Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beverwijk

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeverwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024
CiteertitelVerordening marktgelden 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening marktgelden 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2023nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-565349

D-101777 / Z-23-183336

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2024

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een dag: de dag waarop de markt gehouden wordt, waarbij de voor de markt bestemde dagen afzonderlijk worden beschouwd;

  • b.

    een maand: een kalendermaand;

  • c.

    een jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "marktgelden" worden rechten geheven voor het gebruik of genot van een standplaats, op de daarvoor aangewezen marktterreinen of op andere voor de openbare dienst bestemde plaatsen, voor het uitoefenen van de markthandel en daarmee verband houdende handelingen en/of het gebruik van verstrekte hulpmiddelen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene die van een standplaats, als bedoeld in artikel 2, het gebruik of genot heeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De rechten worden geheven naar de frontbreedte met een diepte van ten hoogste twee meter van de standplaats in strekkende meters, ingenomen langs de voorzijde van de kraam of standplaats.

Artikel 5 Tarief

De rechten bedragen per strekkende meter frontbreedte met een diepte van ten hoogste twee meter of gedeelte daarvan, ongeacht de mate van gebruik:

a.

voor een standplaats, per dag of gedeelte daarvan:

€ 5,51

b.

voor een vaste standplaats, per kalendermaand of een gedeelte daarvan:

€16,03

c.

voor een vaste standplaats, per kalenderjaar of een gedeelte daarvan:

€185,80

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De marktgelden wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen de verschuldigde marktgelden geheven worden door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten.

  • 1.

    De rechten als bedoeld in artikel 5.a zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De rechten als bedoeld in artikel 5.b en 5.c zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht, zoals bedoeld in artikel 5.c in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht, zoals bedoeld in artikel 5.c in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in artikel 5.a en 5.b. worden betaald via een PIN-transactie op het moment waarop de in artikel 7 bedoelde kennisgeving wordt gedaan.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, dat de in artikel 5.c bedoelde rechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving of aanslagbiljet.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan €100,- en minder is dan €5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening marktgelden 2023 van 9 november 2022, INT-22-65709 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening marktgelden 2024.