Artikel 1 Delegatie
Aan het dagelijks bestuur van de BsGW wordt overgedragen de bevoegdheid tot:
- a.
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als heffingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder a van de Gemeentewet bevoegd tot het heffen van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als invorderingsambtenaar, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder b van de Gemeentewet bevoegd tot het invorderen van belastingen;
- c.
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW of een gerechtsdeurwaarder als belastingdeurwaarder, als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder d van de Gemeentewet;
- d.
de aanwijzing van een of meer ambtenaren van de BsGW als ambtenaar van de BsGW als bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder c van de Gemeentewet bevoegd tot het heffen en invorderen van belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
- e.
het beslissen op administratieve beroepen tegen afgewezen verzoeken om kwijtschelding;
- f.
het vaststellen van uitvoeringsregels samenhangend met het combibiljet.
Artikel 2 Reikwijdte
Artikel 1 is van toepassing ten aanzien van de volgende belastingen:
Artikel 3 Mandaat
Ten aanzien van de in artikel 2 genoemde belastingen wordt aan het dagelijks bestuur van de BsGW mandaat verleend tot:
- a.
het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van een belastingaanslag als bedoeld in artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet;
- b.
toepassing geven aan de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
- c.
het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een bij beschikking opgelegde boete (verhoging) als bedoeld in artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Artikel 4 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt tegelijk met het besluit van het college van heden omtrent wijzing van, toetreding tot de gewijzigde gemeenschappelijke regeling BsGW in werking.