Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Krimpen aan den IJssel

Delegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKrimpen aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDelegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023
CiteertitelDelegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-567973

1298383

Tekst van de regeling

Intitulé

Delegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023

 

gelet op artikel 2.8 en artikel 4.14 lid 5 van de Omgevingswet.

 

Besluit:

  • 1.

    het delegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023 vast te stellen.

Artikel 1 Delegeren bevoegdheden vaststellen en wijzigen van het omgevingsplan

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot vaststelling en wijzigen van het omgevingsplan in de volgende gevallen:

  • 1.

    het vaststellen van een casco indeling van het Omgevingsplan (hoofdstukindeling);

  • 2.

    het omzetten van onherroepelijke omgevingsvergunningen naar het omgevingsplan;

  • 3.

    het corrigeren van kennelijke omissies in de vorm van verschrijvingen of verkeerde verwijzingen van technische aard of het wijzigingen in de toelichting van ondergeschikte aard;

  • 4.

    het wijzigen van het omgevingsplan ter uitvoering van instructieregels op grond van de Omgevingswet en de Omgevingsverordening van de Provincie Zuid-Holland voor zover hieraan geen beleidsvrijheid is toegekend;

  • 5.

    het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met vastomlijnd beleid en objectief bepaalbaar dat door de gemeenteraad is vastgesteld;

  • 6.

    het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten;

  • 7.

    het toevoegen van die onderdelen uit de gemeentelijke verordeningen die beleidsneutraal in het omgevingsplan kunnen en moeten worden opgenomen;

  • 8.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan te stellen regels;

  • 9.

    het wijzigen van het omgevingsplan in dezelfde categorie van gevallen als waarvoor het college geen bindend advies van de gemeenteraad nodig heeft voor het beslissen op een buitenplanse omgevingsplan activiteit;

  • 10.

    De bevoegdheid tot het wijzigen van het omgevingsplan te delegeren aan het college in de gevallen zoals genoemd zijn in de wijzigingsbevoegdheden van de vigerende bestemmingsplannen, een en ander zoals opgenomen in de bijlage die bij dit besluit hoort.

Artikel 2 Overzicht genomen besluiten

Het college overlegt aan de raad eenmaal per jaar een overzicht van de krachtens delegatie genomen besluiten.

Artikel 3 Inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 of zoveel later als de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Delegatiebesluit vaststellen en wijzigen omgevingsplan gemeente Krimpen aan den IJssel 2023’.

Dit besloot de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 14 december 2023.

voorzitter

J.J. Luteijn

griffier

mr. O. Vliegenthart

TOELICHTING  

Artikel 1

Op grond van artikel 2.8 van de Omgevingswet kan de raad de bevoegdheid om het omgevingsplan vast te stellen delegeren aan het college. Het delegatiebesluit is een losstaand besluit en maakt geen onderdeel uit van het omgevingsplan. Het delegatiebesluit kan dus ook worden aangepast los van het omgevingsplan.

 

1.1 Casco omgevingsplan

Om in de toekomst het omgevingsplan te kunnen aanpassen is een casco omgevingsplan nodig (een vaste structuur voor regels). Daarmee weten initiatiefnemers hoe zij moeten werken aan het wijzigen van het Omgevingsplan van Krimpen aan den IJssel. Het casco Omgevingsplan bevat een indeling van onderwerpen waar inhoudelijke regels aan toegevoegd kunnen worden. Feitelijk is het een inhoudsopgave. Over de inhoudelijke regels beslist de gemeenteraad op een later moment.

 

1.2 Omzetten onherroepelijke Omgevingsvergunning

De Omgevingswet bepaalt dat de verleende vergunningen, waarbij is afgeweken van het omgevingsplan (zg. afwijkactiviteiten) binnen vijf jaar worden verwerkt in het omgevingsplan. Deze verplichting geldt voor activiteiten die blijvend (niet tijdelijk) in strijd zijn met het omgevingsplan. Het doel van deze regeling is dat het omgevingsplan een actueel, integraal en consistent geheel blijft. In de geest van de Omgevingswet is het belangrijk om afwijkactiviteiten op vlotte en consistente wijze in te passen in het omgevingsplan, zodat niet enkel sprake is van een administratieve ad hoc verwerking van de toegestane activiteit. Dit zal waarschijnlijk periodiek plaatsvinden.

 

1.3 Juridisch-technische wijzigingen, redactionele aanpassingen en correcties

Hieronder worden wijzigingen verstaan die het omgevingsplan actueel houden. Dit zijn acties waarbij geen inhoudelijke keuzes worden gemaakt, maar die nodig zijn om de tekst beter leesbaar te kunnen maken of te verduidelijken. Het gaat niet om inhoudelijke of beleidsmatige aanpassingen, maar wijzigingen die nodig zijn om de plantekst up-to-date te houden, dan wel beter leesbaar te maken.

 

1.4 Instructieregels Rijk of provincie

Dit zijn planwijzigingen als gevolg van wijzingen van instructieregels door het Rijk of de provincie. Gemeenten dienen zich te houden aan deze instructieregels. Om deze reden zal wijziging van een instructieregel leiden tot wijziging van het omgevingsplan.

 

1.5 In overeenstemming brengen met vastgesteld beleid

Deze bevoegdheid ziet toe op planwijzigingen die voortvloeien uit vastgesteld raadsbeleid. Het gaat dan vaak om beleidsdocumenten die kaderstellend van aard zijn zoals beleidsregels of daarmee naar aard en strekking te vergelijken documenten. Zodra de gemeenteraad beleidsregels heeft vastgesteld die zien op de fysieke leefomgeving kan het college deze doorvertalen in het omgevingsplan. Daarmee wordt dubbele besluitvorming voorkomen.

 

1.6 Het aanwijzen, wijzigen of schrappen van gemeentelijke monumenten

Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (voorheen: het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening een collegebevoegdheid. In het kader van de Omgevingswet dienen verordeningen in het omgevingsplan opgenomen te worden. Tot het moment dat het tijdelijk omgevingsplan wordt omgezet in een omgevingsplan (uiterlijk 2032) en alle gemeentelijke verordeningen hierin opgenomen zijn, kunnen nieuwe gemeentelijke monumenten nog worden aangewezen op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening. Na de overgangsperiode zal het aanwijzen van gemeentelijke monumenten geregeld worden door deze op te nemen in het omgevingsplan. Aangezien de bevoegdheid tot het aanwijzen van monumenten reeds bij het college ligt, ligt het voor de hand dat het college ook verantwoordelijk is voor het wijzigen van het omgevingsplan door het opnemen van een aangewezen monument.

 

1.6 Omzetten verordeningen naar het Omgevingsplan

De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 2032 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De beleidsneutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.

 

1.8 Voorbereidingsbesluit

Een voorbereidingsbesluit is een verklaring dat een wijziging van het omgevingsplan wordt voorbereid, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Hierdoor wordt voor het gebied waarvoor het besluit wordt genomen de bestaande situatie als het ware tijdelijk bevroren totdat het omgevingsplan is gewijzigd. Met het nemen van een voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat een initiatiefnemer kort voor aanpassing van het omgevingsplan bewust een vergunningaanvraag indient die in strijd is met de voorgenomen aanpassing. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

 

1.9 Gevallen waarvoor geen bindend advies van de gemeenteraad noodzakelijk is

Als voorgenomen activiteiten niet in het Omgevingsplan passen kunnen er feitelijk twee procedures worden doorlopen. Dit is een vergunningsprocedure voor een buitenplanse omgevingsplan activiteit (BOPA) of een procedure voor het wijzigen van het Omgevingsplan. In beide gevallen wordt dezelfde activiteit mogelijk gemaakt. De bevoegdheid voor het verlenen van een vergunning voor een BOPA is toebedeeld aan het college, tenzij de gemeenteraad gevallen heeft aangewezen waarover zij bindend advies wil geven (artikel 4.21 Omgevingsbesluit). Met deze delegatie worden gevallen waarvoor de gemeenteraad geen bindend advies wil geven, maar waarvoor een procedure voor het wijzigen van een omgevingsplan wordt doorlopen, gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

 

1.10 Wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden

Onder de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) kennen we de instrumenten wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht. Wanneer deze instrumenten in een bestemmingsplan zijn opgenomen heeft het college de bevoegdheid om het bestemmingsplan te wijzigen. Het tijdelijke omgevingsplan is samengesteld uit onder andere alle vigerende bestemmingsplannen. De wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten zoals opgenomen in bestemmingsplannen zijn daarmee onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan. Deze instrumenten keren echter niet terug in de Omgevingswet; het college kan daarom na inwerkingtreding van de Omgevingswet geen wijzigingsplan of uitwerkingsplan meer vaststellen. De raad is immers bevoegd om het omgevingsplan te wijzigen. Door het delegeren van deze bevoegdheden kan het college onder de in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden- ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet- een wijzigingsplan of uitwerkingsplan verwerken in het omgevingsplan. De vastgestelde wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden zijn opgenomen in de aangehechte bijlage.

 

Artikel 2

Het college stelt de raad eenmaal per jaar op de hoogte in hoeverre van de delegatiemogelijkheden gebruik is gemaakt. Aan de raad wordt een lijst voorgelegd met die onderdelen van het omgevingsplan waar het college een besluit heeft genomen tot vaststelling van het omgevingsplan. Op deze manier kan goed gemonitord worden hoe het gaat.

 

Artikel 3

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 4

Dit artikel spreekt voor zich.

 

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ DELEGATIEBEVOEGDHEID OMGEVINGSWET KRIMPEN AAN DEN IJSSEL

 

Overzicht wijzigings- en uitwerkingsbevoegdheden vigerende bestemmingsplannen.

 

Bestemmingsplan Kortland

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein' zoals opgenomen in lid 33.2 te wijzigen met dien verstande dat:

  • a.

    de wijziging bestaat uit het verkleinen of verwijderen van de aanduiding 'gezoneerd industrieterrein';

  • b.

    de wijziging uitsluitend is toegestaan ter plaatse van gronden waar niet langer een Wgh-inrichting is gevestigd en van de omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu van de bestaande Wgh-inrichting niet langer gebruik wordt of kan worden gemaakt.

Artikel 35 Algemene wijzigingsregels

 

35.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

35.2 Aanpassing geluidszone

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen aanduidingen 'geluidszone - industrie 1', 'geluidszone - industrie 2', 'geluidszone - industrie 3' en 'geluidszone - industrie 4' wijzigen ten behoeve van aanpassing van de zonegrens indien daartoe als gevolg van:

  • a.

    wijziging van de begrenzing van het gezoneerd industrieterrein,

  • b.

    wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening;

aanleiding bestaat.

 

Bestemmingsplan Langeland

 

Artikel 14 Wonen

 

14.6 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' zijn burgemeester en wethouders bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van woningbouw, inclusief bijbehorende verkeers-, parkeer-, water- en groenvoorzieningen, erven en terreinen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 15;

  • b.

    uit nader akoestisch onderzoek dient te blijken dat ter plaatse van de woningen wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder;

  • c.

    uit nader akoestisch onderzoek dient te blijken dat ter plaatse een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;

  • d.

    de voorwaarden zoals bepaald in lid 30.2 en lid 31.2 in acht worden genomen.

Wordt in 2024 postzegelbestemmingsplan Hof van IJssel

 

Artikel 16 Wonen - Uit te werken

 

16.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders dienen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening het plan uit te werken, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 15;

  • b.

    de goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 6 meter;

  • c.

    de bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 11 meter;

  • d.

    uit nader akoestisch onderzoek dient te blijken dat ter plaatse van de woningen wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder.

Vervangen door postzegelbestemmingsplan de Wilgen

 

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1

 

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 2a

 

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 2b

 

23.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2b' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 24 Waarde - Archeologie 3a

 

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 3a' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 25 Waarde - Archeologie 3b

 

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 3b' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 4

 

26.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 5

 

27.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 6

 

28.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of

gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 37 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de begrenzing van de geluidzone 'Industrieterrein EZH/SEP1' te wijzigen door de aanduiding 'geluidzone - industrie' op te nemen of te laten vervallen met inachtneming van de bepalingen van de Wet geluidhinder.

 

Zie ook postzegelplan: parapluplan geluidzone Tennet

 

Bestemmingsplan Lansingh-Zuid

 

Artikel 13 Waarde - Archeologie 1

 

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 4

 

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

 

20.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

20.2 Aanpassing geluidszone

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen aanduidingen 'geluidszone - industrie' wijzigen ten behoeve van aanpassing van de zonegrens indien daartoe als gevolg van:

  • a.

    wijziging van de begrenzing van het gezoneerd industrieterrein,

  • b.

    wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening;

aanleiding bestaat.

 

Zie ook postzegelplan parapluplan geluidzone Tennet

 

Bestemmingsplan Stormpolder

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor risicovolle inrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig te wijzigen dat risicovolle inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:

    • 1.

      binnen het perceel van de risicovolle inrichting en/of;

    • 2.

      op gronden met de bestemming 'Groen', 'Natuur', 'Verkeer' of 'Water - 2';

  • b.

    in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;

  • b.

    De bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.

3.7.3 Wijzigingsbevoegdheid geluidruimteverdeelplan

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het in Bijlage 2 bij deze regels opgenomen geluidruimteverdeelplan te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;

  • b.

    De bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.

3.7.4 Wijzigingsbevoegdheid bestaande Bevi-inrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a.

    het verwijderen van de aanduiding 'risicovolle inrichting' en de bij de betreffende Bevi-inrichting behorende aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven 1' en 'veiligheidszone - bedrijven 2', indien de betreffende Bevi-inrichting ter plaatse is opgeheven;

  • b.

    het verkleinen van de aanduiding 'veiligheidzone - bedrijven 1' en 'veiligheidszone - bedrijven 2', indien:

    • 1.

      een verkleinde PR 10-6-contour is opgenomen in een onherroepelijke milieuvergunning voor de betreffende Bevi-inrichting; of

    • 2.

      door veranderingen in wet- en regelgeving de betreffende PR 10-6-contour kleiner is geworden.

3.7.5 Wijzigingsbevoegdheid consumentenvuurwerk

Het college van burgemeester en wethouders kan het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, mag na planwijziging niet minder bedragen dan de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.

 

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2a

 

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3a

 

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 3a' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 11 Waarde - Archeologie 4

 

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 12 Waarde - Archeologie 6

 

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

 

20.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

20.2 'wro - zone - wijzigingsgebied'

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de aanduiding 'wro - zone - wijzigingsgebied' zodanig te wijzigen dat ter plaatse een langshaven (inkassing) is toegestaan waar op- en overslag van goederen mogelijk is en schepen mogen aanmeren, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    de afmeting van de inkassing/langshaven maximaal 120 m bij 25 m bedraagt;

  • b.

    de bestemming gewijzigd wordt in 'Water - 2' met de aanduiding 'bedrijf';

  • c.

    geen onevenredige hinder optreedt of op kan treden voor functies in de omgeving;

  • d.

    toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan, indien de milieuhygiënische situatie, de externe veiligheidssituatie, waterveiligheidsrisico en de hydrologische effecten ter plaatse vestiging niet in de weg staat;

  • e.

    de belangen van de vaarwegbeheerder de ontwikkeling niet in de weg staat;

  • f.

    bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' zijn uitsluitend toegestaan voor zover niet meer geluid geproduceerd wordt dan aan de gronden is toegekend op basis van het geluidruimteverdeelplan zoals opgenomen in Bijlage 2;

  • g.

    de bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan;

  • h.

    uit een bodemonderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.

Postzegelbestemmingsplan Werf aan den IJssel

 

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2a

 

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

 

15.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Centrum Zuid

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

 

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Stormpolderdijk

 

Artikel 3 Bedrijventerrein

 

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid voor risicovolle inrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig te wijzigen dat risicovolle inrichtingen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    de 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand, zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Bevi jo artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:

    • 1.

      binnen het perceel van de risicovolle inrichting en/of;

    • 2.

      op gronden met de bestemming 'Groen', 'Natuur', 'Verkeer', 'Water - 1' of 'Water - 2';

  • b.

    in de toelichting bij het wijzigingsbesluit dient een verantwoording te worden gegeven van het groepsrisico in het invloedsgebied van de inrichting.

3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' te wijzigen indien vernieuwde inzichten en/of technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;

  • b.

    De bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan.

3.7.3 Wijzigingsbevoegdheid geluidruimte

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de immissievoorwaarden voor de (zone)toetspunten als bedoeld in lid 3.5.3 sub b te veranderen onder de volgende voorwaarden:

    • 1.

      de bedrijfseconomische noodzaak voor verruiming van de geluidsruimte is aangetoond;

    • 2.

      er geen overschrijding van de geluidszone of maximaal toelaatbare grenswaarden (MTG's) of Hogere Waarden plaatsvindt;

    • 3.

      de belangen van andere inrichtingen op het industrieterrein niet onevenredig worden aangetast;

    • 4.

      geen overige milieutechnische belemmeringen zijn.

  • b.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de akoestische gebiedseenheden te wijzigen die zijn aangegeven met de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - akoestische gebiedseenheid 1 t/m 45', alsmede de aanduidingen 'dag: maximum geluidsimmissie in dB(A)/m2', 'avond: maximum geluidsimmissie in dB(A)/m2' en 'nacht: maximum geluidsimmissie in dB(A)/m2', rekening houdende met de toepasselijke (zone)toetspunten en onder de volgende voorwaarden:

    • 1.

      er geen overschrijding van de geluidszone of maximaal toelaatbare grenswaarden (MTG's) plaatsvindt;

    • 2.

      geen overige milieutechnische belemmeringen zijn.

3.7.4 Wijzigingsbevoegdheid consumentenvuurwerk

Het college van burgemeester en wethouders kan het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is toegestaan. De afstand tussen een vuurwerkopslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten, zoals in het Vuurwerkbesluit bedoeld, mag na planwijziging niet minder bedragen dan de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.

 

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2a

 

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 2a' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 4

 

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

 

14.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

14.2 Wijzigingsbevoegdheid aanpassing hoofdinfrastructuur

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de aanpassing van de positionering van de hoofdinfrastructuur die bestemd is voor 'Verkeer', waarbij geldt dat:

  • a.

    de bestemming 'Verkeer' zoals deze is opgenomen ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan met maximaal 95 m mag worden verschoven in alle windrichtingen voor zover gelegen in het plangebied;

  • b.

    de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden verschuiven met de bestemming 'Verkeer' mee, waarbij geldt dat deze beschermingszone aan weerszijden van de nieuwe hoofdinfrastructuur geldt. De breedte van deze beschermingszone bedraagt 40 m;

  • c.

    de begrenzing van de voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden enkel van toepassing blijven op het nieuwe buitendijkse gelegen gebied;

  • a.

    de gronden die niet langer als 'Verkeer' bestemd zijn dienen voorzien te worden van de bestemming 'Bedrijventerrein' waarbij de milieuzonering van de omliggende gronden wordt opgenomen en de akoestische gebiedseenheden zoals opgenomen in de Akoestische memo (zie Bijlage 2);

  • d.

    de inpassing van de hoofdinfrastructuur gewaarborgd dient te blijven/zijn.

14.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' zodanig te wijzigen dat ter plaatse een langshaven (inkassing) is toegestaan waar op- en overslag van goederen mogelijk is en schepen mogen aanmeren, met inachtneming van de volgende regels:

  • a.

    de afmeting van de inkassing/langshaven maximaal 150 m bij 30 m bedraagt;

  • b.

    de bestemming gewijzigd wordt in 'Water - 2' met de aanduiding 'bedrijf'. Hierbij geldt dat ter plaatse tevens bedrijfsactiviteiten behorende bij de naastgelegen bedrijfspercelen zijn toegestaan;

  • c.

    geen onevenredige hinder optreedt of op kan treden voor functies in de omgeving;

  • d.

    toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan, indien de milieuhygiënische situatie, de geluidssituatie, de externe veiligheidssituatie, waterveiligheidsrisico en de hydrologische effecten ter plaatse vestiging niet in de weg staat;

  • e.

    de belangen van de vaarwegbeheerder de ontwikkeling niet in de weg staat;

  • f.

    de bedrijfsactiviteiten die door middel van deze wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt worden, dienen wat betreft invloed op de omgeving te behoren tot een categorie van bedrijfsactiviteiten die in dit bestemmingsplan reeds is toegestaan;

  • g.

    uit een bodemonderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.

Postzegelbestemmingsplan Symfonia fase 2

 

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Groeiplaneet

 

Artikel 11 Algemene wijzigingsregels

 

11.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Prinsessenhof

 

Artikel 4 Woongebied - Uit te werken

 

4.2 Uitwerkingsregels

Het college van burgemeester en wethouders werkt de in lid 4.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

  • a.

    gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

  • b.

    het maximaal aantal woningen binnen de bestemmingen 'Woongebied' en 'Woongebied - Uit te werken' bedraagt ten hoogste 250;

  • c.

    indien echter zorgwoningen worden gerealiseerd binnen de bestemmingen 'Woongebied' en 'Woongebied - Uit te werken' bedraagt het totale aantal reguliere en zorgwoningen ten hoogste 268;

  • d.

    de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

Achterhaald door uitwerkingsplan Prinsessenhof blok 5 en 6

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

 

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

 

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Veld en Beemd 25

 

Artikel 8 Algemene wijzigingsregels

 

8.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Postzegelbestemmingsplan Krimpenerwaard College

 

Artikel 8 Waarde - Archeologie 4

 

8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

 

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Uitwerkingsplan De Wilgen

 

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

 

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

 

Uitwerkingsplan Prinsessenhof

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

 

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

 

Uitwerkingsplan Prinsessenhof blok 5 en 6

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie 4

 

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, blijkt dat:

  • a.

    ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

  • b.

    het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

 

9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.