Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024 | 19-12-2023 |
Opmerkingen m.b.t. de regeling
Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2023, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2022 door de raad van Stichtse Vecht.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Artikel 229 van de Gemeentewet.
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
De raad van de gemeente Stichtse Vecht,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;
gehoord de commissie van 5 december 2023;
gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024
Ter zake van het innemen van standplaatsen als bedoeld op de voor het houden van de wekelijkse warenmarkten bestemde terreinen, wordt onder de naam "marktgeld" een recht geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.
De heffingsgrondslag van de berekening van het marktgeld is de frontbreedte van de ingenomen standplaats.
Artikel 4 Aanvang belastingplicht
Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een standplaats op een warenmarkt
1. voor een kraam met een frontbreedte van maximaal 4 meter € 10,82
2. het onder a genoemde tarief wordt voor iedere strekkende meter frontbreedte, of gedeelte daarvan, vermeerderd met € 2,72
3. voor het innemen van een terrein (anders dan door een kraam),
zoals door een auto of door op de grond geëtaleerde artikelen, per m¹ € 2,72
4. voor het innemen van een terrein door een zogenaamde standwerker € 10,82
1. Het marktgeld bedoeld in artikel 4, eerste, tweede en vierde lid, wordt geheven door middel van een kennisgeving per kwartaal, uitgaande van achtenveertig (48) weken op jaarbasis.
2. Het verschuldigde bedrag wordt vooraf in rekening gebracht.
3. Het marktgeld bedoeld in artikel 4, derde lid, wordt geheven door middel van een gedagtekende nota.
4. Het college van burgemeester en wethouders stelt de modellen van de in dit artikel bedoelde bescheiden vast.
Artikel 6 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 dient:
a. het verschuldigde bedrag bedoeld in artikel 5, eerste lid, welke per kwartaal (12 weken) in rekening wordt gebracht, binnen één maand na dagtekening te worden voldaan;
b. het verschuldigde bedrag bedoeld in artikel 5, derde lid binnen één maand na dagtekening te worden voldaan;
2. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2023’ van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 8, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.