Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ouder-Amstel

Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOuder-Amstel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Ouder-Amstel 2023
CiteertitelFinanciële verordening Ouder-Amstel 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt op de vroegst mogelijke datum inwerking.

Artikel 6 treedt in werking op 1 januari 2024.

Deze regeling vervangt de Financiële verordening Ouder-Amstel 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2023nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-568023

2023/86

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2023

De raad van de gemeente Ouder-Amstel,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december, nr. 2023/86;

 

gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen:

 

de “Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2023”

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • 2.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en uitoefenen van de rechten van de gemeente.

  • 3.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

  • 4.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheers handelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Paragraaf 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De Gemeenteraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode, op voorstel van het College van burgemeester en wethouders (hierna te noemen het College), per programma de taakvelden en beleidsindicatoren vast.

  • 3.

    Het voorstel bij artikel 2, tweede lid van het College bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit Begroting en Verantwoording (hierna te noemen BBV) provincies en gemeenten.

  • 4.

    De Gemeenteraad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en geïnformeerd wil worden.

  • 5.

    Wijzigingen die vastgesteld zijn conform artikel 2 lid 2 t/m 4 kunnen in de kadernota ter besluitvorming voorgelegd aan de Gemeenteraad.

Artikel 3. Planning & Controlcyclus (P&C)

Vóór aanvang van een kalenderjaar wordt het spoorboekje m.b.t. de P&C producten; de kadernota, de programmabegroting, de bestuursrapportages en de jaarstukken, aangeboden aan de Gemeenteraad. Hierin wordt minimaal opgenomen per P&C product; data van aanbieding bij en behandeling door de Gemeenteraad.

Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming

  • 1.

    Het College biedt jaarlijks aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. Deze wordt jaarlijks vóór het zomerreces, ter besluitvorming aangeboden bij de Gemeenteraad.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van €25.000 opgenomen.

Artikel 5. Programmabegroting en jaarstukken

  • 1.

    De programmabegroting is per programma de uitwerking van wat de gemeente wil bereiken, wat de gemeente daarvoor gaat doen en wat de financiële effecten hiervan zijn. De begroting wordt jaarlijks uiterlijk in november, ter besluitvorming aangeboden bij de Gemeenteraad.

  • 2.

    De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag, de jaarrekening en de rechtmatigheidsverantwoording, die samen de verantwoording en daarmee het sluitstuk vormen van de P&C cyclus. In de jaarstukken wordt per programma aangegeven in hoeverre de gestelde doelen zijn bereikt en welke middelen daarvoor zijn ingezet en wat de balanspositie van de gemeente is. De jaarstukken worden jaarlijks uiterlijk in juni, ter besluitvorming aangeboden bij de Gemeenteraad.

  • 3.

    Indien van toepassing, wordt er gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken, ter besluitvorming een voorstel over de bestemming van het jaarrekeningresultaat aangeboden.

  • 4.

    In zowel de programmabegroting als de jaarstukken wordt per programma een overzicht gegeven van de lasten en baten op taakveldniveau.

  • 5.

    De programmabegroting richt zich op het meerjarig structureel evenwicht. In een apart overzicht worden de incidentele baten en lasten per programma afzonderlijk gespecificeerd.

  • 6.

    In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma afzonderlijk gespecificeerd.

  • 7.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 8.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de jaarstukken wordt, in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van BBV, provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

Voor de jaren t/m 2023 worden de kaders aangehouden zoals deze zijn opgenomen in artikel 5 “autorisatie begroting en investeringskredieten” van de Financiële verordening gemeente Ouder-Amstel 2017. Per 1 januari 2024, worden onderstaande kaders van kracht;

  • 1.

    De Gemeenteraad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de totale lasten en baten per programma, de algemene dekkingsmiddelen, de mutaties reserves & voorzieningen en de in het meerjarig investeringsplan (hierna te noemen MIP) opgenomen investeringskredieten met een investeringsbedrag lager dan €100.000, van het betreffende begrotingsjaar.

  • 2.

    Nieuwe investeringen vastgesteld bij de programmabegroting met een bedrag hoger dan € 100.000, zoals bedoeld met artikel 6, lid 1, worden altijd middels een afzonderlijk raadsvoorstel ter besluitvorming aangeboden;

  • 3.

    Nieuwe lasten, baten en mutaties reserves & voorzieningen die niet vastgesteld zijn bij de programmabegroting, zoals bedoeld met artikel 6, lid 1, worden altijd middels een afzonderlijk raadsvoorstel ter besluitvorming aangeboden;

  • 4.

    Bij autorisatie van de baten en lasten per programma kan het College op jaarbasis tot een maximum van € 25.000 aan budget verschuiven tussen de beleidsdoelen (deelprogramma), mits het afgesproken beleid per beleidsdoel gerealiseerd wordt. De raad wordt over deze verschuivingen geïnformeerd in de reguliere P&C producten.

  • 5.

    In de begroting worden afwijkingen vanaf € 25.000 op de meest actuele begroting (primitief + geaccordeerde begrotingswijzigingen) van de baten en lasten per deelprogramma, per afwijking, toegelicht.

  • 6.

    In geval van een crisis of ramp informeert de burgemeester de Gemeenteraad, uitgangspunt hierbij is dat deze informatie uiterlijk binnen 5 dagen nadat de financiële verplichting is aangegaan verstrekt wordt aan de Gemeenteraad. De autorisatie van het alsnog toe te kennen budget door de Gemeenteraad vindt plaats in de reguliere P&C-producten. Als dit niet mogelijk is dan volgt een apart raadsvoorstel.

Artikel 7. Tussentijdse rapportages

  • 1.

    Het College informeert de Gemeenteraad minimaal door middel van twee bestuursrapportages. De bestuursrapportages informeren de Gemeenteraad over de (verwachte) realisatie van de begroting en investeringskredieten van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De eerste bestuursrapportage wordt jaarlijks vóór het zomerreces, en de tweede bestuursrapportage wordt jaarlijks vóór december, ter besluitvorming aangeboden bij de Gemeenteraad.

  • 3.

    De Gemeenteraad autoriseert, indien van toepassing, met het vaststellen van de tussenrapportage bijgestelde baten en de lasten per programma, mutaties op reserves en voorzieningen, en ook de gewijzigde en nieuwe investeringskredieten.

  • 4.

    De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over afwijkingen op de uitvoering van het beleid en de verwachte realisatie van de begroting:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totaalsaldo van de baten en de lasten volgend uit onderdelen a en b;

    • d.

      de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves per programma;

    • e.

      het resultaat, volgend uit c en d.

  • 5.

    In de bestuursrapportages worden afwijkingen vanaf € 25.000 op de meest actuele begroting (primitief + geaccordeerde begrotingswijzigingen) van de baten en lasten per deelprogramma, per afwijking, toegelicht.

  • 6.

    In de bestuursrapportages worden afwijkingen vanaf € 25.000 of groter dan 30% op de investeringskredieten toegelicht.

Artikel 8. Informatieplicht

Het doel van de informatieplicht van het College aan de Gemeenteraad is het tijdig, volledig en op een zodanig niveau informeren dat de Gemeenteraad de eigen taken en bevoegdheden (controleren, kaderstellen en volksvertegenwoordiging) adequaat kan uitoefenen.

Buiten de standaard P&C rapportages wordt de Gemeenteraad d.m.v. een raadsinformatiebrief: geïnformeerd over majeure veranderingen ten opzichte van de programmabegroting.

Artikel 9. EMU-saldo

Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (WHO), hebben overschreden, informeert het College, de Gemeenteraad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het College een aanpassing nodig achten, doet het College een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

 

Paragraaf 3 rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 10. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De Gemeenteraad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren het College aan de Gemeenteraad over afwijkingen. De verantwoordingsgrens wordt uitgedrukt in een percentage van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. Het percentage wordt jaarlijks vastgelegd in de kadernota.

  • 3.
    • a.

      In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) nader toegelicht.

    • b.

      De grenswaarde voor een toelichting op de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) wordt ieder jaar in het controleplan door de Gemeenteraad vastgesteld.

Artikel 11. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het College biedt de Gemeenteraad jaarlijks uiterlijk ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheers handelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 12 Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de Gemeenteraad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheer handelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • 2.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage of apart raadsvoorstel.

  • 4.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de Gemeenteraad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het College zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 2.

    Uitvoering van beleid voor misbruik en oneigenlijk gebruik gebeurt conform o.a. de criteria en richtlijnen zoals vastgesteld in de nota integriteitsbeleid.

     

Paragraaf 4. Financieel beleid

Artikel 14. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Uitvoering van beleid voor activering, waardering en afschrijving van activa gebeurt conform de criteria en richtlijnen zoals vastgelegd in de nota Activa- en Rentebeleid.

  • 2.

    Het College biedt de Gemeenteraad ter behandeling en vaststelling de nota Activa- en Rentebeleid, die voldoet aan wet- en regelgeving. De nota bevat tenminste regels waar regelgeving eigenheid mogelijk maakt en afschrijvingstermijnen voor investeringen

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Voor het reserve- en voorzieningenbeleid verwijst de Gemeenteraad naar de nota reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Mimimaal iedere raadsperiode wordt de nota reserves en voorzieningen vastgesteld door de Gemeenteraad.

  • 3.

    In de begroting en de jaarrekening wordt de stand van zaken gerapporteerd. Als tussentijdse herziening van het beleid noodzakelijk is dan wordt dit opgenomen in een regulier planning en controledocument.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van [een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten, rechten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

  • 6.

    Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in artikel 16 eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

  • 7.

    In afwijking van artikel 16 eerste lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.

Artikel 17. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het College doet de Gemeenteraad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor leges- en belastingverordeningen.

Artikel 18. Inkoop en aanbesteden

Het College stelt inkoop- en aanbestedingsbeleid vast voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 19. Subsidieverstrekking

Het College draagt er zorg voor dat er een door de Gemeenteraad vastgestelde algemene subsidieverordening is, die een algemeen kader bevat voor de subsidieverstrekking aan instellingen, ondernemingen en particulieren.

 

Paragraaf 5. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 20. Lokale heffingen

Het College neemt in de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 21. Bedrijfsvoering

Het College neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de programmabegroting neemt het College het beleid omtrent weerstandsvermogen, weerstandscapaciteit en risicomanagement op en geeft inzicht in de actuele risico's. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de jaarstukken geeft het College een verslag van de ontwikkelingen in het afgesloten jaar in relatie tot het geldende beleid.

Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het College biedt de Gemeenteraad ter behandeling en vaststelling een keer per vier jaar een programma groot onderhoud openbare ruimte. Het programma groot onderhoud openbare ruimte omvat minimaal een integrale planning van de uitvoering van groot onderhoud in de openbare ruimte aan verhardingen, groen, riolering, verlichting, waterlopen en speelterreinen.

  • 2.

    Het College biedt de Gemeenteraad ter behandeling en vaststelling een water- en rioleringsplan aan, dat voldoet aan wet- en regelgeving. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

  • 3.

    Het College biedt de Gemeenteraad ter behandeling en vaststelling een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen

Artikel 24. Financiering

Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar;

  • d.

    de rentevisie voor de komende vier jaar

Artikel 25. Verbonden partijen

Burgemeester en wethouders nemen in de paragraaf verbonden partijen van de begroting en de jaarstukken de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het BBV provincies en gemeenten op.

Artikel 26. Grondbeleid

  • 1.

    Het College biedt de Gemeenteraad tenminste minimaal eens in de zes jaar een nota (faciliterend) grondbeleid aan. De Gemeenteraad stelt deze nota vast.

  • 2.

    Deze nota behandelt ten minste de volgende onderwerpen:

    • a.

      de verantwoording van projecten i.r.t. het grondbeleid

    • b.

      de beleidsnota’s grondzaken;

    • c.

      de werkprocessen voor de ruimtelijke projecten;

    • d.

      de richtlijnen over de ruimtelijke projecten;

  • 3.

    de werkwijze over de verevening tussen de egalisatiereserve ruimtelijke projecten en de algemene dekkingsreserve.

  • 4.

    Het College legt bij de keuze voor een actief grondbeleid periodiek doch minimaal eens per zes jaar, een beleidskader strategisch grondbeleid aan de Gemeenteraad ter besluitvorming voor. In het beleidskader strategisch grondbeleid zal in elk geval worden ingegaan op:

    • het strategisch verwervingsbeleid;

    • het beschikbaar grondbeleidsinstrumentarium;

    • de wijze waarop het College voornemens is dit instrumentarium in te zetten;

    • te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • het verloop van de grondvoorraad.

  • 5.

    Het College legt, bij het voeren van een actief grondbeleid, jaarlijks een Grondprijzennota ter vaststelling voor aan de Gemeenteraad. Hierin zijn de uitgangspunten voor de uitgifteprijzen van gronden vastgelegd.

  • 6.

    Het College biedt jaarlijks, voorafgaand aan de vaststelling van de jaarstukken, een geactualiseerd Meerjaren Perspectief Ruimtelijke Projecten (MPP) en jaarlijks, voorafgaand aan de vaststelling van de najaarsrapportage, een tussentijds MPP (t-MPP) aan, waarin minimaal aandacht is voor:

    • te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • risico's die samenhangen met de grondontwikkeling;

    • planning en financiële uitkomsten, mede in relatie tot de voorgaande rapportage;

    • afwijkingen ten opzichte van de begroting (inclusief begrotingswijzigingen);

    • financiële prognoses.

  • In de paragraaf grondbeleid van de programmabegroting en in de jaarstukken wordt op hoofdlijnen ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid en de stand van zaken per ruimtelijk project

     

Paragraaf 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 27. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval bruikbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • 2.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van onder andere activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden;

  • 3.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • 4.

    de controle van de registratie van gegevens en van de daaraan ontleende informatie, en ook voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 28. Financiële organisatie

Het College draagt in ieder geval zorg voor:

  • 1.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • 2.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden

  • 3.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 4.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 29. Interne controle

  • 1.

    Het College draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen rapporteert het College daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder f. Daarnaast informeert het College, de gemeenteraad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2.

    Het College zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de administratie het College maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

Artikel 30 Hardheidsclausule

  • 1.

    In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de Gemeenteraad nadat daaromtrent door het Collegeadvies is uitgebracht.

  • 2.

    De Gemeenteraad kan eventueel besluiten om bepalingen en beleidsregels van deze verordening buitenwerking te stellen en hieraan geen financiële gevolgen te verbinden, voor zover deze bepalingen niet verplicht zijn door hogere wet- en regelgeving.

  • 3.

    In het kader van rechtmatigheid stelt de Gemeenteraad de onder artikel 30, lid 2 bedoelde buitenwerking stelling van bepalingen en beleidsregels zo spoedig mogelijk vast, docht uiterlijk voordat de jaarrekening door het College ter vaststelling aan de Gemeenteraad is aangeboden

     

Paragraaf 7. Slotbepalingen

Artikel 31. Intrekking ouder regeling

De ‘Financiële verordening Ouder-Amstel 2017’ wordt ingetrokken per 31 december 2022, met uitzondering van artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten.

  • 1.

    Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten van de ‘Financiële verordening Ouder-Amstel 2017’ wordt ingetrokken per 31 december 2023 en blijft van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2023.

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Financiële verordening Ouder-Amstel 2023’ treedt in werking op 1 januari 2023, met uitzondering van artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten.

  • 2.

    Artikel 6 Autorisatie begroting en investeringskredieten van de ‘Financiële verordening Ouder-Amstel 2023’ treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    De verordening wordt aangehaald als; “Financiële verordening Ouder-Amstel 2023”

Ouder-Amstel, 21 december 2023

De raad voornoemd,

de raadsgriffier,

L.W.F. Örsçek-Moolenaar

de voorzitter,

J. Langenacker