Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Verordening parkeerbelastingen 2023.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2023 | nieuwe regeling | 16-10-2023 |
De raad van de gemeente Beverwijk;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 augustus 2023, documentkenmerk D-102155;
gelet op artikel 147 lid 2 juncto 108 lid 1 en artikel 189, artikel 156 eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 225 Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2024
(Verordening parkeerbelastingen 2024)
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande dat ontheffing achterwege blijft indien het restitutie bedrag minder dan € 27,21 bedraagt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
De belasting als bedoeld in artikel 2 onderdeel b, wanneer deze wordt geheven bij wege van aanslag wanneer er sprake is van het jaarlijks verlenen van een parkeerontheffing, moet uiterlijk betaald worden op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 8 Vrijstelling invaliden
Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke invalidenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke invalidenparkeerkaart of buitenlandse invalidenparkeerkaart zijn vrijgesteld, mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buiten duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het motorvoertuig is geplaatst. Indien plaatsing achter de vooruit niet zichtbaar is van buitenaf, dan dient de kaart op een van buitenaf zichtbare plaats te worden aangebracht.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 72,90.
TARIEVENTABEL PARKEERBELASTINGEN 2024, behorend bij de verordening parkeerbelastingen 2024
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur in de straten als bedoeld in de Verordening parkeerbelastingen 2024 artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
Het tarief voor een parkeerontheffing als bedoeld in de Verordening parkeerbelastingen 2024, artikel 2, onderdeel b, bedraagt: