Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Texel

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTexel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024
CiteertitelVerordening parkeerbelasting 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpparkeerbelasting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 225 van de Gemeentewet
  2. Parkeerverordening Texel 2021
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe verordening

19-12-2023

gmb-2023-566516

3391928

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024

De raad van de gemeente Texel

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2023;

 

gehoord de commissie van 7 december 2023;

 

gelet op

artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Texel 2021

 

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van Parkeerbelastingen 2024;

  • 2.

    in te trekken ‘De eerste wijziging verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2023’.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Begrip

Uitleg

Parkeren

Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in-of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk lade of lossen van aken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Motorvoertuigen

Hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

Houder

Degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven.

Parkeerapparatuur

Parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

Centrale computer

Computer van het bedrijf waarmee de gemeente Texel een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat;

      • als een voor ten hoogste 3 maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werkingstellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van Burgemeester en wethouders gesteld voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen 30 dagen na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet binnen 2 weken na ontvangst van de duplicaat-naheffingsaanslag worden betaald.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van parkeergeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen  

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, gebeurt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 76,70.

Artikel 11 Vrijstelling

  • 1.

    Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers) of buitenlandse invalidenparkeerkaart die parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zijn vrijgesteld, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Als geen voorruit aanwezig is, moet de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar worden aangebracht.

  • 2.

    De houders van motorvoertuigen die in gebruik zijn bij eerstelijnshulpdiensten (ambulance, politie en brandweer) zijn vrijgesteld.

Artikel 12 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Eerste wijziging Verordening parkeerbelasting 2023’ van 9 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening parkeerbelasting 2024.

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Texel,

19 december 2023.

Griffier, Voorzitter,

M. de Porto R. van der Zwaag

Bijlage 1 Tarieventabel

Nr.

Omschrijving

 

Tarief

1a

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur op een parkeerplaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze Verordening en Hoofdstuk 1 van het Aanwijzingsbesluit parkeren Texel 2024 bedraagt per 60 minuten

 

 

2,50

 

met een minimumbetaling van

1,00

1b

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur op een parkeerplaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze Verordening en Hoofdstuk 1 van het Aanwijzingsbesluit parkeren Texel 2024 bedraagt

 

 

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een jaar voor het

parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen

 

30,00

 

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een week voor het

parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen

 

20,00

 

voor een Texelvignet met een geldigheidsduur van een dag voor het

parkeren op alle gefiscaliseerde parkeerterreinen

0,00

2

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b van deze Verordening en Hoofdstuk 2 van het Aanwijzingsbesluit gebied betaald parkeren Texel 2021 bedraagt:

 

2a

voor een Bewonersparkeerkaart

12,50

2b

voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats op kenteken:

322,00