Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ommen

Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting Ommen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting Ommen 2024
CiteertitelVerordening Reclamebelasting 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Reclamebelasting 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 227 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2023nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-567638

580796

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting Ommen 2024

De raad van de gemeente Ommen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2023 met zaaknummer 580796;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen van de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van een reclamebelasting Ommen 2024 (Verordening reclamebelasting Ommen 2024).

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Openbare aankondiging: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar van de openbare weg.

  • b.

    Onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • c.

    Jaar: een kalenderjaar.

  • d.

    GBLT: het openbaar lichaam GBLT.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor het hebben van een openbare aankondiging dat zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de niet-woning waarop en/of waarbij één of meer openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2.

    Onder niet-woning wordt verstaan de onroerende zaak die niet volledig dienstbaar is aan woondoeleinden, conform artikel 220a, lid 2 van de Gemeentewet.

Artikel 4. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    Die korter dan 10 weken aanwezig zijn;

  • b.

    Die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    Die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    Die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    Aangebracht door of namens winkeliersverenigingen waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging;

  • f.

    Aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    Die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    Bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijk nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • i.

    Aangebracht op scholen, zorginstellingen en kerken en die betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De reclamebelasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelasting gebruikersdeel zoals die voor het belastingobject voor het belastingjaar is vastgesteld.

Artikel 6. Belastingtarief

De belasting bedraagt 0,33 % van de WOZ-waarde van de onroerende zaak waarop en/of waarbij één of meer openbare aankondigingen worden aangetroffen, met een minimumbedrag van € 300,00 en een maximumbedrag van € 800,00.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen resteren.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Indien de belastingplicht eindigt na dagtekening van het aanslagbiljet, kan de belastingplichtige een aanvraag tot ontheffing indienen bij de ambtenaar belast met de heffing.

  • 5.

    Een aanslag van minder dan € 5,00 wordt niet opgelegd.

  • 6.

    Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 10. Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen worden betaald in één termijn, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.

  • 3.

    Indien het totaal te betalen bedrag zoals vermeld op het aanslagbiljet € 10,00 of minder bedraagt, wordt dit bedrag in afwijking van lid 2 van dit artikel in één termijn afgeschreven twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels

Het dagelijks bestuur van GBLT kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Reclamebelasting 2023’ van 22 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Reclamebelasting 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ommen d.d. 21 december 2023.

De raad voornoemd,

De griffier,

S.G.M. Dijk-Horenberg

De voorzitter,

mr. drs. J.M. Vroomen

Bijlage 1. Kaart gebied reclamebelasting

 

Het blauw gearceerde deelgebied van Ommen betreft het centrumgebied als bedoeld in artikel 2 van de ‘verordening reclamebelasting 2024’

 

Gewaarmerkt door de griffier van de gemeente Ommen

Als behorende bij het raadsbesluit van 21 december 2023.

 

De griffier van de gemeente Ommen,

 

S.G.M. Dijk-Horenberg