Organisatie | Schouwen-Duiveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bedrijveninvesteringszone Groot-Renesse 2024 - 2028 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe verordening | 25-05-2023 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen
gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt
- college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;
- uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en de Stichting Ondernemersfonds Groot-Renesse
op 24 mei 2023 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;
Hoofdstuk II Belastingbepalingen
Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting
1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van
binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel
220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten
in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of
de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische
1. Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.
2. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het
kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de
bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:
a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel
in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie
dat deel in gebruik is gegeven;
b.het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als
gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de
onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen
op degene aan wie die onroerende zaak ter beschikking is gesteld;
c. als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de
basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
3. In afwijking op het 1e lid wordt, Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar
geen gebruiker kent, de te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar als bedoeld in artikel
Artikel 5 Maatstaf van heffing
1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het
2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV
van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald
met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
1. In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking
gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde:
a. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden
van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met
uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
b. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de
c. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde
gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter
verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten,
fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
d. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente
het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van
zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
e. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van (muziek)onderwijs;
f. belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming
drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club
en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van
g. belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van
brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en
de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
h. de objecten die vermeld staan in de bijlage ‘vrijgestelde objecten voor de BIZ-Bijdrage’ (bijlage 2).
In bijlage 2 staan vermeld de (vrijgestelde) objecten zoals deze zijn opgenomen in de WOZadministratie (zowel qua objectcode als objectbeschrijving).
i. onroerende zaken met een WOZ waarde lager dan € 25.000,--
2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZBijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van het
belastingobject die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan
1. Het tarief van de BIZ-bijdrage voor deze BIZ-Zone bedraagt op jaarbasis bij een WOZ-waarde van:
€ 25.000 t/m € 49.999 € 265 € 275 € 285 € 295 € 305
€ 50.000 t/m € 199.999 € 395 € 405 € 415 € 425 € 435
€ 200.000 t/m € 299.999 € 630 € 650 € 670 € 690 € 710
€ 300.000 t/m € 399.999 € 995 € 1.025 € 1.055 € 1.085 € 1.115
€ 400.000 t/m € 749.999 € 1.575 € 1.620 € 1.670 € 1.720 € 1.770
€ 750.000 t/m € 999.999 € 2.365 € 2.435 € 2.510 € 2.585 € 2.660
€ 1.000.000 t/m € 1.999.999 € 2.890 € 2.975 € 3.065 € 3.155 € 3.250
€ 2.000.000 t/m € 2.999.999 € 3.410 € 3.510 € 3.615 € 3.725 € 3.835
€ 3.000.000 t/m € 3.999.999 € 3.935 € 4.050 € 4.170 € 4.295 € 4.425
€ 4.000.000 t/m € 4.999.999 € 4.460 € 4.595 € 4.730 € 4.870 € 5.015
€ 5.000.000 en meer € 5.250 € 5.405 € 5.570 € 5.735 € 5.905
2. Genoemde BIZ-bijdragen zullen voor het eerst geheven worden met ingang van het kalenderjaar 2024.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden
betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van
automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke
termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, elk van de
volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 11 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening Schouwen Duiveland 2013 niet van
Artikel 12 Subsidievaststelling
1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de
uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de Stichting Ondernemersfonds Groot-Renesse.
2. De subsidie bedraagt het bedrag van de jaarlijks ontvangen BIZ- bijdragen, verminderd met
de jaarlijkse perceptiekosten, vastgesteld op € 600,00.
3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere
regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.
Artikel 13 delegatie van de bevoegdheid tot intrekken/wijzigen subsidievaststelling
Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de
subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 nadat het college heeft
bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken. Bij
inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Bedrijveninvesteringszone Groot
Renesse gemeente Schouwen-Duiveland 2019 gelijktijdig ingetrokken.
2. De datum van ingang van de heffing is 1-1-2024.
3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Bedrijveninvesteringszone Groot-Renesse 2024’.