Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Renkum

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW,IOAZ, Bbz 2004 en Wsw gemeente Renkum 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRenkum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW,IOAZ, Bbz 2004 en Wsw gemeente Renkum 2015
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz2004 en Wsw gemeente Renkum 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie WWB.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 47

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-201501-01-201501-09-2018nieuwe regeling

25-02-2015

Gemeenteblad, 2015, 32263

Onbekend.
01-01-201101-01-2015nieuwe regeling

15-12-2010

Veluwepost, 24-12-2010

2-11-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en Wsw gemeente Renkum 2015

De raad van de gemeente Renkum,

 

  • -

    Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2015;

  • -

    Gezien het advies van de Commissie Inwoners van 9 februari 2015;

  • -

    Gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

  • -

    Overwegende dat het noodzakelijk is de wijze waarop de personen als bedoeld in artikel 7, lid 1 van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de Participatiewet bij verordening te regelen;

 

besluit vast te stellen de “Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz 2004 en Wsw gemeente Renkum 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • b.

    IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • c.

    Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

  • d.

    Wsw: Wet Sociale Werkvoorziening;

  • e.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum

  • f.

    Adviesraad Participatiewet: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze verordening;

  • g.

    Cliënt: personen die vallen onder de doelgroep van de Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz 2004, Wsw en woonachtig zijn in de gemeente Renkum.

Artikel 2 De adviesraad Participatiewet

Er is een commissie om gestalte te geven aan de wettelijke verplichting tot

cliëntenparticipatie op grond van artikel 47 Participatiewet.

Artikel 3 Taak

  • 1.

    De adviesraad Participatiewet  brengt gevraagd en ongevraagd schriftelijk advies uit aan het college over zaken die de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke beleid met betrekking tot de Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz 2004, Wsw en het integraal gemeentelijk minimabeleid in de gemeente Renkum.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat de adviezen van de adviesraad Participatie, zo nodig met een schriftelijke reactie van het college, op een zodanig tijdstip ter kennisname aan de gemeenteraad worden gestuurd, dat deze, en daaraan voorafgaand de commissie

    Inwoners, de adviezen bij zijn besluitvorming kan betrekken.

  • 3.

    Tot de in het eerste lid bedoelde aangelegenheden behoren niet:

    • a.

      klachten en bezwaarschriften die op individuele cliënten betrekking hebben;

    • b.

      de verplichte uitvoering van wettelijke voorschriften door gemeentelijke organen, indien daarbij geen ruimte is gelaten voor het ontwikkelen van een zelfstandig gemeentelijk beleid;

    • c.

      aangelegenheden die uitsluitend betrekking hebben op de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet.

Artikel 4 Samenstelling en lidmaatschap

  • 1.

    De adviesraad Participatiewet  bestaat uit minimaal zeven en maximaal dertien leden, onder wie een onafhankelijk voorzitter. Van de leden als bedoeld in de vorige volzin zijn er maximaal zes afkomstig van instellingen en organisaties op het gebied van de Participatiewet en maximaal zes leden zijn lid op persoonlijke titel en vallen onder de doelgroep van de Participatiewet.

  • 2.

    Voor de leden die afkomstig van instellingen en organisaties op het gebied van de Participatiewet kan een plaatsvervanger worden aangewezen.

  • 3.

    De leden en de plaatsvervangende leden worden door het college benoemd voor een termijn van vier jaar. Zij kunnen eenmaal voor dezelfde duur worden herbenoemd.

  • 4.

    Het lidmaatschap van de adviesraad Participatiewet  is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad.

  • 5.

    Het lid dat ophoudt te voldoen aan de eisen voor het lidmaatschap zoals in deze verordening gesteld, treedt op dat moment af als commissielid.

  • 6.

    De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college, in afschrift aan de voorzitter van de adviesraad Participatiewet.

  • 7.

    Het college kan tussentijds tot schorsing en ontslag van de voorzitter of een lid overgaan wegens slecht functioneren. Van slecht functioneren is in ieder geval sprake in de volgende gevallen:

    • a.

      een commissielid verschijnt herhaaldelijk zonder reden niet op een vergadering van de commissie, ondanks daartoe een uitnodiging te hebben ontvangen;

    • b.

      een commissielid brengt ernstig nadeel toe aan het in hem c.q. de commissie gestelde vertrouwen.

  • 8.

    De aftredende leden blijven zo mogelijk hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 5 Dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur van de adviesraad Participatiewet  bestaat uit de onafhankelijk voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter alsmede de secretaris/penningmeester.

  • 2.

    Het college benoemt een onafhankelijk voorzitter voor de duur van vier jaar. De voorzitter kan eenmaal voor dezelfde duur worden herbenoemd.

  • 3.

    De leden van de adviesraad benoemen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter, alsmede een secretaris/penningmeester.

  • 4.

    De voorzitter en de secretaris tekenen de uitgaande stukken van de adviesraad Participatiewet.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    Het college wijst de ambtelijk secretaris en zo nodig de plaatsvervangend ambtelijk secretaris van de commissie aan.

  • 2.

    2. De ambtelijk secretaris is geen lid van de adviesraad Participatiewet.

  • 3.

    De ambtelijk secretaris dient de adviesraad Participatiewet desgevraagd van advies.

Artikel 7 Advisering

  • 1.

    Het college vraagt, behoudens gemotiveerd in spoedeisende gevallen, aan de adviesraad Participatiewet vooraf schriftelijk advies over alle voorstellen met betrekking tot het beleid als in artikel 3 van deze verordening bedoeld. Het advies wordt op een zodanig tijdstip

    gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2.

    De adviesraad Participatiewet  brengt zijn advies schriftelijk uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag. Indien de adviesraad Participatiewet van oordeel is dat een advies niet binnen deze termijn kan worden gegeven geeft hij daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan het college onder opgave van redenen. In overleg wordt zo mogelijk een nieuwe termijn gesteld.

  • 3.

    Het college betrekt de adviezen zichtbaar bij de besluitvorming en informeert de adviesraad Participatiewet schriftelijk over elk besluit waarbij een advies van de adviesraad Participatiewet betrokken is geweest. Indien het college van het advies afwijkt, doet het dat gemotiveerd, binnen vier weken na ontvangst van het betreffende advies.

Artikel 8 Werkwijze

  • 1.

    De adviesraad Participatiewet  komt ten minste tien keer per jaar bijeen en zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of door ten minste drie leden met opgave van redenen aan de voorzitter wordt gevraagd.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk of per e-mail op voor de vergadering, onder opgaaf van de punten die zullen worden behandeld. De voorzitter draagt er zorg voor dat de agenda en vergaderstukken tien dagen voor de vergadering aan de leden worden toegezonden. In spoedeisende gevallen kan, met opgave van reden, deze termijn worden bekort. Voorts draagt de voorzitter er zorg voor dat de stukken voor een ieder ter inzage worden gelegd.

  • 3.

    Tot tien dagen voor de vergadering kunnen de leden aangelegenheden, die tot de adviesbevoegdheid van de adviesraad behoren, voor de agenda aanleveren.

  • 4.

    De vergadering wordt door afkondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht. Deze afkondiging vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de agenda;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzi.

  • 5.

    Voorafgaand aan de vergaderingen als bedoeld in het eerste lid vindt desgewenst een vooroverleg plaats tussen de portefeuillehouder, een teamleider of een door hem aangewezen ambtenaar, de ambtelijk secretaris en een afgevaardigde van het dagelijks bestuur van de adviesraad Participatiewet.

  • 6.

    De adviesraad Participatiewet vergadert slechts als ten minste de helft van het aantal stemgerechtigde leden, onder wie de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, aanwezig is. Wanneer het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter binnen één week een nieuwe vergadering en stelt de leden daarvan terstond schriftelijk in kennis. In deze laatste vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 7.

    Besluiten van de adviesraad Participatiewet  worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 8.

    De stemming over personen geschiedt schriftelijk. Alle overige stemmingen geschieden mondeling tenzij één van de leden een schriftelijke stemming verlangt.

  • 9.

    De vergaderingen van de adviesraad Participatiewet  worden in het openbaar gehouden. Er wordt besloten vergaderd wanneer er sprake is van beraadslaging over personen of zaken die redelijkerwijs zouden kunnen leiden tot beschadiging van personen of van de gemeente

    Renkum.

  • 10.

    Het advies van de adviesraad Participatiewet aan het college bevat, voor zover relevant, de zienswijzen van de leden van de adviesraad Participatiewet.

  • 11.

    De voorzitter is bevoegd ambtenaren en andere deskundigen uit te nodigen tot het deelnemen aan de vergaderingen van de adviesraad Participatiewet.

Artikel 9 De informatievoorziening

Het college draagt ervoor zorg dat aan de adviesraad Participatiewet de nodige informatie vroegtijdig en toegankelijk wordt verstrekt ten behoeve van het behoorlijk kunnen functioneren van de adviesraad Participatiewet.

Artikel 10 De facilitering

  • 1.

    Voor het bijwonen van de vergaderingen wordt aan de leden en de voorzitter van de Adviesraad Participatiewet een vergoeding conform de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Renkum 2009 toegekend.

  • 2.

    Voor de uitoefening van de taak van de adviesraad Participatiewet zal jaarlijks in de gemeentebegroting een post worden opgenomen. Binnen de kaders van die begrotingspost stelt het college een budget voor de adviesraad Participatiewet vast. Het toekennen van het budget geschiedt op basis van een begroting die de adviesraad Participatiewet voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar indient bij het college. Op verzoek van de adviesraad Participatiewet  kan het college het budget tussentijds aanpassen, voor zover daarmee de in de gemeentebegroting gestelde kaders niet worden overschreden.

  • 3.

    De onkostenvergoeding als bedoeld in lid 1 alsmede de kosten van materiële voorzieningen, zoals vergaderruimte, kosten van inschakelen van deskundigen, kosten voor het instellen van werkgroepen, speciale voorzieningen in verband met handicap, porti, drukwerk en dergelijke komen ten laste van het budget als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 11 Werkgroepen

  • 1.

    De adviesraad Participatiewet kan eventueel uit zijn midden werkgroepen instellen, hetzij ter voorbereiding van een advies over een bepaald onderwerp, hetzij ter voorbereiding van adviezen over onderwerpen op een bepaald gebied. De adviesraad Participatiewet regelt de taak, samenstelling en werkwijze van zulke werkgroepen. De adviesraad Participatiewet stelt, op basis van de begroting als bedoeld in het tweede lid van artikel 10, aan de werkgroepen ten behoeve van hun werkzaamheden een budget beschikbaar.

  • 2.

    De adviesraad Participatiewet kan een huishoudelijk reglement vaststellen ter nadere regeling van zijn functioneren. Hij geeft aan het college kennis van de inhoud van een dergelijk reglement.

Artikel 12 De verslaglegging

  • 1.

    De secretaris draagt ervoor zorg dat van het in de vergaderingen van de adviesraad Participatiewet verhandelde en de genomen besluiten een beknopt verslag wordt opgesteld dat voldoende inzicht biedt in de argumentatie die tot de besluiten heeft geleid.

  • 2.

    Het verslag wordt ter kennisname aan het college gezonden en openbaar gemaakt.

Artikel 13 Bestuurlijk overleg

  • 1.

    Tussen het college, de WMO-adviesraad of diens rechtsopvolger en de adviesraad  Participatiewet vindt ten minste eenmaal per jaar een structureel overleg plaats.

  • 2.

    Het college doet binnen een redelijke termijn schriftelijk verslag van het overleg en de daarin gemaakte afspraken.

  • 3.

    Alle deelnemers aan het overleg als bedoeld in het eerste lid hebben de bevoegdheid om aangelegenheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, op de agenda te laten zetten.

Artikel 14 Evaluatie

Eens per twee jaar, of zoveel eerder als de adviesraad Participatiewet  dit nodig oordeelt, evalueert hij zijn werkzaamheden op effectiviteit en efficiëntie. Aan de hand van de uitkomsten verbetert hij de eigen werkwijze en doet voorstellen tot eventuele gewenste aanpassingen in deze verordening.

Artikel 15 Slotbepalingen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de adviesraad Participatiewet.

Artikel 16 Overgangsregeling

De wijziging van de verordening heeft geen consequenties voor de leden van de adviesraad Participatiewet en de voor hen geldende zittingsduur.

Artikel 17 Citeertitel, inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordeningen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz2004 en Wsw gemeente Renkum 2015.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van publicatie en werkt terug tot 1 januari 2015.

  • 3.

    Op dat moment wordt de ‘Verordening cliëntenparticipatie WWB’, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2010, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Renkum op 25 februari 2015.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,

de griffier, de voorzitter,

mr J.I.M. le Comte, drs. J.P. Gebben

ALGEMENE TOELICHTING

Aanleiding voor een nieuwe verordening cliëntenparticipatie is de per 1 januari 2015 is de invoering van de Participatiewet. In artikel 47 van de Participatiewet is opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de wijze waarop personen in artikel 7, eerst lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers:

  • 1.

    Vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd of ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

  • 2.

    Worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

  • 3.

    Deel kunnen nemen aan periodiek overleg;

  • 4.

    Onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • 5.

    Worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie .

Het college heeft ook de verplichting om zorg te dragen voor cliëntenparticipatie t.b.v. cliënten met een periodieke inkomensvoorziening ingevolge de Bbz 2004 en de Wsw. Hoewel hiervoor niet de verplichting geldt dat dit bij verordening moet worden geregeld, is het wel praktisch om deze doelgroepen ook onder te brengen in deze verordening.

 

Cliënten met een periodieke inkomensvoorziening ingevolge de IOAW en de IOAZ vallen op grond van artikel 7 van de Participatiewet onder de doelgroep van de Participatiewet en worden derhalve enkel voor de duidelijkheid in deze verordening apart benoemd.