Ondermandaatbesluit vergunningverlening Omgevingswet 2024

De voorzitter van de vervoersautoriteit MRDH

Gelet op,

• •

  De bepalingen van:

  • o

    De Wet personenvervoer 2000;

  • o

    De Wet lokaal spoor;

  • o

    De Omgevingswet 2024;

  • o

    De Algemene wet bestuursrecht;

  • o

    De Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • o

    De gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014 (Regeling MRDH);

  • o

    Het delegatiebesluit bestuurscommissie vervoersautoriteit 2015;

  • o

    Het Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015;

  • o

    Het Mandaatbesluit vergunningverlening Omgevingswet 2024.

• •

  Overwegende dat:

  • o

    MRDH de wettelijke plicht heeft te voorkomen dat activiteiten op of rond de lokale spoorwegen het gebruik van de infrastructuur belemmeren;

  • o

    MRDH op grond van het bepaalde in artikel 12, leden 1 tot en met 5 Wet lokaal spoor, bevoegd is (onder beperkingen) vergunningen te verlenen voor het uitvoeren (of doen uitvoeren) van werkzaamheden of het plaatsen van zaken op, in, boven, naast of onder de lokale spoorweg;

  • o

    Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit middels het delegatiebesluit bestuurscommissie Vervoersautoriteit 2015;

  • o

    Het in het kader van de efficiëntie gewenst was om een aantal bevoegdheden te mandateren;

  • o

    Daartoe in het bij het Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 behorende mandaatregister onder 7.16 een mandaatbesluit is opgenomen voor het verlenen, weigeren en intrekken van een vergunning ex artikel 12, leden 1 tot en met 5 Wet lokaal spoor);

  • o

    Op 1 januari 2024 de Omgevingswet 2024 in werking treedt;

  • o

    Artikel 12 Wet lokaal spoor vanaf inwerkingtreding van de Omgevingswet 2024 wordt opgenomen in deze wet in artikel 5.1 tweede lid, onderdeel f, onder 4 en geldt als Omgevingsvergunning voor een beperkingengebiedactiviteit;

  • o

    Door het verlenen van het Mandaat vergunningverlening Omgevingswet ook behoefte is aan het verlenen van ondermandaat;

  • o

    MRDH in lijn met het Mandaatbesluit Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 ondermandaat wenst te verlenen aan de directeur van HTM Personenvervoer N.V. en RET Personenvervoer B.V. om binnen het digitaal systeem van de Omgevingswet vergunningsaanvragen te kunnen beoordelen en namens MRDH te verlenen als aan de voorwaarden wordt voldaan;

BESLUIT HET VOLGENDE ONDERMANDAATBESLUIT VAST TE STELLEN

De voorzitter van de Vervoersautoriteit MRDH verleent ondermandaat aan de algemeen directeur van HTM Personenvervoer N.V. en de algemeen directeur van RET N.V. (verder: gemandateerde), binnen de grenzen van de toepasselijke wetgeving en de kaders van de Regeling MRDH om

• a.

  Namens MRDH Omgevingsvergunningen te verlenen op basis van artikel 5.1 tweede lid, onderdeel f, onder 4 Omgevingswet

• b.

  Onder gebruikmaking van het digitaal systeem van de Omgevingswet (DSO) met inachtneming van:

  • i.

    De vastgestelde beperkingengebieden zoals bedoeld in artikel 5.164, tweede lid Besluit kwaliteit leefomgeving (vergunningszone, voorheen ruimtelijk profiel);

  • ii.

    De vastgestelde Maatwerkregels beperkingengebied met betrekking tot een lokale spoorweg zoals bedoeld in artikel 9.9 Besluit activiteiten leefomgeving;

• c.

  alle benodigde (voorbereidings)handelingen inclusief het voeren van overleg met de vergunningaanvragers en het voeren van correspondentie ter uitvoering het hiervoor onder a. en b. bepaalde te verrichten;

• d.

  vergunningen te ondertekenen en af te doen.

Het ondermandaat wordt verder verleend onder de navolgende voorwaarden en voorschriften:

• 1.

  Genoemd ondermandaat betreft een mandaat aan niet ondergeschikten daarom geldt dit ondermandaat eerst nadat de algemeen directeur van HTM Personenvervoer N.V. en de algemeen directeur van RET N.V. schriftelijk met dit ondermandaat hebben ingestemd.

• 2.

  Gemandateerde informeert jaarlijks de bestuurscommissie Vervoersautoriteit schriftelijk over de wijze waarop de bevoegdheden als volgend uit het ondermandaat zijn uitgeoefend.

  Gemandateerde en de bestuurscommissie Vervoersautoriteit kunnen over de wijze van informatieverschaffing en aflegging van verantwoording nadere afspraken maken.

• 3.

  De gemandateerde is bevoegd tot het nemen van besluiten als hierboven vermeld, tenzij de mandaatverlener vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen

• 4.

  Dit mandaatbesluit blijft van kracht totdat dit besluit jegens de gemandateerde schriftelijk is herroepen. De bestuurscommissie Vervoersautoriteit kan het ondermandaat te allen tijde wijzigen of intrekken.