Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westland

Subsidiebeleid Westland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWestland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidiebeleid Westland
CiteertitelSubsidiebeleid Westland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2023nieuwe regeling

13-12-2023

gmb-2023-567396

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiebeleid Westland

Leeswijzer

 

Dit beleidskader beschrijft de (on)mogelijkheden voor de gemeente om het instrument subsidies in te zetten. In welke situaties zijn subsidies het meest logische instrument om de doelen van de gemeente te laten behalen en wanneer kiezen we voor andere instrumenten.

 

In het eerste hoofdstuk beschrijven we het wettelijk kader. Dit kleuren we in hoofdstuk twee nader in tot het Westlands kader. De voorwaarden waaronder een subsidie wordt verleend en vastgesteld zijn te vinden in hoofdstuk drie. Hoofdstuk vier bevat de rolverdeling tussen gemeenteraad, college en ambtelijke organisatie.

 

Subsidieaanvragers kunnen maatschappelijke organisaties, bedrijven en individuen zijn. Daar waar gesproken wordt over aanvrager gaat het om de subsidieaanvrager.

 

Samenvatting/beleidskaders

 

  • Met subsidies beoogt de gemeente (delen van) haar maatschappelijke doelen te realiseren.

  • Subsidies zijn bestemd voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van deze maatschappelijke doelen. Activiteiten die (nog) niet financieel rendabel zijn en waarvoor steun van de gemeente nodig is om ze uit te kunnen (blijven) voeren. Subsidies zijn expliciet niet bedoeld voor het in stand houden van organisaties.

  • Elke organisatie of persoon die meent bij te kunnen dragen aan het gewenste maatschappelijke doel van de subsidieregeling, wordt in staat gesteld een subsidieaanvraag te doen. Zijn er meerdere partijen met een vergelijkbaar aanbod, dan kan elk een aanvraag doen. Het uitgangspunt is dat bij gelijke geschiktheid van de aanvragen een Westlandse aanvrager voorrang krijgt. Wie een aanvraag in kan dienen – organisaties al of niet in de vorm van een rechtspersoon, particulieren - wordt bepaald in de subsidieregeling.

  • Dit betekent dat er geen organisaties meer met naam en toe te kennen subsidie genoemd worden in de begroting of in een specifieke subsidieregeling. Dit met uitzondering van de “systeempartners”.

  • “Systeempartners” zijn organisaties die een dusdanige belangrijke rol spelen in de samenleving dat als de uitvoering door deze partij stokt, er een ontwrichting van het maatschappelijk systeem kan ontstaan.

  • De subsidierelatie met een systeempartner is een andere dan met de overige instellingen en organisaties die gemeentelijke subsidie ontvangen. Een systeempartner maakt eens per 4 jaar een strategisch plan waarin concreet staat welke doelen door middel van welke activiteiten zouden moeten worden gerealiseerd en welke financiële middelen hiervoor nodig zijn. Dit strategisch plan wordt voorgelegd aan de gemeente, waarna er jaarlijks een subsidieaanvraag gedaan wordt. De financiële middelen uit het strategisch plan zijn geen garantie, maar vormen een stevig vertrekpunt voor de subsidieaanvraag. De gemeente dient beargumenteerd een aanvraag af te wijzen of naar beneden bij te stellen. Voor de eerste strategische periode onder dit subsidiebeleid 2025 t/m 2028 zijn Vitis Welzijn, Cultuurweb, het Westlands museum, Bibliotheek Westland, WestlandTheater de Naald, JGZ Zuid-Holland West en WNTweb aangemerkt als systeempartners.

  • Voor de aanvraag van een subsidie kennen we een ondergrens van €500. Organisaties kunnen aanvragen bundelen om boven het minimumbedrag te komen.

  • Er is een eenduidig, transparant en zo eenvoudig mogelijk subsidieproces, waarbij de gemeente niet meer gegevens opvraagt dan nodig is voor de behandeling van de aanvraag of vaststelling.

  • Bij het verlenen van subsidies gaan we uit van vertrouwen. Dat betekent dat we erop vertrouwen dat de activiteiten worden uitgevoerd. De controle hierop doen we steekproefsgewijs.

  • Voor subsidies tot €10.000 kan om verantwoording achteraf gevraagd worden. Dit nemen we expliciet op in de beschikking. Bij subsidies van meer dan €10.000 is na afloop ten minste een inhoudelijke en financiële verantwoording noodzakelijk.

  • Subsidieplafonds worden geïndexeerd. Subsidies zelf niet. Subsidies worden al of niet gedeeltelijk toegekend op basis van de aanvraag. Indexatie achteraf is niet aan de orde.

  • Soms is het niet geheel duidelijk of er sprake is van een zuivere inkoopopdracht of subsidie. Om te bepalen of er sprake is van een subsidie of overheidsopdracht maakt de gemeente per situatie de afweging.

  • In de begroting en de jaarrekening wordt een paragraaf over subsidies toegevoegd om de informatiepositie en de controlerende rol van de gemeenteraad te borgen.

  • De gemeente heeft een openbaar toegankelijk subsidieregister waardoor de raad en iedere burger inzicht kan verkrijgen ten aanzien van verleende en vastgestelde subsidies.

  • Jaarlijks wordt in juli het subsidieprogramma ter besluitvorming voorgelegd aan het college. Dit op basis van de subsidieaanvragen die voor 1 mei worden ingediend en de subsidieplafonds per regeling. Het streven is de subsidiebeschikkingen voor 15 oktober te versturen. Dit onder voorbehoud vaststelling begroting.

  • Periodiek toetst het college of de subsidieregelingen nog actueel zijn en of de subsidies een reële bijdrage leveren aan de gemeentelijke doelen.

  • Huurprijzenbeleid voor gemeentelijk vastgoed valt niet onder het subsidiebeleid maar het heeft er wel een relatie mee. Verhuur van gemeentelijk vastgoed moet voldoen aan de wet Markt en Overheid om verkapte subsidiëring te voorkomen. Derhalve wordt er bij het verhuren van gemeentelijk vastgoed (grond en vastgoed) gewerkt met huurtarifering: een maatschappelijk tarief voor maatschappelijke huurders en een commercieel tarief voor zakelijk commerciële huurders. Het maatschappelijk tarief heeft als uitgangspunt dat het minimaal kostendekkend is. Vaststelling van het huurprijzenbeleid is aan de gemeenteraad. Vaststelling van de tarieven zelf is een collegebevoegdheid.

  • Als er aanwijzingen zijn of het vermoeden bestaat dat de subsidie gebruikt wordt voor criminele activiteiten, kan de gemeente besluiten tot het doen van een onderzoek (Bibob).

  • Subsidiepartners zijn gehouden aan de wet en governance-codes van goed bestuur die op een specifieke branche van toepassing zijn.

Aanleiding

 

De herziening van de subsidies in 2011 heeft geleid tot een verandering in het subsidielandschap van Westland. Het oude stelsel was gebaseerd op historisch verworven rechten. De herijking uit 2011 was gericht op een rechtsgelijk, objectief subsidiestelsel dat paste bij de nieuwe verhoudingen tussen burger en bestuur. De samenleving heeft zich sinds die tijd ook doorontwikkeld en gaandeweg de jaren zijn er meerdere aanpassingen gedaan aan het stelsel.

 

Om aan te sluiten bij de hedendaagse samenleving zijn in 2020 al stappen gezet om het stelsel tegen het licht te houden. Het proces van herijking is versneld door het onderzoek van de Rekenkamercommissie (RKC) uit het voorjaar van 2021. Zij heeft onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van gemeentelijke subsidieverstrekkingen in Westland. De conclusies van de RKC waren dat de gemeente niet beschikt over een eenduidig, actueel beleidskader subsidies, er onvoldoende zicht en controle is op de doelmatigheid en gelijke behandeling van subsidieaanvragen. Daarnaast was de conclusie dat er onvoldoende kaderstelling (onder andere op het gebied van tarifering) is voor het beschikbaar stellen van gemeentelijk vastgoed aan partijen wat eveneens een vorm van subsidie is. In bijlage I zijn de uitgewerkte conclusies en het raadsbesluit opgenomen.

 

De gemeenteraad en het college hebben de conclusies en aanbevelingen van het rapport overgenomen. Om te komen tot de gewenste implementatie van de conclusies en aanbevelingen is door het college een bestuursopdracht vastgesteld. Deze bestuursopdracht herijking subsidiebeleid en -uitvoering zorgt voor een nieuw en actueel subsidiebeleid dat ook aansluit bij het nieuwe gemeentelijke sturingsconcept en de transformatie sociaal domein. Voorliggend document is het subsidiebeleid met bijpassende uitvoeringsprincipes.

 

1. Inleiding

 

Er zijn vele individuen en organisaties, zowel professioneel als vrijwillig, die met hun activiteiten kunnen bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van gezondheid, sport, kunst en cultuur(historie), zorg, vrijwilligers, mantelzorgers, duurzaamheid, economie en onderwijs/educatie.

 

Om haar doelstellingen te realiseren maakt de gemeente Westland gebruik van onder meer het instrument “subsidies”. Met subsidieverstrekking kan de gemeente samen met maatschappelijke organisaties, inwoners en bedrijven werken aan de gestelde doelen. Dit betekent dat subsidieaanvragen worden beoordeeld op hun bijdrage aan de doelstellingen (de maatschappelijke effecten) die de gemeente wil bereiken.

 

In het raads-subsidiedebat van 1 november 2021 hebben de aanwezige raadsleden kenbaar gemaakt dat subsidiëring van maatschappelijke activiteiten niet ter discussie staat. Er is op bepaalde fronten structurele ondersteuning nodig om de maatschappelijke infrastructuur in stand te houden. Het aangaan van langdurige subsidierelaties is echter geen vanzelfsprekendheid. Organisaties moeten zelf creatief blijven en proberen op eigen benen te staan. Waar nodig in het belang van de Westlandse samenleving kan de gemeente met subsidie bijspringen.

 

Wel is in het subsidiedebat door de raadsleden aangegeven dat, mede op basis van het RKC-rapport, er meer en duidelijkere criteria moeten komen om te bepalen of een subsidie ook daadwerkelijk bijdraagt aan de gemeentelijke doelstellingen en wanneer er sprake is van subsidie dan wel inkoop. Het mag zakelijker, maar dat moet geen aanleiding zijn voor bezuinigingen. Verder is aangegeven dat de gemeente alleen activiteiten subsidieert en geen instellingen, waarbij het begrip activiteiten ruim mag worden opgevat. Met betrekking tot de indirecte subsidies, bij met name de verhuur van gemeentelijk vastgoed, was de tendens dat het transparant moet zijn hoe de gemeente handelt/omgaat met huren, maar dat het wel zo eenvoudig mogelijk moet in de uitvoering.

 

Op 6 september 2023 is het voorontwerp van het subsidiebeleid en het voorontwerp van de Algemene Subsidieverordening 2024 besproken. Aanvullend op bovenstaand is het volgende aan het college meegegeven:

  • steekproefsgewijze controle op verstrekte subsidies in de uitvoering moet plaatsvinden. Dit echter niet op een intensieve manier. Vertrouwen staat centraal. Als blijkt bij controle dat activiteiten niet worden uitgevoerd, volgen er passende sancties.

  • een actueel subsidieregister geordend naar beleidsdoelen is van belang. Het moet voor de raad en iedere burger inzichtelijk zijn aan wie in het Westland subsidie is verleend en voor welk bedrag. En dat geldt ook voor de vaststelling van subsidies.

  • de wens is dat subsidiepartners eerder uitsluitsel krijgen over de toekenning van een subsidie. Nu is dat eind december voor activiteiten voor het jaar daarna. Dat is laat wanneer de subsidievrager in januari met de activiteiten wil starten.

  • de gemeente moet ervoor zorgen dat er geen subsidie verleend wordt voor dezelfde activiteiten aan verschillende subsidiepartners, voorkom overlap.

  • nogmaals is benadrukt dat er in de subsidieregelingen een stevige koppeling moet zijn tussen de gemeentelijke beleidsdoelen en de te verstrekken subsidies. Het gaat om doelmatigheid.

  • wanneer er sprake is van Westlandse subsidievragers en subsidievragers van buiten het Westland en er moet door de gemeente gekozen worden, dan gaat bij eenzelfde kwaliteit aanvraag de Westlandse subsidievrager voor.

  • als een subsidieregeling voorziet in een meerjarige subsidiemogelijkheid dan dient er toch ieder jaar een subsidie te worden aangevraagd gevolgd door een jaarlijkse vaststelling.

  • de wens is in het subsidiestelsel te borgen dat subsidievragers zich houden aan bestaande wet- en regelgeving zoals de Cao-afspraken en de wet normering topinkomens.

Het ontwerp van voorliggend subsidiebeleid vrijgegeven voor inspraak in de periode van 25 september t/m 23 oktober 2023 opdat iedere belanghebbende - bevolking, bedrijven en maatschappelijk instellingen - hun zienswijze kunnen geven op dit beleid. De zienswijzen zijn afgewogen en verwerkt in het voorliggende definitieve subsidiebeleid waar de gemeenteraad van Westland in december 2023 over heeft besloten. Als gevolg van de inspraakperiode is het beleid als volgt aangepast:

  • Subsidiepartners zijn gehouden aan de wet en governance-codes van goed bestuur die op een specifieke branche van toepassing zijn.

  • In de ASV2024 is aanvullend opgenomen dat een systeempartner mag beschikken over bestemmingsfondsen die derden hebben bestemd voor een bepaald doel en waarover de systeempartner niet vrij kan beschikken. De hoogte van het maximaal eigen vermogen is bepalend voor het wel of niet in aanmerking komen voor de gehele subsidie. Indien noodzakelijk kunnen er maatwerkafspraken over het eigen vermogen gemaakt worden in het vierjarenplan dat de systeempartner opstelt en afstemt met de gemeente. Deze afspraken worden dan jaarlijks vastgelegd in de subsidiebeschikking.

  • De index die - onder voorbehoud vaststelling begroting- gehanteerd wordt voor de indexering van de subsidieplafonds is de Consumenten prijsindex (CPI) voorafgaand aan het jaar dat de aanvragen worden ingediend. Dus als voorbeeld: voor het jaar 2028 geldt de CPI over 2026. Indexering van het subsidieplafond is een uitgangspunt. Het college kan hier geheel of gedeeltelijk van afwijken.

  • Voor de subsidies gericht op activiteiten in een bepaalde jaarschijf worden de regelingen opengesteld op 1 februari met een uiterlijke indieningsdatum van 30 april.

  • Systeempartners zijn aangewezen voor de periode 2025- 2028 in plaats van de periode 2022-2026

Dit beleidskader subsidies beschrijft de mogelijkheden en onmogelijkheden voor de gemeente om het instrument subsidies in te zetten. In welke situaties zijn subsidies het meest logische instrument om de doelen van de gemeente te laten behalen en wanneer kiezen we voor andere instrumenten. Ook gaan we in op de voorwaarden waaronder een subsidie wordt verleend en vastgesteld.

2. Wettelijk kader

 

De gemeente heeft op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid om subsidies te verstrekken. Hiervoor vereist de Algemene wet bestuursrecht een wettelijke grondslag. Dit vraagt om een door de raad vastgestelde subsidieverordening met daaruit voortvloeiende subsidieregelingen.

2.1. Wat is een subsidie?

In de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:21 lid 1, is de volgende definitie opgenomen: “Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.”

 

Deze definitie geeft een vijftal karakteristieken van subsidie:

  • 1.

    Een subsidie is een aanspraak: dit wil zeggen dat een subsidie een recht geeft. De ontvanger van dat recht is formeel niet verplicht om er daadwerkelijk gebruik van te maken. Dat wil ook zeggen dat de subsidieontvanger formeel niet verplicht is om de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt ook daadwerkelijk uit te voeren. Wanneer de gesubsidieerde activiteiten in afwijking op de subsidiebeschikking niet of slechts gedeeltelijke hebben plaatsgevonden, wordt de subsidie teruggevorderd of lager vastgesteld. Uiteraard wordt er bij het beschikken op een subsidieaanvraag wel vanuit gegaan dat de activiteiten worden uitgevoerd. Wanneer de aanvrager niet hard kan maken dat hij de activiteiten met grote mate van zekerheid gaat uitvoeren, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 2.

    Een subsidie betreft altijd financiële middelen;

  • 3.

    Een subsidie wordt door een bestuursorgaan verstrekt: alleen de overheid is bevoegd subsidie te verstrekken;

  • 4.

    Een subsidie wordt verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager;

  • 5.

    Een subsidie is niet hetzelfde als een betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten: een subsidie is met andere woorden per definitie geen opdracht/inkoop ten behoeve van de gemeente zelf.

Als een financiering voldoet aan deze criteria voor een subsidie, dan ís het een subsidie, ongeacht de naam die aan de financiering is gegeven, zoals (exploitatie)bijdrage, garantstelling of sponsoring.

 

Met betrekking tot garantstelling is er een specifieke beleidsregel vastgesteld door het college (Beleidsregels garanties en borgstellingen gemeente Westland 2020).

2.2. Subsidieverordening

Een algemene subsidieverordening (ASV) is het juridisch uitgangspunt bij het nemen van een beslissing op een aanvraag om een subsidie. De uitgangspunten van ons subsidiebeleid zijn verwerkt in de ASV. De ASV beschrijft essentiële onderdelen van het subsidieproces: de aanvraag, de verlening, de aanvraag tot vaststelling en de vaststelling van de subsidie.

 

Het kan voorkomen dat er een subsidieverordening opgesteld wordt met een specifiek doel. Deze dient dan te worden vastgesteld door de gemeenteraad en kan op punten afwijken van de algemene subsidieverordening.

2.3. Subsidieregeling(en)

Voor het verstrekken van subsidies moet de algemene subsidieverordening altijd verder worden uitgewerkt in een subsidieregeling. In de subsidieregelingen zijn regels uitgewerkt die alleen betrekking hebben op een aantal specifieke soorten subsidies voor bepaalde beleidsterreinen. Aan deze regelingen zijn in het algemeen subsidieplafonds gekoppeld, het maximum subsidievolume verbonden aan een regeling. Met de regelingen wordt vastgelegd wie voor welke activiteiten subsidie kan aanvragen en aan welk maatschappelijk beleidsdoel de subsidie moet bijdragen. Ook kan een subsidieregeling specifieke eisen, verplichtingen of weigeringsgronden bevatten die gesteld worden aan de subsidieaanvraag en -verantwoording. Dit naast of in plaats van de eisen die al gelden op grond van de ASV.

 

Samenvattend vormen de Algemene wet bestuursrecht, de algemene subsidieverordening, subsidieregelingen en eventuele specifieke subsidieverordeningen samen de wettelijke basis voor de gemeente om subsidies te verstrekken.

2.4. Inkoop versus subsidie

In tegenstelling tot een publiekrechtelijke relatie bij een subsidie is er bij inkoop sprake van een privaatrechtelijke relatie. Hieraan zijn ook andere eisen en consequenties verbonden. Het is van belang om duidelijk onderscheid te maken tussen beide typen relaties. Wanneer er sprake is van het leveren van goederen of diensten aan de gemeente is er in de meeste gevallen sprake van een inkooprelatie. Dit betekent ook dat de gemeente afdwingbare afspraken kan maken en kan eisen dat deze worden nagekomen.

 

Wanneer de gemeente middelen beschikbaar stelt voor activiteiten die gericht zijn op het algemeen belang, is er vaak sprake van subsidie. Behartiging van het algemeen belang is vaak de reden om een activiteit te stimuleren met subsidies.

 

Soms is het niet geheel duidelijk of er sprake is van een zuivere inkoopopdracht of subsidie. Om te bepalen of er sprake is van een subsidie of overheidsopdracht dient een goede afweging te worden gemaakt. Hierbij is de ‘beslisboom’ Subsidie of inkoop’ behulpzaam (bijlage II).

2.5. Wet Markt & Overheid

Het doel van de Wet Markt en Overheid is om oneerlijke concurrentie door de overheid te voorkomen als zij economische activiteiten uitvoert. Echter overheden bieden in sommige situaties ook producten en diensten aan waarvoor concurrentie van ondernemers bestaat. Voorbeelden zijn onder meer de verhuur van kantoorruimten, het exploiteren van sporthallen of zwembaden en het aanbieden van kinderopvang. Dan voeren overheden ‘economische activiteiten’ uit en zijn ze gebonden aan specifieke regels, de zogenaamde gedragsregels (zie bijlage III).

 

De gedragsregels gelden niet als overheden economische activiteiten in het algemeen belang uitvoeren en daarvoor een algemeen belang besluit hebben genomen. Met een raadsbesluit van 8 juli 2014 heeft de gemeente Westland aangegeven welke activiteiten zij uitvoert in het algemeen belang. In bijlage IV is het raadsbesluit opgenomen.

 

Als een overheid economische activiteiten uitvoert zoals het verhuren van vastgoed, is het in het kader van de Wet Markt en Overheid van belang dat zij een kostendekkende vergoeding in rekening brengt om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Wel kunnen subsidievragers huisvestingskosten meenemen in subsidieaanvragen voor subsidiabele activiteiten.

2.6. Europees recht

Naast de bovenstaande nationale regelgeving, zijn ook enkele onderdelen van het Europees recht relevant voor subsidieverstrekking. Specifiek gaat het om de regels voor staatssteun. Staatssteun is alleen rechtmatig als zij past binnen de Europese regels daarover. Alle subsidieregelingen en subsidieverstrekkingen dienen hieraan te worden getoetst.

 

Staatssteun is een overheidsmaatregel en mag geen invloed hebben op de markt. Krijgt een bedrijf staatssteun, maar de concurrenten niet? Dan kan dit leiden tot oneerlijke concurrentie. Er is sprake van staatssteun als aan de volgende cumulatieve criteria is voldaan:

  • de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;

  • de steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;

  • deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);

  • de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector/regio;

  • de maatregel vervalst de mededinging (in potentie) en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

Uit het bovenstaande volgt dat wanneer de steun geen economisch voordeel oplevert voor de ontvanger van de steun (omdat de condities marktconform zijn), er geen sprake is van staatssteun. Ook als een bedrijf na een openbare aanbesteding met de overheid zakendoet, geldt dit niet als staatssteun. Omdat de overheid dan de marktprijs bepaalt.

 

Verder zijn er zogenaamde diensten van algemeen economisch belang (DAEB), publieke diensten die bedrijven uitvoeren in opdracht van de overheid. Bijvoorbeeld openbaar vervoer en sociale woningbouw. Voor deze diensten gelden soepelere regels voor staatssteun. De overheid stelt bepaalde eisen aan de diensten. Bijvoorbeeld dat een dienst altijd en tegen een redelijke prijs beschikbaar is. Door deze eisen is een publieke dienst niet altijd rendabel. In dat geval mag de overheid de extra kosten compenseren die de ondernemingen moeten maken.

 

Op het moment dat de overheid een staatssteunmaatregel wil doorvoeren, moet zij de staatssteun eerst via een kennisgeving melden aan de Europese Commissie. De commissie controleert of de steunmaatregel geen ongeoorloofde staatssteun is. Bij die toets telt vooral het effect van de maatregel op de concurrentie op de interne EU-markt. Als een beroep kan worden gedaan op een vrijstelling is een melding niet nodig en kan worden volstaan met een zogeheten kennisgeving bij Europese Commissie. Tevens geldt dat steun lager dan 200.000 euro per 3 belastingjaren per onderneming ook niet wordt gezien als ongeoorloofde staatssteun. Deze steun leidt namelijk naar het oordeel van de Europese Commissie niet tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer.

3. Westlands kader

 

Naast het wettelijk kader hebben gemeenten beleidsruimte om beleid vast te stellen voor subsidieverlening; een aanvullend kader om subsidieaanvragen te toetsen en toe te kennen. Ook in Westland is gekozen voor een aanvullend subsidiekader. In dit hoofdstuk wordt dit Westlands kader beschreven: de randvoorwaarden en de algemene en beleidsmatige uitgangspunten op basis waarvan de gemeente subsidies verstrekt.

3.1. Beleidsmatige uitgangspunten

Met subsidies beoogt de gemeente (delen van) haar maatschappelijke doelen te realiseren. De gemeente geeft sturing aan dit proces door inwoners, (vrijwilligers)organisaties en instellingen in staat te stellen om binnen het gemeentelijk beleid passende activiteiten te realiseren. Subsidies zijn hiermee een middel en geen doel op zich. Dit zorgt voor een (meer) doel- en resultaatgericht subsidiebeleid.

 

Subsidies zijn bestemd voor activiteiten die (nog) niet financieel rendabel zijn en waarbij steun van de gemeente nodig is om ze uit te kunnen voeren.

3.2. Algemene uitgangspunten subsidieproces

Er is een aantal uitgangspunten die voor het subsidieproces van toepassing zijn.

 

Eenduidig, transparant en zo eenvoudig mogelijk subsidieproces

In Westland streven we naar een eenduidig en zo eenvoudig mogelijk subsidieproces waarbij gebruik gemaakt wordt van standaard aanvraagformulieren. Als er een (digitaal) aanvraagformulier beschikbaar is, is de aanvrager verplicht daarvan gebruik te maken (art 4:4 Awb). Voor de behandeling van de aanvraag of vaststelling vragen we niet meer gegevens op dan nodig zijn voor de beoordeling.

 

Gelijke monniken, gelijke kappen

Elke organisatie die meent bij te kunnen dragen aan het gewenste maatschappelijke doel van de subsidieregeling, wordt in staat gesteld een subsidieaanvraag te doen. Zijn er meerdere partijen met een vergelijkbaar aanbod, dan kunnen alle partijen een aanvraag doen. Dit vraagt bij de toetsing om duidelijke criteria voor toe- en afwijzen. Er worden daarom geen organisaties met naam en toe te kennen subsidie genoemd in de begroting of specifieke subsidieregeling.

 

Wanneer er sprake is van Westlandse subsidievragers en subsidievragers van buiten het Westland en er moet door de gemeente gekozen worden, dan gaat bij eenzelfde kwaliteit aanvraag de Westlandse subsidievrager voor.

 

Doel- en rechtmatigheid

Een doelmatige inzet van subsidie betekent dat de gemeente financiële middelen efficiënt inzet om maatschappelijke doelen te realiseren. Een euro kan maar één keer worden uitgegeven. Dit betekent ook dat er duidelijke kaders meegegeven worden aan de subsidieaanvrager en dat met name beoordeeld wordt of een subsidie bijdraagt aan de gewenste doelen.

 

Deze beleidsdoelen zijn nadrukkelijk opgenomen in de subsidieregelingen. De basis van de beleidsdoelen is weer te vinden in de verschillende beleidsvisies van de gemeente. Het vraagt om een heldere vertaling van beleidsdoelen naar (bij voorkeur) concrete (‘SMART’) afspraken met subsidierelaties over te realiseren prestaties en te bereiken maatschappelijke effecten. SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Als je doelen met deze methode opstelt, weet je precies waar je naartoe werkt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de bijdrage van een enkele subsidie aan een maatschappelijk effect niet eenvoudig te meten is, maar dat dit wel nagestreefd moet worden. De realisatie van de visies/beleidsdoelen wordt ook in afzonderlijke monitoringrapportages beschreven.

 

Naast doelmatigheid kijkt de gemeente of de subsidie rechtmatig wordt besteed; is aan alle regels en afspraken voldaan die de subsidieontvanger van de gemeente heeft meegekregen.

 

Om te zorgen dat zowel de doel- als rechtsmatigheid voldoende wordt gerealiseerd, moeten subsidieontvangers verantwoording afleggen op financiële en inhoudelijke gronden. Dit proberen we te beperken tot dat datgene wat nodig is om een adequate beoordeling te kunnen uitvoeren.

 

Uitgaan van vertrouwen

Op voorhand gaan we ervan uit dat de activiteiten zonder tegenbericht van de subsidieontvanger uitgevoerd worden. We gaan steekproefsgewijs op de verstrekte subsidies controleren. Wanneer de uitvoeringsafspraken niet worden nagekomen, volgen er passende sancties.

 

Bij subsidies tot €10.000 kan om verantwoording achteraf gevraagd worden. Dit nemen we expliciet op in de beschikking. Voor subsidies van meer dan €10.000 is na afloop ten minste een inhoudelijke en financiële verantwoording noodzakelijk. Is de aangevraagde subsidie meer dan €100.000 dan is ook een accountantsverklaring van toepassing.

 

Als er aanwijzingen zijn of het vermoeden bestaat dat de subsidie gebruikt wordt voor criminele activiteiten dan kan de gemeente besluiten tot het doen van een onderzoek (zie ook bijlage V). Hiervoor maken we gebruik van de beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob 2019. Bibob staat voor “Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur”. De wet is bedoeld om te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken of vastgoedtransacties aan te gaan.

 

Subsidievragers moeten zich houden aan bestaande wet- en regelgeving zoals de CAO-afspraken en de wet normering topinkomens. Wanneer blijkt dat dit niet het geval is volgen er sancties variërend van terugvordering tot een strafrechtelijk traject startend met een aangifte. Er wordt gekeken naar de wettelijke mogelijkheden die in een bepaalde situatie voorliggen. Ook zijn de governance-codes ten behoeve van behoorlijk bestuur van toepassing die gelden voor de branche van de subsidiepartner.

 

Subsidieregister

Een actueel subsidieregister geordend naar beleidsdoelen is van belang. Het moet voor de raad en iedere burger inzichtelijk zijn aan wie in het Westland subsidie is verleend en voor welk bedrag.

 

De keuze tot openbaarmaking van het subsidieregister is verankerd in de Wet Open Overheid (Woo), artikel 3.3a, Actieve openbaarmaking in de vorm van overzichten. Het subsidieregister dient elke 2 weken bijgewerkt te worden (artikel 3.3a, lid 5 Woo). Het betreft een keuze van de gemeente.

 

Voor beschikkingen ter verlening of vaststelling van een subsidie aan een natuurlijk persoon en beschikkingen waarbij een aanvraag wordt afgewezen geldt de actieve openbaarmaking niet. Voor de transparantie worden het subsidieregister Westland wel de beschikkingen aan natuurlijke personen opgenomen, maar geanonimiseerd.

 

Evaluatie subsidies

In de begroting en de jaarrekening wordt een paragraaf subsidies toegevoegd om de informatiepositie en de controlerende rol van de gemeenteraad te borgen. Hierin geeft het college zowel financiële als beleidsmatige inzichten (doelmatigheid en doeltreffendheid). Om dit te realiseren is het noodzakelijk om de termijnen die gehanteerd worden voor het aanvragen en vaststellen hierop af te stemmen.

 

Periodiek toetst het college of de subsidieregelingen nog actueel zijn en of de subsidies een reële bijdrage leveren aan de maatschappelijke doelen.

3.3. Soorten subsidies

De afgelopen jaren is een groei aan subsidiesoorten ontstaan. Dit maakt het gebruik en de beoordeling niet altijd eenvoudiger. Omwille van de transparantie, uniformiteit en gebruiksvriendelijkheid hanteert de gemeente vanaf 2024 drie subsidievormen:

  • Subsidies onder een subsidieregeling

  • Subsidies onder een subsidieregeling voor systeempartners

  • Eenmalige subsidies zonder subsidieregeling (Awb art. 4:23 lid 3d)

Subsidies onder een subsidieregeling

Subsidie worden verstrekt onder een subsidieregeling. Met een subsidieregeling omschrijft het college aan welke gemeentelijke doelen de activiteit(en) moeten bijdragen. Voor zover van toepassing, wordt hierin ook bepaald welke doelgroep(en) voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald. Op deze manier is voor iedereen helder en transparant aan welke voorwaarden een aanvraag moet voldoen.

 

Elke subsidieregeling heeft een subsidieplafond – het maximaal beschikbare bedrag voor de regeling - waarbinnen de subsidies verstrekt worden. Het college bepaalt het subsidieplafond en hoe dit bedrag wordt verdeeld. Een subsidieplafond mag het beschikbare budget, dat door de raad in de begroting is vastgelegd, niet overschrijden. Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, worden subsidieplafonds jaarlijks geïndexeerd voor kostenontwikkelingen; dit conform het generieke begrotingsbeleid hiervoor. De indexering voor het begrotingsjaar wordt verwerkt in de begroting. Het college indexeert niet meer dan het prijsindexcijfer voor consumenten (consumentenprijsindex CPI) berekend door het CBS geldend voor het jaar voorafgaand aan het jaar dat de aanvragen worden ingediend. Dus als voorbeeld: voor het jaar 2028 geldt de CPI over 2026. Indexering van het subsidieplafond is een uitgangspunt. Wanneer de financiële positie van de gemeente hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten de subsidieplafonds niet of minder te indexeren.

 

Jaarlijks beoordeelt het college de aanvragen binnen de subsidieregeling. De subsidies worden niet alleen verleend maar ook jaarlijks vastgesteld, de beoordeling of de subsidie is uitgegeven zoals bepaald in de toekenning. Een subsidie wordt alleen over meerdere jaren verstrekt wanneer deze mogelijkheid in de subsidieregeling is vastgelegd.

 

Zoals gezegd worden subsidieplafonds geïndexeerd. Subsidies zelf niet. Bij de onderbouwing van de aanvraag kunnen subsidiepartners gebruik maken van de CPI over het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Subsidies worden al of niet gedeeltelijk toegekend op basis van deze aanvraag. Indexatie achteraf is niet aan de orde.

 

Subsidies onder een subsidieregeling voor systeempartners

Binnen de gemeente Westland kennen we een aantal systeempartners. Dit zijn organisaties die een dusdanige belangrijke rol spelen in de samenleving dat als de uitvoering door deze partij stokt, er een ontwrichting van het maatschappelijk systeem kan ontstaan. Met deze organisaties werkt de gemeente Westland samen om gemeentelijke doelen te realiseren. De subsidierelatie met een systeempartner is een andere dan met de overige instellingen en organisaties die gemeentelijke subsidie ontvangen. Een systeempartner maakt eens per 4 jaar een strategisch plan waarin concreet staat welke doelen door middel van welke activiteiten zouden moeten worden gerealiseerd en welke financiële middelen hiervoor nodig zijn. Dit strategisch plan wordt voorgelegd aan de gemeente, waarna er jaarlijks een subsidieaanvraag wordt ingediend. De financiële middelen uit het strategisch plan zijn geen garantie, maar vormen een stevig vertrekpunt voor de subsidieaanvraag. De gemeente dient beargumenteerd een aanvraag af te wijzen of naar beneden bij te stellen.

 

Met de systeempartners worden afspraken gemaakt die in één of meer aparte subsidieregelingen zijn verankerd.

 

Voor de eerste strategische periode 2025 – 2028 na vaststelling van dit subsidiebeleid zijn Vitis Welzijn, Cultuurweb, het Westlands museum, Bibliotheek Westland, WestlandTheater de Naald, JGZ Zuid-Holland West en WNTweb aangemerkt als systeempartners. In bijlage VI is de onderbouwing/ verantwoording opgenomen

 

Eenmalige subsidies zonder subsidieregeling (Awb art. 4:23 lid 3d)

Subsidies worden zoveel mogelijk vastgelegd in aparte subsidieregelingen. Bij uitzondering kunnen incidentele subsidies worden verstrekt zonder specifieke regeling. Deze vallen dan rechtstreeks onder de Awb art. 4:23 lid 3d. Voorwaarde voor verlening is dat het past binnen het beleid van de gemeente en dat de verlening voor hoogstens vier jaren plaatsvindt. Subsidies in deze categorie dienen te allen tijde ter besluitvorming aan het college te worden voorgelegd, ongeacht de hoogte van de subsidie. De letterlijke wettekst uit de Awb is te vinden in bijlage VII.

3.4. Methode behandelen van de subsidieaanvraag

In veel gevallen worden aanvragen om subsidie behandeld in volgorde van ontvangst. Het subsidieplafond begrenst dan uiteindelijk het aantal aanvragen dat kan worden toegewezen. Eventueel kan het college besluiten om het plafond te verlagen of te verhogen (mits de begrotingsruimte dit toelaat). Als er geen subsidieplafond is vastgesteld, dient iedere aanvraag die voldoet aan de inhoudelijke criteria te worden toegewezen. Op deze manier verandert de subsidieregeling in een open-einde regeling, waardoor er minder grip op de kosten ontstaat.

 

Een andere vorm van behandelen is het stellen van een uiterste datum waarop de aanvragen ontvangen moeten zijn. Alle aanvragen worden tegelijkertijd behandeld. In de subsidieregeling dient te worden opgenomen op welke wijze het beschikbare budget verdeeld gaat worden. Wanneer er meer aangevraagd wordt dan er beschikbaar is (subsidieplafond) dan kan het voorkomen dat er naar rato subsidie wordt toegekend.

 

Ook kan het college kiezen voor loting. Als in de regeling is opgenomen dat het college bij overtekening van het subsidieplafond het loting-principe gaat toepassen, dan wordt deze loting verricht door een door de gemeente uitgekozen notaris. Van deze loting wordt door de notaris een proces-verbaal gemaakt, welke gebruikt kan worden in eventuele bezwaar- of beroepszaken.

 

Subsidietender

Een bijzondere vorm van subsidieaanvragen betreft de subsidietender. Het instrument is inzetbaar als er meerdere partijen zijn die activiteiten op een bepaald gebied aanbieden. Het beschikbare budget wordt verdeeld op basis van vooraf gestelde criteria en onderlinge vergelijking. Alleen de beste aanvraag/aanvragen komen voor subsidie, tot het maximum van het subsidieplafond, in aanmerking. Dat zijn dus de activiteiten die het meest bijdragen aan de te halen beleidsdoelen. Het vraagt van de aanvragers om nadrukkelijk na te denken over efficiëntie en doelmatigheid. Een subsidietender is nadrukkelijk geen alternatief voor inkoop. Wanneer de gemeente gebruikt maakt van een subsidietender dient het nadrukkelijk opgenomen te worden in de subsidieregeling.

 

De gemeente hanteert onder andere de volgende criteria voor de inzet van het instrument subsidietender:

  • 1.

    Er zijn meerdere organisaties die, in het kader van een beleidsdoelstelling, eenzelfde soort activiteit aanbieden.

  • 2.

    De verwachting is dat de verschillende organisaties de activiteit op een efficiënte en professionele manier kunnen uitvoeren.

  • 3.

    Als meer partijen op een subsidie kunnen inschrijven, kunnen partijen elkaar beter aanvullen, waardoor er effectiever wordt gewerkt aan het bereiken van de beleidsdoelen.

3.5. De subsidieaanvraag

In de subsidieregelingen, de nadere regels, is omschreven waar de subsidieaanvraag aan moet voldoen, de indieningsvereisten. Tenzij anders bepaald in de nadere regels, zijn in de indieningsvereisten van de ASV2024 van toepassing.

 

Voor de aanvraag van een subsidie kennen we een ondergrens van €500. Organisaties kunnen aanvragen bundelen om boven het minimumbedrag te komen. Dit om de administratieve lastendruk te verminderen aan de kant van de gemeente.

 

Het uitgangspunt is dat er geen subsidies worden verstrekt die niet onder een subsidieregeling vallen. Als er in uitzonderingsgevallen toch sprake is van een subsidieaanvraag die niet valt onder een subsidieregeling moet de aanvraag ten minste acht weken voor de start van de activiteit(en) worden ingediend.

 

Datum aanvraag en beschikking

Tenzij anders opgenomen in de subsidieregeling worden subsidies aangevraagd tussen 1 februari en 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie van toepassing is. Het streven is dat iedere subsidieaanvrager op 15 oktober de beschikking ontvangt, 2½ maand voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden. De uiterlijke beschikkingsdatum is 31 december. Er wordt beschikt onder voorbehoud vaststelling begroting. In het algemeen is de vaststelling van de begroting in november.

 

Subsidieprogramma

De subsidieaanvragen worden opgenomen in het subsidieprogramma dat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het college. De in het subsidieprogramma opgenomen subsidieplafonds zijn al in januari - onder voorbehoud vaststelling begroting - besloten door het college. Besluitvorming over het subsidieprogramma vindt eveneens plaats onder voorbehoud vaststelling begroting. Toegekende subsidies worden opgenomen in het subsidieregister.

3.6. Vaststelling subsidies

In de subsidieregelingen, de nadere regels, is omschreven waar de aanvraag voor subsidievaststelling aan moet voldoen. Tenzij anders bepaald in de nadere regels, zijn in de indieningsvereisten van de ASV2024 van toepassing.

 

Subsidies tot en met €10.000 kunnen worden verleend en direct vastgesteld, tenzij in een subsidieregeling anders wordt bepaald. Steekproefsgewijs wordt bekeken of er aan de voorwaarden in de subsidiebeschikking is voldaan. Dit wordt in de beschikking opgenomen. De gemeente kan tot 12 weken na de afloop van de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend gegevens opvragen. De aanvrager krijgt 6 weken de tijd om de gegevens aan te leveren. Als niet aan de voorwaarden uit de beschikking is voldaan of de gegevens zijn niet op tijd aan de gemeente gestuurd, kan het college besluiten de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

 

Bij subsidies van meer dan €10.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

  • in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

  • in andere gevallen uiterlijk 12 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

Hierbij moet worden overgelegd:

  • inhoudelijk verslag (per subsidiedoel verantwoorden dat de gesubsidieerde activiteit is uitgevoerd, dat aan de verplichtingen is voldaan en dat de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd);

  • financiële verantwoording (gerealiseerde kosten en baten zijn per gesubsidieerde activiteit);

Voor subsidiebedragen groter dan €100.000 moet aanvullend hierop een goedkeurende accountantsverklaring worden overgelegd.

 

Voor meerjarige subsidies van meer dan €10.000 geldt bij verantwoording dat uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar moet worden overgelegd:

  • inhoudelijk verslag (per subsidiedoel verantwoorden dat de gesubsidieerde activiteit is uitgevoerd, dat aan de verplichtingen is voldaan en dat de beoogde doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd);

  • financiële verantwoording (gerealiseerde kosten en baten per gesubsidieerde activiteit);

  • een goedkeurende accountantsverklaring bij subsidiebedragen groter dan €100.000, op basis van controleprotocol opgesteld door de gemeente.

Meerjarige subsidies zijn alleen mogelijk als daar in de subsidieregeling in is voorzien.

3.7. Reservevorming

Het is voor systeempartners toegestaan om een egalisatiereserve te vormen voor de subsidiabele activiteiten. Dit kan ook op verzoek van het college plaatsvinden. Deze reserve is bedoeld om risico’s op te vangen en zo tot een gelijkmatige verdeling van lasten te komen. De reserve wordt dus gevormd uit exploitatieoverschotten om eventuele toekomstige tekorten op te vangen.

 

Een egalisatiereserve – het vrij besteedbare deel - mag maximaal 10% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten zijn, of een egalisatiereserve van maximaal 25% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten in geval van een systeempartner die een gebouw in eigendom exploiteert. Daarnaast is in de ASV2024 opgenomen dat een systeempartner mag beschikken over bestemmingsfondsen die derden hebben bestemd voor een bepaald doel en waarover de systeempartner niet vrij kan beschikken.

 

De hoogte van het maximaal eigen vermogen is bepalend voor het wel of niet in aanmerking komen voor de gehele subsidie. Indien noodzakelijk kunnen er maatwerkafspraken over het eigen vermogen gemaakt worden in het vierjarenplan dat de systeempartner opstelt en afstemt met de gemeente. Deze afspraken worden dan jaarlijks vastgelegd in de subsidiebeschikking.

3.8. Kostendekkendheid maatschappelijke vastgoed

Bijzondere aandacht is in het RKC-rapport besteed aan indirecte subsidiëring die plaatsvindt bij de verhuur van gemeentelijk vastgoed, rechten van opstal en erfpacht. De huidige situatie (2023) is dat de gemeente Westland 460 huurcontracten heeft afgesloten. Van deze 460 contracten zijn er 100 met een financiële verplichting van nihil (situatie 2023). Hoewel huurprijzenbeleid uitmondend in privaatrechtelijke huurovereenkomsten geen onderdeel is van het subsidiebeleid, is er dus wel een relatie met het subsidiebeleid.

 

In 2009 heeft het gemeentebestuur een aantal richtinggevende besluiten genomen ten aanzien van het gemeentelijk vastgoed (gebouwen en grond). De centrale gedachte uit het vastgoedbeleid om scheiding tussen subsidiestromen en huurstromen aan te brengen is nog steeds actueel en ook verankerd in de wetgeving. In het besluit Wet Markt en Overheid is bepaald welke kostencategorieën bij de doorberekening naar de huur in ieder geval in aanmerking dienen te worden genomen. Voorgeschreven wordt om de operationele kosten, afschrijvings- en onderhoudskosten van activa, en vermogenskosten in de kostprijs op te nemen.

 

Bij het verhuren van gemeentelijk vastgoed wordt in het nieuwe huurprijzenbeleid gewerkt met huurtarifering. Dit betekent dat in de praktijk een commercieel en maatschappelijk tarief gehanteerd wordt voor een bepaald vastgoedobject. Het maatschappelijk tarief heeft als uitgangspunt dat het minimaal kostendekkend is. Vaststelling van de categorisering met bijbehorende tariefsysteem – ook wel het huurprijzenbeleid genoemd - is aan de raad ter besluitvorming. Vaststelling van de tarieven zelf is een collegebevoegdheid.

 

Voor de uitwerking van het nieuwe huurprijzenbeleid wordt er een implementatieplan opgesteld voor een periode van maximaal vijf jaren waarin een gefaseerde transitie centraal staat. Naast communicatie met de huurders van gemeentelijke accommodaties, wordt als onderdeel van de overgang naar de nieuwe huurtarieven een voorziening gecreëerd in de vorm van een tijdelijke subsidieregeling voor situaties waarin het nieuwe huurprijzenbeleid leidt tot voor de korte termijn onredelijke gevolgen voor de huurders.

4. Rolverdeling

 

In dit hoofdstuk komt de rol van de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie van de gemeente aan bod.

4.1 De gemeenteraad

De rol van de raad in relatie tot subsidies is tweeledig. Enerzijds stelt de raad op diverse beleidsterreinen kaderstellende beleidsnota’s vast. Deze nota’s vormen het inhoudelijk kader voor de te bereiken maatschappelijke doelen of effecten. In beleidsnota’s moet de keuze voor de in te zetten beleidsinstrumenten worden toegelicht. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van het instellen van specifieke subsidieregelingen, zodat maatschappelijke partners in staat worden gesteld activiteiten te ontplooien die gaan bijdragen aan de realisatie van de maatschappelijke doelen.

 

Anderzijds stelt de raad het beleid vast rondom de inzet van het instrument ‘subsidie’, zoals beschreven in deze nota. Tevens stelt de gemeenteraad de algemene juridische kaders vast door middel van een algemene subsidieverordening. De financiële kaders stelt de gemeenteraad vast met de jaarlijkse programmabegroting.

4.2 Het college

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het gemeentelijk beleid: het opstellen en vaststellen van subsidieregelingen, het bepalen van subsidieplafonds, de behandeling van subsidieaanvragen, de toekenning of weigering, de vaststelling van de verleende subsidie en de controle op de naleving van subsidievoorwaarden.

 

Het college informeert de raad jaarlijks via een aparte paragraaf in de begroting en jaarrekening over de ontwikkelingen op subsidiegebied.

 

Op de website van de gemeente staat het openbare subsidieregister met daarin alle verstrekte subsidies.

4.3 Ambtelijke organisatie

Het college heeft voor de uitvoering van het subsidiebeleid taken gemandateerd aan de ambtelijke organisatie. In het mandaatsbesluit is geregeld wie waarvoor gemandateerd is. De ambtelijke organisatie voert het subsidieproces uit volgens de ASV en specifieke subsidieregelingen. Bij eventuele afwijkingen op het beleid besluit het college en informeert zij waar nodig de gemeenteraad.

 

Personele inzet ambtelijke organisatie als indirecte subsidie

Een vorm van indirecte “subsidie” is de inzet van gemeentelijk personeel, bijvoorbeeld de medewerkers van de buitendienst die borden plaatsen voor een wegafsluiting in het kader van een evenement. Dergelijke vormen van indirecte “subsidie” laten we buiten beschouwing in dit beleidskader daar dit in formele zin geen subsidie betreft. Het betreffen immers geen financiële middelen.

 

Als bij subsidieaanvragen nadrukkelijk ambtelijke capaciteit beschikbaar gesteld wordt om te komen tot een aanvraag of uitvoering, dan worden de ambtelijke uren inclusief tarief expliciet in de subsidiebeschikking opgenomen.

 

Hierbij houden we rekening met eventuele maatregelen in het kader van staatssteun.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Westland op 13 december 2023

Bijlage I. Conclusies en aanbevelingen RKC-rapport subsidies

 

De Rekenkamercommissie (RKC) heeft in het voorjaar van 2021 onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van gemeentelijke subsidieverstrekkingen in Westland. Op 21 september 2021 is het rapport behandeld in de gemeenteraad en het volgende is unaniem besloten:

  • 1.

    Kennis te nemen van het rapport van de Rekenkamercommissie Westland (RKC) naar het subsidiebeleid in de gemeente Westland van mei 2021;

  • 2.

    De aanbevelingen zoals verwoord in het rapport over te nemen en het college te verzoeken:

    • a.

      een ‘subsidiedebat’ te organiseren waarin, ten behoeve van nadere besluitvorming, met de gemeenteraad de (on)mogelijkheden voor de vernieuwing van het subsidie-beleid en de inzet van innovatieve instrumenten worden verkend, waarbij ook het versterken van de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad en de informatievoorziening van de raad aan de orde komen;

    • b.

      vervolgens met de uitkomsten van het ‘subsidiedebat’ een ‘beleidskader subsidies’ op te stellen en aan de raad voor besluitvorming aan te bieden;

    • c.

      in het beleidskader subsidies in ieder geval op te nemen op welke wijze de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidie, gerelateerd aan de gemeentelijke doelstellingen, vooraf wordt ingeschat, achteraf worden vastgesteld en hoe hierover aan de gemeenteraad wordt gerapporteerd;

    • d.

      op basis van het ‘beleidskader subsidies’ successievelijk voor alle subsidies subsidie-regelingen of specifieke subsidieverordeningen evenals uitvoeringsregels op te stellen.

  • 3.

    Het college te verzoeken de ‘indirecte subsidies’ zoals die thans verstrekt worden (onder meer door beschikbaar stellen van gemeentelijk vastgoed) inzichtelijk te maken en daarbij aan te geven op welke wijze deze ‘indirecte subsidies’ bijdragen aan de realisatie van beleid.

  • 4.

    Het college te verzoeken om terugkoppeling te geven aan de raad en de RKC over de opvolging van de aanbevelingen middels een RKC Aanbevelingenlijst vergelijkbaar met de Verbeterpuntenlijst.

Uit het onderzoek trekt de Rekenkamercommissie de volgende conclusies

  • De gemeenteraad beschikt niet over een eenduidig, actueel beleidskader subsidies

  • De gemeenteraad controleert niet op de doeltreffendheid en doelmatigheid van subsidies

  • Het college heeft geen inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van subsidies

  • Het college mist beleidskaders die bijdragen aan een gelijke behandeling van subsidieontvangers

  • De gemeenteraad heeft geen kaderstellende of controlerende rol voor de tarifering van vastgoed als beleidsinstrument voor het realiseren van haar beleidsdoelen

  • Het college verstrekt verborgen subsidies via het ter beschikking stellen van vastgoed en accommodaties

  • Het college heeft geen inzicht in de doelmatigheid van beleidsuitvoering gefaciliteerd met gemeentelijk vastgoed

Op grond van bovenstaande komt de RKC tot de volgende aanbevelingen:

 

Voor de gemeenteraad

  • Geef effectiever invulling aan uw kaderstellende rol voor het te voeren subsidiebeleid

  • Geef effectiever invulling aan uw controlerende rol door het college periodiek opdracht te geven u te voorzien van een evaluatie van subsidies op doeltreffendheid en doelmatigheid

  • Geef effectiever invulling aan uw controlerende rol voor de verstrekking van indirecte subsidies via de beschikbaarstelling van vastgoed, door het college de opdracht te geven:

  • 1.

    voor u de kosten van beheer en exploitatie van maatschappelijk vastgoed inzichtelijk te maken;

  • 2.

    inzichtelijk te maken hoe deze kosten bijdragen aan de realisatie van beleid.

Voor het college

  • Zie erop toe dat de door de raad vastgestelde kaders voor subsidiebeleid consequent worden vertaald in de uitvoering van deze kaders, in de eerste plaats de subsidieregelingen en subsidiebeschikkingen.

  • Verbeter uw inzicht in en sturing op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de subsidies en indirecte subsidies door erop toe te zien dat:

  • 1.

    U systematisch, controleerbaar inzicht heeft in de relatie tussen de door u verstrekte subsidies en de bijdrage van deze subsidies aan de beleidsdoelen van de raad.

  • 2.

    U systematisch, controleerbaar inzicht heeft in de indirecte subsidies die u verstrekt door het ter beschikking stellen van vastgoed zodat u inzicht heeft en kan sturen op de totale uitgaven voor de verschillende beleidsprogramma’s.

  • 3.

    De verstrekking van subsidies plaatsvindt op basis van expliciete, eenduidige en controleerbare afwegingen, in de eerste plaats voor besluiten die de raad aan u heeft gedelegeerd, in de tweede plaats voor besluiten die u ambtelijk heeft gemandateerd.

Bijlage II. Beslisboom Inkoop versus Subsidie

 

 

Toelichting op de Beslisboom

 

Initiatief

Welke partij komt met het idee om de activiteiten uit te voeren, de gemeente of een externe partij? Betreft het activiteiten die de gemeente op grond van wetgeving verplicht moet uitvoeren, dan wordt de gemeente in beginsel als initiatiefnemer gezien.

 

Eigen belang gemeente of algemeen belang

Heeft de gemeente een eigen belang bij de activiteiten? (bijvoorbeeld omdat er rechtstreeks iets aan de gemeente moet worden geleverd of er een wettelijke taak moet worden uitgevoerd) of is meer sprake van activiteiten in het algemeen belang? Voorbeeld eigen belang: als een organisatie Wmo ondersteuning biedt aan een inwoner, dan is dat omdat de gemeente wettelijk verplicht is daarvoor zorg te dragen, de gemeente heeft dus belang bij de uitvoering van de activiteit. Voorbeeld algemeen belang: als een organisatie welzijnswerk voor de inwoners verricht en de gemeente niet een wettelijke taak heeft om dat welzijnswerk uit te (laten) voeren, dan worden de activiteiten niet verricht in het eigen belang van de gemeente, maar in het algemeen belang.

 

Afdwingbaarheid

Moet de uitvoering van de activiteiten door de gemeente kunnen worden afgedwongen? Als sprake is van een wettelijke taak, dan moet de gemeente zeker weten dat de activiteiten worden uitgevoerd en dat zij de uitvoerende partij daarop kan aanspreken. De activiteiten moeten dan afdwingbaar zijn. Als het voor de gemeente niet noodzakelijk is dat de activiteiten daadwerkelijk worden uitgevoerd, dan is het niet noodzakelijk dat de activiteiten afdwingbaar zijn.

 

Waar moet je om denken bij de uiteindelijke keus voor inkoopopdracht of subsidie?

Bij inkoopopdrachten met een totale waarde hoger dan €30.000 voor leveringen en diensten moet verplicht het inkoopteam van Cluster Bedrijfsvoering worden ingeschakeld (inkoop@gemeentewestland.nl).

 

Als er niet gekozen wordt voor de uitkomst die uit het beslismodel volgt, dan loopt de gemeentemogelijk risico’s. Als de het volgen van de beslisboom uitkomt op inkoopopdracht en er wordt gekozen voor subsidie, dan worden mogelijk de aanbestedingsregels geschonden en moet er later mogelijk alsnog aanbesteed worden als een organisatie die meent dat de activiteiten hadden moeten worden aanbesteed een procedure aanspant tegen de gemeente. Ook kan intern binnen de gemeente worden vastgesteld dat sprake is van onrechtmatig handelen, hetgeen gevolgen kan hebben voor de jaarrekening van de gemeente.

 

Wanneer het volgen van de beslisboom uitwijst dat er een subsidie moet worden verstrekt, dan kan er sprake zijn van staatssteun. Als bijlage bij dit beslismodel (onderstaand) is een stappenplan staatssteun gevoegd. Bij een nieuwe subsidie wordt altijd aan de hand van het stappenplan bepaald of er sprake zou kunnen zijn van staatssteun. In een dergelijke situatie wordt door de staatssteundeskundigen binnen de gemeente onderzocht of er inderdaad sprake is van staatssteun en, zo ja, of er mogelijkheden zijn om de subsidie staatssteun-proof te kunnen verlenen.

 

Bij een subsidie kan de situatie zijn dat er meerdere partijen de activiteiten kunnen uitvoeren. Er kan dan niet zomaar 1 partij gesubsidieerd worden, omdat dan sprake is van een schaarse subsidie waarbij meer partijen de kans moeten krijgen om in aanmerking te komen voor de subsidie.

 

In overleg met de juristen wordt dan bekeken of er een subsidietender moet worden opgezet (waarbij dan meer partijen de kans krijgen zich in te schrijven voor de subsidie) of dat het wellicht goed is een subsidieregeling op te stellen waarbij meerdere partijen een subsidie kunnen krijgen.

Bijlage bij Beslisboom Subsidies: Stappenplan Staatssteun

 

Gemeente Westland stimuleert ontwikkelingen en innovaties op o.a. het gebied van tuinbouw en ondersteunt organisaties bij hun (economische) activiteiten. Hiertoe worden subsidies verstrekt, leningen aangegaan, garanties verstrekt of wordt op andere wijze financiële steun verleend. Dit soort steun kan staatssteun opleveren.

 

De Europese Unie heeft om eerlijke concurrentie tussen ondernemingen te kunnen waarborgen het verlenen van staatssteun ingekaderd. Om te waarborgen dat Westland in overeenstemming met de Europese regels steun verleent, heeft de gemeente in samenwerking met de staatssteunjurist van provincie Zuid – Holland een stappenplan opgesteld aan de hand waarvan kan worden getoetst of een bepaalde maatregelen staatssteun oplevert als bedoeld in artikel 107 VWEU of niet.

 

Stappenplan staatssteun:

Stap 1: is er sprake van een steunmaatregel bekostigd met staatsmiddelen?

Subsidies kunnen een steunmaatregel zijn, maar ook het verstrekken van leningen en garanties, het beschikbaar stellen van uren van medewerkers, (gunstige voorwaarden bij) de verkoop van grond en de verhuur van gebouwen en het (mede)financieren van projecten. Dit soort steunmaatregelen van een gemeente omvatten staatsmiddelen. Let op dat binnen een project door meerdere overheden steun kan worden verleend; bij de beoordeling van de (hoogte van de) steun moet met al die maatregelen rekening worden gehouden.

Antwoord: nee = geen sprake van staatssteun; de steun kan worden verleend.

Antwoord: ja = door naar stap 2

 

Stap 2: komt de steun ten goede van bepaalde ondernemingen?

Het begrip ‘onderneming’ moet ruim worden opgevat. Vanuit het Europees recht wordt daar iedere entiteit onder begrepen die goederen of diensten op de markt aanbiedt waarop sprake is van concurrentie. Rechtsvorm, wijze van financiering of het maken van winst zijn daarbij niet van belang zodat ook overheidsbedrijven, professionele sportclubs, stichtingen en gezondheidsinstellingen als onderneming kunnen worden gezien. Een belangrijke aanwijzing of een organisatie onder dit begrip valt, is of er economische activiteiten worden verricht. NB: het Europees Hof en de Europese Commissie nemen al snel aan dat sprake is van een economische activiteit!

Antwoord: nee = geen sprake van staatssteun; de steun kan worden verleend.

Antwoord: ja = door naar stap 3

 

Stap 3: is er een voordeel voor bepaalde ondernemingen of bepaalde producties?

Hiervan is sprake als er een ‘niet-marktconform voordeel’ aan een onderneming wordt verleend, bijvoorbeeld grondverkoop onder of grondaankoop boven de marktprijs, uitstel van heffingen, garanties en leningen tegen een te gunstige rente en het verstrekken van subsidies. Ook is hiervan sprake als een investering uitsluitend ten goede komt aan één of enkele ondernemingen. Verleent de gemeente een economisch voordeel onder dezelfde voorwaarden als een commerciële marktpartij zou verlenen of is er sprake van een algemene economische maatregel die openstaat voor alle marktspelers, dan is er geen sprake van staatssteun.

Antwoord: nee = geen sprake van staatssteun; de steun kan worden verleend.

Antwoord: ja = door naar stap 4

 

Stap 4: is er sprake van vervalsing van de mededinging en een (mogelijk) negatief effect op de tussenstaatse handel?

Hierbij gaat het erom of de maatregel de positie van de steun verkrijgende onderneming versterkt ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen zodat deze voordeel heeft op de Europese markt. Aan deze stap wordt al snel voldaan; een mogelijke belemmering van de markt is voldoende, er hoeft niet daadwerkelijk sprake te zijn van een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer en het vervalsen van de mededinging. Ook de hoogte en de regionale aard van de steunmaatregel is niet bepalend in dit verband, maar kan wel een rol spelen.

Antwoord: nee = geen sprake van staatssteun; de steun kan worden verleend.

Antwoord: ja = er is sprake van staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU. Er moet nu worden nagegaan of de betreffende steunmaatregel kan worden aangemerkt als een toegestane vorm van staatssteun. Als aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan, kan de steun mogelijk worden verleend als:

  • 1.

    steun onder de Algemene Groepsvrijstellingsverordening,

  • 2.

    De-Minimissteun, of

  • 3.

    compensatie voor een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB).

Bijlage III. Gedragsregel Wet Markt & Overheid

 

  • 1.

    Kosten doorberekenen

    Overheden mogen een product of dienst niet onder de kostprijs aanbieden. Onderhoudt een gemeentelijke plantsoenendienst bijvoorbeeld ook particuliere tuinen? Dan moet zij alle kosten hiervoor in rekening brengen. Net zoals andere hoveniersbedrijven dat doen.

  • 2.

    Bevoordelingsverbod

    Overheden mogen hun eigen overheidsbedrijven niet bevoordelen boven concurrerende ondernemingen. Bijvoorbeeld door gunstige financiering.

  • 3.

    Gegevensgebruik

    Overheden krijgen door haar publieke taak informatie die anderen niet hebben. Dat mag geen oneerlijk voordeel opleveren. Overheden mogen gegevens daarom alleen gebruiken voor economische activiteiten, als andere bedrijven die gegevens ook onder dezelfde voorwaarden kunnen krijgen.

  • 4.

    Functiescheiding

    Het komt voor dat overheden een bestuurlijke rol hebben voor economische activiteiten die ze zelf uitvoeren. Overheden moeten zorgen voor een strikte scheiding tussen zulke bestuurlijke zaken en economische activiteiten. Ambtenaren mogen niet tegelijk met allebei bezig zijn. Neem bijvoorbeeld een gemeenteambtenaar die aanvragen voor kapvergunningen behandelt. Deze ambtenaar mag zich niet bezighouden met kapwerkzaamheden die de gemeente aan particulieren aanbiedt.

Deze 4 gedragsregels gelden niet voor het lager en hoger onderwijs, sociale werkplaatsen en voor de publieke omroep. En ook niet als de overheid economische activiteiten in het algemeen belang uitvoert en daarvoor een algemeen belang besluit heeft genomen of staatssteun geeft.

 

Bron: Autoriteit Consument & Markt

Bijlage IV. Raadsbesluit Wet Markt & Overheid

 

De raad van de gemeente Westland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer 14-0028184 van 16 april 2014, met de volgende bijlage(n):

  • -

    14-0152044 Bijlage A bij raadsvoorstel toepassing M&O

  • -

    14-0152048 Bijlage B bij raadsvoorstel toepassing M&O

gelet op het bepaalde in artikel 25 h, vijfde en zesde lid van Mededingingswet;

 

gehoord de beraadslagingen in de vergadering van de raadscommissie EFO van 25 juni 2014;

 

besluit:

 

De lijst vast te stellen met economische activiteiten van de gemeente Westland die plaatsvinden in het algemeen belang:

  • 1.

    Verhuren van vastgoed uit vaste portefeuille aan beleidsgroepen

  • 2.

    Verstrekken van zout aan maatschappelijke instellingen

  • 3.

    Het plaatsen van straatnaamborden op particuliere wegen

  • 4.

    Het onderhouden van wegen, straten en pleinen die in particulier bezit zijn

  • 5.

    Het realiseren en beheren van openbare verlichting op particuliere terreinen (wegen, achterpaden)

  • 6.

    Het faciliteren van leefbaarheid-bevorderende evenementen in de kernen (o.a. wielerkoersen, braderieën)

  • 7.

    Het storten van afval van de kringloopwinkels

  • 8.

    De verkoop van houtsnippers

  • 9.

    Containers ter beschikking stellen aan maatschappelijke organisatie t.b.v. inzamelen van kleding

  • 10.

    Stimuleren van ontwikkelingen en innovatie

  • 11.

    Uitvoering geven aan re-integratietrajecten

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 8 juli 2014,

Bijlage V. Beleidsregel Bibob 2019 Westland

 

Artikel 3 Toepassingsbereik bij subsidies

  • 1.

    Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een beschikking dan wel een reeds verleende subsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Westland 2024 (ASV Westland 2024).

  • 2.

    Het bestuursorgaan zal in ieder geval een Bibob-toets uitvoeren indien er op grond van:

    • a)

      ambtelijke informatie, en/of

    • b)

      informatie verkregen van het Bureau, en/of

    • c)

      informatie afkomstig van een of meer partners uit het samenwerkingsverband RIEC, en/of

    • d)

      vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet (OM-tip), aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Bijlage VI. Systeempartners

 

Binnen de gemeente Westland kennen we een aantal systeempartners. Dit zijn organisaties die een dusdanige belangrijke rol spelen in de samenleving dat als de uitvoering door deze partij stokt, er een ontwrichting van het maatschappelijk systeem kan ontstaan. Met deze organisaties werkt de gemeente Westland samen om gemeentelijke doelen te realiseren.

 

De subsidierelatie met een systeempartner is een andere dan met de overige instellingen en organisaties die gemeentelijke subsidie ontvangen. Een systeempartner maakt eens per 4 jaar een strategisch plan waarin concreet staat welke doelen door middel van welke activiteiten zouden moeten worden gerealiseerd en welke financiële middelen hiervoor nodig zijn. Dit strategisch plan wordt voorgelegd aan de gemeente, waarna er jaarlijks een subsidieaanvraag gedaan wordt. De financiële middelen uit het strategisch plan zijn geen garantie, maar vormen een stevig vertrekpunt voor de subsidieaanvraag. De gemeente dient beargumenteerd een aanvraag af te wijzen of naar beneden bij te stellen.

 

Voor de eerste strategische periode onder dit subsidiebeleid 2025 t/m 2028 zijn Vitis Welzijn, Cultuurweb, het Westlands museum, Bibliotheek Westland, Westland Theater de Naald en JGZ Zuid-Holland West aangemerkt als systeempartners. De gemeente Westland is van mening dat dit de organisaties zijn die een dusdanige belangrijke rol spelen in de samenleving dat als de uitvoering door deze partij stokt, er een ontwrichting van het maatschappelijk systeem kan ontstaan.

 

Voor de culturele sector geldt dat in de Cultuurkoers 2030 is vastgesteld dat de gemeente voor de realisatie van de doelstellingen samenwerkt met Cultuurweb, Bibliotheek Westland, Westland Theater De Naald en het Westlands Museum. In regionaal verband is middels een convenant bepaald dat JGZ Zuid-Holland West de uitvoering van de jeugdgezondheidzorg voor acht gemeenten in Zuid-Holland verzorgt. De financiering vindt plaats door middel van een subsidie.

 

Voor de welzijnsaanbieders zijn criteria opgesteld om in aanmerking te komen voor de status van systeempartner. Op basis van onderstaande criteria is Vitis Welzijn de enige aanbieder in de gemeente die hieraan voldoet.

 

Een welzijnsaanbieder moet voldoen aan vijf van de zes onderstaande criteria om systeempartner te worden gezien/aangemerkt:

  • 1.

    Zonder deze welzijnsaanbieder kan een gemeente niet voldoen aan de wettelijke plicht vanuit de Wmo. Er is geen directe vervanging beschikbaar als de welzijnsaanbieder de dienstverlening staakt.

  • 2.

    De welzijnsaanbieder draagt actief en aantoonbaar bij aan de transformatiedoelen onder andere door het adresseren van te verwachten knelpunten en oplossingsrichtingen.

  • 3.

    De welzijnsaanbieder werkt aantoonbaar samen met meerdere partijen in een keten.

  • 4.

    De welzijnsaanbieder heeft jaarlijks tenminste €4,5 mln omzet binnen de gemeente Westland.

  • 5.

    De welzijnsaanbieder heeft een behoorlijke omvang; ze heeft minimaal 750 vrijwilligers en 2.000 geregistreerde mantelzorgers.

  • 6.

    De welzijnsaanbieder kent de sociale kaart van Westland goed, heeft een positief imago in Westland, is in staat gebleken vrijwilligers aan te trekken en zorgt voor binding in de samenleving, erbij horen en meedoen.

De motivatie om WNTweb aan te wijzen als systeempartner is de volgende:

 

  • In 2022 heeft het college besloten WNTweb te verzelfstandigen en gelden beschikbaar te stellen voor verzelfstandiging en groei;

  • WNTweb verzorgt meer dan 1.000 lesactiviteiten per jaar voor 30.000 leerlingen;

  • WNTweb zorgt samen met andere partners voor natuur-, duurzaamheids- en techniekeducatie. WNTweb wordt als essentiële partner genoemd in de door het gemeentebestuur vastgestelde Lokaal Educatieve Agenda 2022-2025.

  • WNTweb is prominent opgenomen in de door de Raad vastgestelde Omgevingsvisie en het Collegewerkprogramma;

  • WNTweb speelt een essentiële rol bij de optimale ontwikkeling van de Westlandse kinderen, hetgeen moet zorgen voor een betere aansluiting tussen onderwijs, zorg en jeugdzorg, een betere taalstimulering voor jonge kinderen en het dichterbij brengen van jongeren tot het bedrijfsleven;

  • WNTweb heeft belang bij zekerheid voor de langere termijn zowel intern (maken van afspraken met coördinatoren, gastdocenten en vrijwilligers) als extern (het ontwikkelen van programma’s en het bereiken van doelstellingen op het gebied van talentontwikkeling en de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt).

Bijlage  

Het afwegingskader voor de toetsing van incidentele subsidies zonder subsidieregeling is te vinden van artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht:

 

  • 1.

    Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

  • 2.

    Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden;

    • b.

      indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Europese Commissie vastgesteld programma wordt verstrekt;

    • c.

      indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of

    • d.

      in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

  • 4.

    Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.