Organisatie | Teylingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Teylingen 2024 |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Teylingen 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Teylingen 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Het college van burgemeester en wethouders van Teylingen;
Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid, en artikel 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
UITVOERINGSREGELING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN TEYLINGEN 2024
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopige gevorderde bedrag.
Artikel 3 Voorlopige aanslag/kennisgeving voorlopig gevorderd bedrag
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, kan:
voor de precariobelasting geschieden op grond van berekening overeenkomstig het bepaalde in de Verordening precariobelasting en de daarbij behorende tarieventabel, waarbij de Heffingsambtenaar de periode gedurende welke de voorwerpen zich op, onder of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond bevinden, op basis van ervaring inschat. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;
voor de leges als bedoeld in de tarieventabel bij de Legesverordening, voor zover de aanleg- of de bouwkosten de grondslag vormen, geschieden op grond van een raming van de aanlegkosten als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, van de tarieventabel dan wel een raming van de bouwkosten als bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid, van de tarieventabel. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.