Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Uitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest - 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest - 2024
CiteertitelUitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest- 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de oude gemeentetoeslagregeling Peuteropvang 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet kinderopvang
  2. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  3. Wet op het primair onderwijs
  4. Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
  5. Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang
  6. Algemene subsidieverordening Soest 2020
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-565287

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest - 2024

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Soest;

 

overwegende dat het wenselijk is als alle peuters in de gemeente Soest een voorschools aanbod ontvangen waarmee zij zich kunnen voorbereiden op het basisonderwijs en dat daarvoor afzonderlijke subsidieregels gewenst zijn;

 

gelet op

  • de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

  • de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.1 en 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de Algemene subsidieverordening Soest 2020;

besluit:

 

vast te stellen de “Uitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest - 2024”.

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanbieder: Het kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • b.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Soest 2020;

  • c.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest;

  • d.

    Doelgroeppeuter: Een peuter woonachtig in de gemeente Soest die in aanmerking komt voor voorschoolse educatie op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door de Jeugdgezondheidzorg van GGD regio Utrecht is geïndiceerd;

  • e.

    Eigen ambities en doelen van VE-kwaliteit: Eigen kwaliteitsaspecten die verder reiken dan de eisen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteitseisen voorschoolse educatie en waarop de Inspectie voor het Onderwijs (IVHO) toezicht houdt;

  • f.

    Fiscaal uurtarief: Het jaarlijks door de Belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief voor kinderopvang, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit Kinderopvangtoeslag;

  • g.

    Gemeentetoeslag peuteropvang: Subsidie die via de aanbieder aan ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang;

  • h.

    Gemeentetoeslag voorschoolse educatie: Subsidie die via de aanbieder aan ouders wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van voorschoolse educatie;

  • i.

    Gesubsidieerde peuterplek: Een peuterplek voor peuteropvang die geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd met subsidie die de aanbieder van het college ontvangt;

  • j.

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen, een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

  • k.

    Kindercentrum: Een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • l.

    Kinderopvangtoeslag (KOT): Een tegemoetkoming van het rijk in de kosten van kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

  • m.

    Locatie: Voorschoolse voorziening voor peuteropvang in de gemeente Soest, die staat ingeschreven in het LRK met een registratie Voorschoolse Educatie;

  • n.

    LRK: Het Landelijk Register Kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang;

  • o.

    Ouderbijdrage: inkomensafhankelijke financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) aan de aanbieder moet(en) betalen voor de deelname van hun kind aan voorschoolse educatie. Deze wordt bepaald aan de hand van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang;

  • p.

    Peuter: Een peuter tussen de 2 en 4 jaar woonachtig in Soest die gebruik maakt van een kindercentrum tot zijn start in het basisonderwijs;

  • q.

    Peuteropvang: voorschoolse voorziening voor opvang van (doelgroep)peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in een horizontale groep, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang en heeft een registratie Voorschoolse Educatie in het LRK;

  • r.

    Peuterplek: de opvangplek voor een peuter;

  • s.

    Subsidiabel uurtarief voorschoolse educatie: het jaarlijks door het college vastgestelde maximaal te subsidiëren uurtarief voor voorschoolse educatie;

  • t.

    Toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang;

  • u.

    Voorschoolse educatie (VE): Peuteropvang voor kinderen vanaf twee jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma, zoals opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • v.

    Zware doelgroeplocatie: een peutergroep waarvan in overleg met de gemeente is bepaald dat extra ondersteuning noodzakelijk is.

ARTIKEL 2 Doel

Het doel van deze regeling is het bieden van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang met voorschoolse educatie in de gemeente Soest zodat er gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar in de gemeente zijn. Daarbij mag er voor ouders van doelgroeppeuters geen financiële belemmering of verschil zijn voor ouders die wel of geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag.

ARTIKEL 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan aanbieders voor:

    • a)

      Het aanbieden van voorschoolse educatie in de Peuteropvang (2-4 jaar horizontale groep);

    • b)

      De inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie;

    • c)

      Extra ondersteuning op zware doelgroeplocaties.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van artikel 3 lid 1 sub a dient het kindercentrum ten minste 16 uur per week peuteropvang per doelgroeppeuter aan te bieden, verdeeld over ten minste 3 dagen per week, met tenminste 640 uur per jaar per peuter. Over een periode van 1,5 jaar moet er een aanbod zijn per doelgroep-peuter van tenminste 960 uur.

ARTIKEL 4 Hoogte subsidie voorschoolse educatie

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidiabele uurtarief voor voorschoolse educatie vast op basis van;

    • a)

      Het fiscaal maximum voor Kinderopvangtoeslag, vastgesteld door de Belastingdienst.

    • b)

      Een opslag per uur voor de uitvoering van de wettelijke kwaliteitseisen en de door gemeente Soest gehanteerde bovenwettelijke kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie op basis van de Kwaliteitselementen VE kostprijsopbouw. De VE opslag voor 2024 is €2,02.

    • c)

      het aantal te subsidiëren uren per (doelgroep-) peuter;

    • d)

      de percentages per uur peuteropvang die voor eigen rekening komen e.e.a. conform VNG Adviestabel ouderbijdragen peuteropvang.

  • 2.

    Subsidie voor voorschoolse educatie wordt verleend aan de aanbieder voor:

    • a)

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b)

      Peuters zonder VVE-indicatie, waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c)

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d)

      Doelgroeppeuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter contractueel van de opvang gebruik heeft gemaakt keer het geldende uurtarief. Er geldt een maximum van 960 uur gedurende anderhalf jaar waarin de peuter tussen de 2,5-4 jaar is.

  • 4.

    Het geldende uurtarief wordt berekend zoals in tabel 1:

    Tabel 1:

     

    Recht op Kinderopvangtoeslag

    Uurtarief 1e en 2e dagdeel

    peuteropvang

    Uurtarief 3e en 4e dagdeel alleen doelgroeppeuters

    ja

    Subsidiabel uurtarief -/- fiscaal maximum (KOT)

    Subsidiabel uurtarief

    Nee

    Subsidiabel uurtarief -/- ouderbijdrage

    Subsidiabel uurtarief

  • 5.

    Voor 2024 is het subsidiabel uurtarief voor voorschoolse educatie €12,27. Op het tarief vindt geen automatische indexering plaats.

ARTIKEL 5 Ouderbijdrage

  • 1.

    Voor ouders zonder recht op Kinderopvangtoeslag geldt een inkomensafhankelijke bijdrage per uur op basis van de ‘VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’ van het Rijk voor de eerste twee dagdelen.

  • 2.

    Ouders van een doelgroeppeuter ontvangen voor het derde en vierde dagdeel het subsidiabele uurtarief zonder betaling van de ouderbijdrage.

  • 3.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor subsidie, dient de aanbieder vast te stellen of ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van het ondertekende formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’.

  • 4.

    De hoogte van de in artikel 5 in lid 1 genoemde inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar volgens de Kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Ten behoeve van de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen de ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de aanbieder.

    • a)

      Indien een ouder door wijzigingen in de inkomens- of gezinssituatie in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag dient de ouder dit per omgaande te melden bij de aanbieder. De aanbieder past hierop het contract aan en verwerkt de wijziging in de verantwoording aan de gemeente.

    • b)

      Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouder(s) in een lagere inkomenscategorie val(t)(len), kan de ouder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage indienen bij de aanbieder. Hierbij dient de ouder de meest recente loongegevens, uitkeringsbeschikking of meest recente inkomensverklaring aan te leveren.

ARTIKEL 6 Overige subsidies

  • 1.

    Het college verleent aanvullend een subsidie om tegemoet te komen in de kosten voor de inzet van een pedagogisch coach/-beleidsmedewerker in de ve. De jaarlijkse vergoeding is berekend op 10 uur inzet per doelgroeppeuters. Het uur tarief bedraagt voor 2024 €47,00 per uur per doelgroeppeuter. Als teldatum voor het aantal doelgroeppeuters per locatie geldt 1 februari van het betreffende subsidiejaar. De aanvraag voor deze subsidie betreft een inschatting voor het aantal doelgroeppeuters.

  • 2.

    De aanbieder kan voor locaties met een zware doelgroep een aanvullende subsidie aanvragen voor de inzet van een extra pedagogisch medewerker op de groep. In overleg met de gemeente wordt bepaald welke groepen extra inzet nodig hebben en voor hoeveel uur.

ARTIKEL 7 Aanvraag

  • 1.

    De subsidie voor ouders, zoals bedoeld in artikel 4, wordt aangevraagd door de aanbieder. De aanbieder vraagt subsidie aan met een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 onder 2 en artikel 7 onder 1 van de ASV bevat de aanvraag een jaarprognose van het aantal benodigde gesubsidieerde peuterplekken en wordt deze aanvraag voor 1 december, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend dan wel uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 3.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd voor peuters die in de gemeente Soest wonen of voor peuters die in een gemeente wonen waar de gemeente Soest een samenwerkingsovereenkomst peuteropvang mee heeft gesloten.

  • 4.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de aanbieder van een peuteropvang die is gevestigd in gemeente Soest en geregistreerd in het LRK als ve-gecertificeerde opvang.

ARTIKEL 8 Verplichtingen

  • 1.

    Voor de opvang van de eerste twee dagdelen (totaal 8 uur) toetst de aanbieder aan de hand van actuele inkomensgegevens of de ouder in aanmerking komt voor Kinderopvangtoeslag of gemeentelijke subsidie.

  • 2.

    De aanbieder int voor de eerste 8 uur de ouderbijdrage de ouders die in aanmerking komen voor de gemeentelijke subsidie en brengt de ontvangsten in mindering op de subsidie.

  • 3.

    Voor de tweede 8 uur int de aanbieder de geen ouderbijdrage bij de ouder. Dit geldt voor alle ouders.

  • 4.

    De aanbieder verleent doelgroeppeuters voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen plaatsen.

  • 5.

    De aanbieder verleent peuters die woonachtig zijn in de gemeente Soest voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen plaatsen.

  • 6.

    De aanbieder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze uitvoeringsregeling van toepassing zijn;

  • 7.

    De aanbieder voert het door het college vastgestelde Kwaliteitskader VVE en de doelen gesteld in het Onderwijsachterstandenbeleid Soest 2024-2026 uit waarin eigen ambities van kwaliteit zijn vastgelegd;

  • 8.

    Het college sluit met aanbieder van de subsidie een uitvoeringsovereenkomst kinderopvang waarin de verplichtingen onder 8.1 en 8.2 nader zijn uitgewerkt.

ARTIKEL 9 Dossiervorming en controle

  • 1.

    Omdat de subsidie rechtstreeks aan de aanbieder wordt betaald en de aanbieder in opdracht van de gemeente toetst of de ouder in aanmerking komt voor subsidie, dient de aanbieder een registratie te voeren die toegankelijk is voor controle door de gemeente of een accountant;

  • 2.

    De registratie wordt minimaal zeven jaar bewaard;

  • 3.

    De registratie bevat een digitaal en/of fysiek dossier met daarin opgenomen:

    • a)

      een ondertekende overeenkomst tussen de ouder en aanbieder;

    • b)

      inkomensverklaring(en) en het getekende aanvraagformulier op basis waarvan de toets geen recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden;

    • c)

      de startdatum van de deelname aan peuteropvang;

    • d)

      het aantal uren peuterspeelzaal per maand;

    • e)

      het uurtarief en de ouderbijdrage;

    • f)

      de aard van de opvang (voorschoolse educatie of niet);

    • g)

      indien er sprake is van voorschoolse educatie, de startdatum en het aantal uren van de extra dagdelen;

    • h)

      indien van toepassing de wijziging of einddatum van de deelname aan de peuteropvang;

    • i)

      een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) afgegeven door de verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg van het consultatiebureau;

    • j)

      een bevestiging van de opzegging van ouders met datum;

    • k)

      voor (doelgroep-) peuters zonder Burgerservicenummer een verwijzing van de verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg van het consultatiebureau.

  • 4.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip controles uitvoeren.

ARTIKEL 10 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Aanbieder legt verantwoording af over het gebruik van gesubsidieerde peuterplekken via een upload in de Peutermonitor; Hiervoor levert de aanvrager voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende kwantitatieve gegevens aan: betreffend kwartaal, maand, locatie en LRK-nummer; BSN; NAW-gegevens; geboortedatum; inkomen ouders, eerste kind ja/nee, vve-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum peuteropvang, (verwachte) einddatum peuteropvang, aantal uren regulier aanbod en het aantal uren aanvullend aanbod.

  • 2.

    Voor de verantwoording van de subsidie levert de aanbieder naast het in lid 1 gestelde een inhoudelijk verslag aan. De inhoudelijke verantwoording dient te laten zien hoe uitvoering is gegeven aan de peuteropvang met voorschoolse educatie en de verschillende kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 11 (Aanvullende verplichtingen). Hiertoe stelt de houder een kwalitatieve omschrijving en analyse op van de activiteiten en de resultaten van de voorschoolse educatie. De subsidie in een kalenderjaar wordt door het college voor 90% bevoorschot in 4 gelijke bedragen.

  • 3.

    Als het bezette aantal gesubsidieerde peuterplekken lopende het subsidiejaar meer dan 20% afwijkt van het in de beschikking vermelde aantal, kan een heroverweging van de subsidie plaatsvinden. Als de heroverweging leidt tot verhoging van de subsidie, dan ontvangt de aanbieder een vervangend besluit waarin de hoogte van de resterende voorschotbedragen opnieuw wordt vastgesteld.

  • 4.

    De voorschriften voor aanvragen tot subsidievaststelling vervallen met uitzondering van het bepaalde in de artikel 14, tweede lid, en artikel 15, tweede lid, onder a, van de ASV.

  • 5.

    De subsidie wordt ambtshalve vastgesteld op basis van de in het tabblad ‘Verantwoording’ opgenomen bedragen. Dit tabblad van de financiële module van de Peutermonitor geeft de subsidie weer voor het daadwerkelijk gebruik van gesubsidieerde peuterplekken in een kalenderjaar.

ARTIKEL 11 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 11 van de ASV en de wettelijke eisen voor peuteropvang met voorschoolse educatie zijn de volgende aanvullende verplichtingen van toepassing:

 

  • 1.

    De aanbieder zorgt in het geval van doelgroeppeuters voor een warme overdracht (face-to-face) aan de basisschool; voor reguliere peuters is dit wenselijk;

  • 2.

    De aanbieder maakt voor de warme overdracht gebruik van het door de gemeente vastgestelde formulier warme overdracht;

  • 3.

    De aanbieder maakt voor iedere peuter die naar de basisschool gaat, gebruik van het gemeentelijke vastgestelde overdrachtsformulier indien deze aanwezig is;

  • 4.

    De aanbieder stimuleert maximale deelname aan de ve;

  • 5.

    De aanbieder zorgt dat de groepen op de locaties zo veel mogelijk zijn samengesteld uit reguliere én doelgroeppeuters;

  • 6.

    De pedagogisch medewerker van de groep bezoekt minimaal één keer per deelname aan de ve het kind en de ouder thuis, het zogenaamde huisbezoek.

  • 7.

    De aanbieder geeft aantoonbaar invulling aan het stimuleren van ouderbetrokkenheid en geeft ouders handvatten mee om thuis delen van het VVE-programma voort te kunnen zetten;

  • 8.

    De aanbieder is actief deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

  • 9.

    De aanbieder zorgt dat de resultaatafspraken ve worden nagevolgd en levert gegevens aan voor de monitor;

ARTIKEL 12 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, een aanvraag voor subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

    • a)

      vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bij aanvrager bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

    • b)

      indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor wettelijke basiskwaliteit (uit de Wet Kinderopvang) van kindcentra en van voorschoolse educatie.

    • c)

      de behoefte aan het te subsidiëren aanbod onvoldoende is onderbouwd;

ARTIKEL 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De oude gemeentetoeslagregeling Peuteropvang 2023 wordt per 1 januari 2024 ingetrokken.

  • 3.

    Ouders van peuters die zijn gestart op of voor 31 december 2023 die in de oude regeling geen ouderbijdrage betaalden omdat zij onder de 130% bijstandsnorm vielen behouden dat recht totdat de peuters 4 jaar zijn.

  • 4.

    Omdat wordt aangestuurd op een nieuwe uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid, die de kosten van peuteropvang en voorschoolse educatie rechtstreeks aan aanbieders gaat vergoeden, eindigt deze regeling op 1 januari 2025 of op een later invoeringsmoment van het kabinetsvoornemen om de kinderopvang voor alle ouders bijna gratis te maken.

ARTIKEL 16 Citeertitel

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Uitvoeringsregeling Gemeentetoeslagen Peuteropvang en Voorschoolse Educatie -Gemeente Soest- 2024”.