Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zundert

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Zundert

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZundert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Zundert
CiteertitelUitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Zundert
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2023nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-565072

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Zundert

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

 

gelezen het bepaalde in art. 18.1 en 18.19 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 13.5 tot en met 13.11 van het Omgevingsbesluit van

 

overwegende dat

 

besluit:

 

  • 1.

    De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie gemeente Zundert vast te stellen;

  • 2.

    De Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht, zoals deze beschreven en opgenomen is in de U&H strategie, vast te stellen;

  • 3.

    De gemeenteraad hierover te informeren door middel van bijgaande raadsmededeling;

  • 4.

    De strategie ter kennis te brengen aan de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en stakeholders;

  • 5.

    De strategie na vaststelling bekend te maken via officielebekendmakingen.nl.

Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2023

 

Burgemeester en wethouders van Zundert,

 

secretaris,

G.A.A. van Rijswijk

 

de burgemeester,

J.G.P. Vermue

 

1. Inleiding

1.1 Achtergrond en aanleiding

Voor u ligt onze Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 t/m 2027 (verder U&H-strategie). Deze strategie vervangt het ‘VTH-beleid 2018-2022’. Deze U&H-strategie bevat de weergave van hoe de gemeente Zundert omgaat met vergunningverlening, toezicht- en handhaving.

 

Voorheen werd dit ook wel het VTH-beleid genoemd. De op 1 januari 2024 ingaande Omgevingswet vervangt echter de Wabo en zorgt voor een nieuw wettelijk kader met bijkomende nieuwe terminologie. Deze U&H-strategie is tot stand gekomen in nauwe afstemming met de buurgemeenten Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen en Zundert, hierna te noemen De6. Binnen deze gezamenlijke U&H-strategie heeft elke gemeente de gelegenheid om naar eigen behoefte de juiste accenten voor de gemeente te leggen (couleur locale).

 

Deze U&H-strategie bevat het beleidskader voor alle taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van gemeente Zundert. Met deze strategie wordt aangesloten op actuele wet- en regelgeving en de praktijk op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).

 

Gemeente Zundert streeft ernaar om de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren. De inzet door de overheid betekent echter niet dat elk risico kan worden uitgesloten en elke overtreding voorkomen kan worden. De omvang van de taak bij vergunningverlening, het houden van toezicht en handhaven in combinatie met de schaarse middelen (personeel en financiën) maakt het noodzakelijk om prioriteiten te stellen en keuzes te maken.

 

Om die vragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de omvang van de risico’s die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan krijgen ze meer prioriteit. In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven en die van de gemeentelijke overheid? In de derde plaats is er een praktische reden: de capaciteit en middelen van de gemeente voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn beperkt en bij de inzet daarvan moeten keuzes gemaakt worden. Tussen deze drie zaken moet voldoende balans zijn. Hoe de gemeente Zundert met deze balans omgaat wordt in deze

U&H- strategie beschreven. De prioriteiten en doelen worden aangegeven, evenals de instrumenten die worden ingezet om deze te realiseren. Deze strategie vormt de basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma waarin wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd en met welke middelen. De verantwoording vindt plaats via het jaarverslag.

 

Deze U&H strategie bevat uitvoeringsbeleid en is vastgesteld door het college van B&W. Daarmee is het een uitzondering op de gangbare lijn dat de gemeenteraad beleid vaststelt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het uitvoeringsbeleid betreft. En in het feit dat landelijke wetgeving het college van B&W aanwijst als bevoegd gezag en daardoor als het bestuursorgaan dat de U&H-strategie moet vaststellen.

1.2 Leeswijzer

De U&H-strategie omvat 8 hoofdstukken.

In hoofdstuk 1 staan de achtergrond, aanleiding, doel en reikwijdte van deze strategie.

In hoofdstuk 2 staat het wettelijk kader waarbinnen deze strategie tot stand is gekomen.

In hoofdstuk 3 worden relevante ontwikkelingen beschreven.

In hoofdstuk 4 zijn de gemeentelijke uitgangspunten voor deze strategie benoemd.

Hoofdstuk 5 bevat de resultaten van de risicoanalyse.

In hoofdstuk 6 staan de prioriteiten en doelen.

Hoofdstuk 7 gaat in op de strategieën en instrumenten en hoe deze worden ingezet om de doelen te realiseren.

In hoofdstuk 8 zijn de organisatie en de benodigde middelen benoemd.

 

Bijlagen

Bijlage 1: Afkortingen

Bijlage 2 Risicomatrix/Prioriteitenoverzicht De6

Bijlage 3: Prioriteitenlijst gemeente Zundert

Bijlage 4: Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid

Bijlage 5: Risico gestuurd toezicht

Bijlage 6: Roulatie en functiescheiding

Bijlage 7: Vormen van toezicht

Bijlage 8: Afstemming en uitwisseling van handhavingsinformatie

Bijlage 9: Landelijke Handhaving Strategie Omgevingsrecht

1.3 Reikwijdte en doel 1.3.1. Reikwijdte

Dit document bevat het beleidskader voor alle VTH-taken die volgens de Omgevingswet aan de gemeente zijn opgedragen met betrekking tot de fysieke leefomgeving.

Daarnaast vallen de VTH-taken die voortkomen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de bijzondere wetten, zoals de Alcoholwet en de Opiumwet, er ook onder. Tevens is rekening gehouden met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).

 

Het gaat hier om het toetsen van aanvragen om een vergunning, het houden van toezicht en het handhaven van wet- en regelgeving met betrekking tot de bebouwde en onbebouwde leefomgeving.

 

De handhaving van regels binnen het sociaal en financieel domein (zoals uitkeringsfraude, leerplicht, belastingen en de aanpak van adreskwaliteit) vallen buiten de reikwijdte van het deze U&H-strategie.

1.3.2. Doel

Wettelijke regels, normen en vergunningvoorschriften zijn er onder andere op gericht om bescherming te bieden tegen gezondheids-, veiligheids- en milieurisico’s. Vanwege dit grote maatschappelijk belang is het noodzakelijk dat deze regels worden nageleefd. Het is een taak van de overheid om de naleving te bevorderen en hierop toe te zien.

 

Doel: de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren

 

Voor een verdere uitwerking van dit doel en de subdoelen verwijzen we naar hoofdstuk 6.

2. Wettelijk kader

2.1 U&H-strategie

 

De Omgevingswet schrijft voor dat het bestuursorgaan een U&H-strategie opstelt voor de kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken. Artikel 18.19 en 18.1 van de Omgevingswet in samenhang met artikelen 13.5 t/m 13.11 van het Omgevingsbesluit (geconsolideerde versie Staatscourant). Onder de Wabo was dit geregeld in artikel 5.2 Wabo en artikel 7.2 Besluit Omgevingsrecht (Bor). Met deze U&H-strategie geven wij invulling aan deze wettelijke verplichting.

 

Strategisch beleidskader: artikel 13.5 en 13.6.

Operationeel beleidskader: artikel 13.7. en 13.8.

Planning en control: artikel 13.8. 13.9 en 13.10.

Rapportage en evaluatie: artikel 3.11.

 

Deze U&H-strategie geeft weer hoe wij een eenduidige werkwijze en een integrale afweging van de inzet van beschikbare middelen willen bereiken. Het biedt de belangrijkste basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma voor VTH. Vanwege de ontwikkelingen omtrent het omgevingsrecht, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), verandert de komende jaren veel in de werkwijze van de VTH-taken. Om deze reden is deze U&H-strategie een dynamisch document dat wij tussentijds aanpassen als de veranderende wet- en regelgeving hierom vraagt.

 

Op het gebied van openbare orde en veiligheid is de visie Veiligheid van de gemeente Zundert voor de periode 2023-2030 vastgesteld. Met de uitvoering van de VTH-taken wordt een zo optimaal mogelijke bijdrage geleverd aan doelen uit dit beleidskader.

2.2 Kwaliteitseisen

De belangrijkste kwaliteitseisen voor het beleidskader, de organisatie en de kwaliteit van het personeel ligt vast in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. De wet verplicht programmatisch werken. Dit betekent leren van de voorbije periode (evaluatie, jaarverslag), analyse van wat de komende periode nodig is (risicoanalyse en prioritering), bepalen van de beste aanpak van de prioriteiten (strategie) en vervolgens uitvoeren van wat bepaald is (uitvoeringsprogramma).

 

Doel van de wettelijke kwaliteitseisen in de Wabo en de komende Omgevingswet:

 

Een robuust en professioneel werkende uitvoeringsstructuur voor

vergunningverlening, toezicht en handhaving die:

  • kwaliteitsverbetering, afstemming en gegevensuitwisseling, afstemming straf- en bestuursrecht, en een landelijk speelveld/level playing field nastreeft;

  • bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelen in de fysieke leefomgeving;

  • leidt tot vermindering van regel- en toezichtdruk;

  • onafhankelijkheid, professionaliteit en vakmanschap, betrouwbaarheid,

  • eenvoud en gezamenlijkheid borgt.

 

De Omgevingswet geeft ons meer ruimte en mogelijkheden om inhoudelijk integrale afwegingen te maken. Het doel van de wet is vooral om ontwikkelingen mogelijk te maken die zorgen voor een verbetering van de omgevingskwaliteit. Ook bij deze nieuwe manier van werken moeten we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

2.3 Beleidscyclus

In het Omgevingsbesluit en in de (voor de basistaken verplichte) kwaliteitscriteria zijn minimumeisen opgenomen waaraan elke professionele handhavings- en vergunningenorganisatie moet voldoen. Deze eisen zijn vertaald in de gemeentelijke verordening ‘Uitvoering & Handhaving Omgevingsrecht gemeente Zundert’ en leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de VTH-taken. Hierdoor wordt een transparante en systematische manier van werken bereikt, waarmee gestuurd kan worden op prioriteiten en de in te zetten capaciteit en waarover achteraf via het evaluatieverslag verantwoording kan worden afgelegd. Deze manier van werken is opgesplitst in een beleidsmatig en een uitvoerend deel.

 

Het start met stap 1, de risicoanalyse en vervolgens het bepalen van de prioriteiten (WAT). Daarna volgen procedurele, inhoudelijke en organisatorische eisen. Stap 2: HOE geven we invulling aan het bereiken van goede naleving op de gestelde prioriteiten.

Deze manier van werken is deels wettelijk bepaald, deels door jurisprudentie en deels door (landelijke) bestuurlijke afspraken zoals met de VNG of het IPO.

 

De beleidscyclus kan als volgt worden weergegeven:

Big 8 cyclus

 

Het systematisch doorlopen van deze cyclus zorgt ervoor dat vergunningverlening, toezicht en handhaving steeds doelmatiger kan worden uitgevoerd.

 

 

Stap 1, ‘WAT vraag’ nader toegelicht.

 

Prioriteiten en doelen

Prioriteiten en doelen zijn tot stand gekomen op basis van een visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving en een probleemanalyse. Waarbij het coalitieakkoord ‘Realistisch en Samen Vooruit’ belangrijke input levert voor beantwoording van de ‘WAT vraag’. De risicoanalyse bestaat uit een beschouwing van interne vakspecialisten van het taakveld waarop zij werkzaam zijn en een risicoanalyse van de fysieke leefomgeving. Dit is een inschatting van de kans dat in de gemeente Zundert wetten en regels worden overtreden en wat de impact daarvan is.

 

Strategie en uitvoering

Vervolgens wordt beschreven hoe de doelen uit de U&H-strategie worden gerealiseerd. Aangegeven is welke strategieën worden gehanteerd, zoals de vergunningenstrategie, toezicht strategie de handhavingsstrategie en de sanctiestrategie, welke instrumenten ingezet worden en hoe met andere partijen wordt samengewerkt.

 

Planning en control: Het borgen van de middelen

De doorwerking van de prioriteiten en doelen op de personele en financiële capaciteit vindt plaats in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en wordt geborgd in de begroting.

 

Rapportage en evaluatie: Bijstellen U&H-strategie

De risicoanalyse, die onderdeel uitmaakt van deze U&H-strategie, wordt periodiek opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd. De U&H-strategie, de evaluatie en de actualisatie van de probleemanalyse vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd, welke prioriteiten daarbij gesteld worden en met welke capaciteit de werkzaamheden worden uitgevoerd. Tot slot staat beschreven hoe de resultaten worden gemonitord en hoe hierover verantwoording wordt afgelegd.

2.4 Externe partners

Samenwerking met partners wordt steeds belangrijker. Risico’s en speerpunten voor vergunningen, toezicht en handhaving worden steeds vaker gezamenlijk met meerdere deelnemers in het netwerk bepaald. Gemeente Zundert voert deze vervolgens, binnen eigen prioritering en autonomie uit. Dit vraagt om een sterke verbinding met partners. In deze U&H-strategie komt samenwerking dan ook terug in de gestelde doelen.

 

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

De OMWB voert als belangrijke partner in mandaat de Wabo-taken milieu uniform uit voor haar gemeenten. Afstemming van deze taken en de uniforme borging is vastgelegd in het jaarlijks werkprogramma en de MWB-norm (Midden- en West Brabant norm) welke door het Algemeen Bestuur van de OMWB is vastgesteld. Hiermee is de afstemming op bestuurlijk niveau geborgd en wordt voldaan aan de eisen die wetgeving stelt aan uitvoering en afstemming met de omgevingsdienst.

 

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (Brandweer)

Veel gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid zijn uitbesteed aan de Brandweer. De brandweer voert als belangrijke partner Wabo- en APV-taken uit voor haar gemeenten. Het gaat dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren van controles. De inzet van de Brandweer is geregeld in het Basistakenpakket. Afspraken worden vastgelegd in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

 

LHSO

Bevoegde overheden en handhavingsinstanties in Nederland hebben gezamenlijk de Landelijke Handhavingstrategie (LHSO) vastgesteld. Ook gemeente Zundert werkt conform de LHSO en stelt dit LHSO vast. Met de LHSO grijpen overheden passend en uniform in bij bevindingen die gedaan zijn tijdens toezicht. Zo zorgt de LHSO voor een gelijk speelveld. Verder verbindt de LHSO het bestuurs- en strafrecht met elkaar.

 

Met het inwerking treden van de Omgevingswet wordt ook de LHS geactualiseerd. De landelijke handhaving strategie omgevingsrecht (LHSO) is de opvolger van de LHS uit 2014. In de kern is de strategie nagenoeg onveranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie wordt geactualiseerd en de bestuurlijke boete wordt toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd.

 

Verbinding bestuurs- en strafrecht (politie en OM)

Wanneer strafrecht of bestuursrecht wordt ingezet is afhankelijk van de geldende wet- en regelgeving. Bestuursrecht is gericht op herstel van de situatie (ongedaan maken van de overtreding) en strafrecht is gericht op het vaststellen dat er (g)een strafbaar feit is gepleegd. Een doel van strafrecht is vergelding, wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen.

 

De afstemming met de organen (politie en OM) die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in het beleid geregeld via de lijn van de Landelijke Handhavingsstrategie. Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein (via de AOV-ers) worden geagendeerd bij de basisteam driehoek. Bovendien legt zowel de U&H-strategie als het Uitvoeringsprogramma en jaarverslag een link met veiligheid en de APV (openbare orde) om zo bestuurs- en strafrechtelijke besluitvorming integraal te benaderen. Waarbij gemeente Zundert de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma deelt met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, met als doel prioriteiten met elkaar te delen waardoor afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden.

 

Samen sterk in het Brabant

Het buitengebied is uniek, waardevol en kwetsbaar. Daarom is het belangrijk om het in de huidige staat te behouden. Om het buitengebied goed te kunnen beschermen is een goede samenwerking tussen de verschillende handhavingsdiensten van essentieel belang. Hiervoor is het project “Samen Sterk in Brabant” (SSiB) gestart. SSiB is een samenwerking van de provincie Noord-Brabant, alle Brabantse gemeenten, de 3 Brabantse waterschappen, de 3 Brabantse omgevingsdiensten, het OM, de politie, Brabant Water, Evides en terreinbeheerders (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap). De focus ligt op de aanpak van stroperij, wild crossen en (drugs)afvaldumpingen. Maar overtredingen als het verwaarlozen van dieren en illegale hennepteelt worden ook opgespoord. Hiertoe is binnen Noord-Brabant een handhavingsteam 24 uur per dag en zeven dagen per week op pad in het buitengebied.

3. Ontwikkelingen en bestaand beleid

3.1 Profiel van de gemeente

De gemeente Zundert is een van oudsher agrarische gemeente aan de grens met België. Zundert is nu een bloeiende plattelandsgemeente op de grens met België en bestaat uit de kernen Achtmaal, Klein Zundert, Rijsbergen, Wernhout en Zundert. Er wonen ruim 22.000 mensen op een oppervlakte van 12.000 ha. Zundert ligt ten zuidwesten van Breda en is makkelijk te bereiken via de A16/E19. Jaarlijks vinden er tientallen recreatieve, culturele en toeristische evenementen plaats.

 

Ambitie genoeg: Zundert wil een ’ondernemende, groeiende en bloeiende gemeente’ zijn waar het goed wonen, werken en recreëren is. Met een fraai buitengebied, landbouw, natuur, recreatie en een groeiende economie heeft het een grote aantrekkingskracht op haar inwoners, op recreanten en op bedrijven. Zundert is een internationaal centrum voor de boomkwekerijsector. Daarnaast is de transportsector er goed vertegenwoordigd. De gemeente beschikt over zes eigen bedrijventerreinen en streeft blijvend naar het optimaliseren van bedrijvigheid, onder meer met de ontwikkeling van het Business Center Treeport (BCT). Nog steeds zijn boomkwekerijen en aardbeienteelt zaken waarmee Zundert zich landelijk onderscheidt.

 

Zundert zet nadrukkelijk in op een toekomst in het teken van duurzaamheid. De gemeente wil de mens centraal plaatsen als onderdeel van de samenleving. De samenleving is een samenspel van aspecten die de mens zelf betreffen, de leefomgeving en bedrijvigheid. Hiervoor zet de gemeente Zundert in op burgerparticipatie. In de nota Burgerparticipatie is de eerste stap gezet naar een intensievere samenwerking met de inwoners van onze gemeente. Met elkaar en in goed overleg kunnen we veel bereiken.

 

De gemeente Zundert wil een zelfstandige gemeente zijn die op veel terreinen intensief samenwerkt met omliggende gemeenten. Door slim samen te werken beschikken we over meer slagkracht en kunnen we als kleine gemeente alle bestaande taken op een kwalitatief aanvaardbaar niveau blijven uitvoeren.

3.2 Landelijke ontwikkelingen 3.2.1 Omgevingswet

Het omgevingsrecht was versnipperd in tientallen wetten, ongeveer 120 AMvB’s en een vergelijkbaar aantal ministeriële regelingen. Deze historisch gegroeide hoeveelheid aan wetten, regels en afspraken voor de fysieke leefomgeving zijn sinds 1 januari 2024 geïntegreerd in één nieuw stelsel. De Omgevingswet zet de gebruiker centraal én beoogt meer flexibiliteit te bieden. De wet gaat over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving en bevat regels over ruimtelijke ordening, infrastructuur, bouwen, monumenten, milieu, natuur en brandveiligheid. Het doel van de Omgevingswet is meer ruimte voor maatwerk, minder regels, minder onderzoekslasten en heldere toetsingskaders. De Omgevingswet is ingrijpend en vergt de nodige veranderingen in de organisatie en processen.

 

De wet kent vier verbeterdoelen:

 

  • 1.

    Vergroten van inzichtelijkheid;

  • 2.

    Integrale gebiedsbenadering;

  • 3.

    Verbeteren en versnellen van de besluitvorming;

  • 4.

    Vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte.

 

De wet richt zich, in lijn met de bovenstaande verbeterdoelen, grotendeels op cultuur, houding en werkwijze en in mindere mate op de invoering van juridisch-planologische instrumenten. Daarmee sluit de Omgevingswet aan bij de veranderprocessen die veel gemeenten al hebben ingezet (bijvoorbeeld het resultaat- en klantgericht werken) als gevolg van een veranderende samenleving. Voor de gemeente kent de Omgevingswet vier kerninstrumenten. Dit zijn de Omgevingsvisie, het Omgevingsplan, Programma’s en de Omgevingsvergunning.

 

Er zal gestuurd worden op de regulering en doelvoorschriften. Dat geeft meer ruimte aan bijv. bedrijven om eisen in te vullen. Meer vrijheid betekent ook meer maatwerk en overleg en kost daardoor meer tijd.

3.2.2 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Vanuit de gedachte dat de bouwkwaliteit van bouwwerken kan en moet worden verbeterd, is er ook voor de bouwplantoetsing en het bouwtoezicht een nieuw stelsel ingegaan op 01-01-2024. Daarbij worden bouwpartners zelf meer verantwoordelijkheid voor die bouwkwaliteit. Dit wordt geregeld via de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.

 

Het privaatrechtelijke gedeelte van het Wkb-stelsel wordt mogelijk gemaakt door wijziging van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het publiekrechtelijk gedeelte van het Wkb-stelsel zal opgaan in het stelsel van de Omgevingswet. Het is de verwachting dat met de invoering van de Wkb er op termijn minder werkzaamheden bij vergunningen en toezicht door gemeenten worden verricht. Het zou kunnen betekenen dat er meer handhavingswerkzaamheden van bestaande situaties ontstaan. Bij grotere risico’s en kwetsbare functies zijn er redenen om de betrokkenheid van het bevoegd gezag te behouden.

3.2.3 Arbeidsmarkt

De huidige krapte op de arbeidsmarkt heeft ook effect op het VTH-domein. Vooral technische functies zijn moeilijk vervulbaar. Om de uitvoering van VTH-taken niet te veel onder druk te zetten en de werkdruk bij medewerkers te verlichten moeten wij meer regionaal samenwerken en efficiënter werken. Dit laatste kan onder andere plaatsvinden door de inzet van meer (innovatieve) digitale instrumenten. De krapte biedt daarom ook kansen.

3.2.4 Openbare ruimte

Vanuit de overheid worden steeds meer toezichtstaken die nu bij de politie horen (impliciet) overgedragen naar de gemeenten. Ook heeft de VNG een voorstel gedaan bepaalde politietaken over te gaan dragen naar de gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van verkeer (snelheidscontroles e.d.). Deze taken moeten door de gemeentelijke toezichthouders (met -bevoegdheid) worden uitgevoerd.

3.2.5 Ondermijnende criminaliteit

Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van misdaad die een bedreiging vormen voor de integriteit van onze samenleving. Denk aan zaken als cybercrime, drugshandel en -productie, mensenhandel, wapenhandel etc. Maar ook onderwerpen als het (op grote schaal) ontduiken van belasting, crimineel geld witwassen of frauderen met vastgoed, uitkeringen of overheidssubsidies. De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt om een georganiseerde overheid en een integrale aanpak.

 

De verbinding tussen bestuurs- en strafrecht is belangrijk voor een goede aanpak van ondermijnende criminaliteit en een level-playing-field. De Provincie Noord-Brabant heeft aangegeven dat een borging van deze verbinding met de U&H-strategie dient te worden bereikt. De afstemming met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in de strategie geregeld via de lijn van de LHSO. Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein (via de AOV-ers) worden geagendeerd bij het basisteam driehoek. Bovendien legt zowel de U&H strategie als het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag een link met veiligheid en APV (openbare orde) om bestuurs- en strafrechtelijke besluitvorming integraal te benaderen.

 

De integrale aanpak en samenwerking zijn gericht op de inzet van preventieve, bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke, fiscale en/of strafrechtelijke instrumenten. Onderdeel van deze integrale aanpak is de bestuurlijke aanpak. Binnen de bestuurlijke aanpak neemt het openbaar bestuur maatregelen die de georganiseerde criminaliteit in de activiteiten belemmeren of frustreren. Wanneer de strafrechtelijke opsporing en vervolging door politie en justitie gecombineerd wordt met bestuurlijke en fiscale middelen, ontstaat de meest optimale vorm van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit: de geïntegreerde aanpak. Hieraan werken, verschillende partijen zoals gemeente, provincie, politie, OM, belastingdienst en bijzondere opsporingsdiensten. De ene keer zal dat leiden tot bestuurlijk, de andere keer tot fiscaal- of strafrechtelijk optreden.

3.2.6 Duurzaamheid

Nederland staat voor grote opgaven op het gebied van de leefomgeving. Er moet een groot aantal nieuwe woningen worden bijgebouwd, om de opwarming van de aarde te beperken moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen, en door klimaatverandering, de landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van de bodem, het water en de biodiversiteit onder grote druk. Al deze opgaven komen samen op het beperkte grondgebied van Nederland. Het aanpakken ervan is een ingewik¬kelde puzzel, niet alleen omdat voor bestaande en nieuwe functies ruimte moet worden gevonden, maar ook omdat daarbij rekening moet worden gehouden met de interactie tussen het benodigde ruimtegebruik. Hoe kunnen woonwijken niet alleen snel worden aangelegd maar ook zodanig dat ze bestand zijn en blijven tegen langere periodes van droogte, warmte en heftigere regenbuien, hoe kan de uitkoopregeling voor de landbouw tegelijkertijd bijdragen aan de vermindering van de stikstofdepositie op natuurgebieden en de aanpak van verdroging, en hoe kunnen windturbines en zonnepanelen een plaats krijgen zonder landschappen al te veel aan te tasten en met draagvlak onder de bevolking.

 

Deze vraagstukken op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, stikstofdepositie e.d. raken ook de VTH-taken op gemeentelijk niveau.

3.3 Gemeentelijke ontwikkelingen 3.3.1 Omgevingsvisie & omgevingsplan

De omgevingsvisie is een samenhangend, strategisch plan voor de leefomgeving en één van de

instrumenten van de Omgevingswet. Het plan richt zich op de fysieke leefomgeving als geheel. Hierbij

wordt rekening gehouden met alle ontwikkelingen die voor het gebied belangrijk zijn. De omgevingsvisie omvat het gehele grondgebied van de gemeente Zundert. De Omgevingsvisie nodigt uit, inspireert en geeft de richting om ontwikkelingen op een Zundertse wijze plaats te laten vinden. Het vormt het vertrekpunt voor het gemeentelijk handelen. Daarnaast gebruiken we de Omgevingsvisie om initiatieven uit de samenleving die niet passen in het Omgevingsplan (opvolger van het bestemmingsplan) af te wegen. De omgevingsvisie bindt alleen ons zelf. Het omgevingsplan (het huidige bestemmingsplan) vormt daarentegen wel de planologische grondslag voor initiatieven.

3.3.2 Woonvisie

De huidige Woonvisie Zundert 2021-2025 is in december 2020 door de gemeente vastgesteld. De visie is een uitwerking van het resultaat van het woningbehoefteonderzoek uit 2019, opgewerkt met de laatste inzichten vanuit stakeholders en inwoners. De volgende thema’s hebben raakvlakken met deze visie en zijn verbonden aan het VTH-domein.

 

Huisvesting arbeidsmigranten

Arbeidsmigranten vertegenwoordigen met een geschat aantal tegen de 2.000 personen een belangrijke groep inwoners. Deze mensen blijven ook de komende jaren belangrijk voor de economische positie van Zundert en regio. Er is in Europa voldoende werkgelegenheid en arbeidsmigranten stellen meer eisen aan huisvesting en faciliteiten dan 10 jaar geleden. Wil Zundert aantrekkelijk blijven voor de arbeidsmigranten en daarmee haar economische sectoren gezond houden dan zullen we moeten toewerken naar betere huisvesting, dienstverlening en integratie.

 

Beleidsregels arbeidsmigrantenhuisvesting gemeente Zundert

De gemeente hanteert sinds 2006 beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Na diverse verruimingen de afgelopen 15 jaar lag er conform het regionale afsprakenkader de opgave om te komen tot een geactualiseerde set beleidsregels. Het college heeft deze beleidsregels in november 2023 vastgesteld en heeft dit ter kennis aangeboden aan de gemeenteraad.

 

Wet goed verhuurderschap

Vanaf 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap van kracht. Deze wet geeft gemeenten meer mogelijkheden om ongewenst verhuurgedrag, zoals woondiscriminatie, intimidatie, onredelijke servicekosten en een te hoge borg tegen te gaan. Met een verhuurvergunning kunnen aanvullende eisen aan verhuurders worden gesteld zoals een eerlijke huurprijs en tijdig onderhoud van de woonruimte. Ook zijn er specifieke regels in de wet opgenomen waardoor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt verbeterd.

 

Iedere gemeente moet vanaf 1 januari 2024 een meldpunt hebben voor klachten over ongewenst verhuurgedrag. De gemeente kan naar aanleiding van een melding vervolgens zelf handhaven of, als dat niet mogelijk is, de melder hulp bieden bij het vinden van de juiste instantie waar hij verder geholpen kan worden.

3.3.3 Visie Veiligheid

Op 6 juni 2023 heeft de gemeenteraad de ‘Visie Veiligheid 2023-2030’ vastgesteld. Deze visie stelt de kaders voor de activiteiten en wijze waarop de gemeente Zundert aan veiligheid werkt. een van de speerpunten binnen de visie is het creëren en behouden van een veilige woon- en leefomgeving. De uitvoering van de fysieke en sociale veiligheidstaken die daaronder vallen zijn nauw verbonden met de uitvoering van de VTH-taken.

3.3.4. Visie op vrijetijdseconomie

Met de visie vrijetijdseconomie 2030 en het uitvoeringsprogramma 2022-2026 zetten we onder andere in op helder beleid en regelgeving voor een vitale verblijfsrecreatiesector. Deze sector is in beweging, er komen bijvoorbeeld meer aanvragen voor het starten van een B&B. Door het beleid te actualiseren kunnen we ruimte geven aan de sector passend bij de omgeving en gemeenschap van de gemeente. De uitvoering van het (nieuwe) beleid en regelgeving kent een verbondenheid met de uitvoering van de VTH-taken.

3.3.5. Dienstverlening

De gemeente Zundert vindt dienstverlening ontzettend belangrijk. Elke dag wordt aan de dienstverlening gewerkt en verbeterd waar nodig. In het plan van aanpak Dienstverlening is zichtbaar gemaakt hoe de organisatie hier de komende jaren mee aan de slag gaat.

3.3.6 Bibob beleid

De gemeente Zundert wil weerbaar zijn en wil daarom enkel zaken doen met integere partijen. De Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is een instrument om te beoordelen of partijen waar de gemeente vergunningen en subsidies aan verleent, dan wel overheidsopdrachten aan gunt, dan wel vastgoedtransacties mee aangaat, integer zijn. Het doel van de wet is het voorkomen dat bestuursorganen strafbare activiteiten faciliteren. Het Bibob beleid is in 2022 geactualiseerd.

3.3.7. Erfgoednota

Op landelijk, regionaal en lokaal niveau spelen diverse ontwikkelingen die van invloed zijn op de omgang met erfgoed en die de noodzaak voor een erfgoednota onderstrepen. Op landelijk niveau zijn dit de invoering van de Erfgoedwet (2016), de beleidsbrief Erfgoed Telt (2018) en de invoering van de Omgevingswet (2024). Door deze wetswijzigingen krijgt erfgoed een grotere betekenis in de fysieke leefomgeving met daarbij steeds meer aandacht voor materieel en immaterieel erfgoed als onderdeel van ‘het verhaal’. Op regionaal en lokaal niveau wordt in toenemende mate erkend dat erfgoed de identiteit en het imago van de regio en gemeente kan versterken en daarmee ook een economische factor van betekenis is. In de Zundertse Omgevingsvisie heeft het erfgoed een plek als onderdeel van het DNA. De erfgoednota vormt de bouwsteen voor de Omgevingsvisie. Deze ontwikkelingen vroegen om een nieuwe en brede aanpak voor de omgang met erfgoed, die in 2019 met de omgeving is afgestemd. De instandhouding van en de positionering van Erfgoed raakt het VTH-domein. Bijvoorbeeld met het toewijzen van de monumentenstatus, vergunningsaanvragen en het laten toetsen van initiatieven door de monumentencommissie.

 

In de komende jaren wordt er de huidige stand van zaken rondom monumenten in kaart gebracht, om vervolgens te kijken wat nodig is om ons erfgoed in stand te houden en de positioneren.

4. Uitgangspunten voor uitvoerings- en handhavingsstrategie

4.1 Professioneel, servicegericht een daar waar nodig daadkrachtig

Mede als gevolg van een aantal incidenten in het land met ernstige bodemverontreinigingen, branden bij bedrijven, ongelukken bij evenementen en incidenten in de bouw, hebben veel gemeenten in de loop der jaren geïnvesteerd in een meer professionele uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat geldt ook voor de gemeente Zundert, waar bestuurlijke prioriteiten worden gesteld, programmatisch wordt gewerkt en er voldoende en kwalitatief goede medewerkers bij de gemeente of bij partners zijn waarmee wordt samengewerkt zoals De6 gemeenten, OMWB en VRMWB. De gemeentelijke inzet voor de VTH-taken kan worden samengevat onder de noemer “servicegerichte vergunningverlening, toezicht en handhaving”. Hieronder wordt verstaan dat deze taken efficiënt en effectief worden uitgevoerd, streng waar nodig en oplossingsgericht waar mogelijk.

4.2 Focus op de grootse risico’s

Evenals de voorgaande jaren zal ook de komende jaren het accent van het beleid liggen op het beheersbaar houden en terugdringen van de bestaande grotere omgevingsrisico’s en het voorkomen van nieuwe grotere omgevingsrisico’s. De gemeentelijke inzet zal zich concentreren op deze meest risicovolle situaties. In hoofdstuk 5 wordt deze werkwijze toegelicht.

4.3 Eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief

De uitdagingen liggen in de tweede plaats in een verschuiving bij de inzet van de verschillende instrumenten die we hebben op basis van het omgevingsrecht. Het accent lag tot nu toe op het programmatisch en vanuit de regelgeving sturen op naleefgedrag en daarnaast de inwoners en ondernemers meer op hun eigen verantwoordelijkheid aan te spreken maar hen ook de ruimte laten om met eigen oplossingen te komen. De gemeente vindt het belangrijk om ruimte te bieden aan economische initiatieven en geen onnodige barrières op te werpen. Dat betekent dat de VTH-taken ook deels vanuit de invalshoek van inwoners en ondernemers wordt ingevuld. Waar de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende leidt tot het realiseren van het gewenste effect, zullen inwoners en ondernemers gefaciliteerd worden. De gemeente Zundert loopt daarmee vooruit op de Omgevingswet. Uitgangspunt is de verwachting dat veel ondernemers en inwoners deze verantwoordelijkheid goed aan kunnen. Maar daar waar dit niet het geval is en leidt tot onacceptabele risico’s zal zo nodig stevig handhavend worden opgetreden (high trust – high penalty).

4.4 Van handhaving naar Preventie

Een andere uitdaging is het vroegtijdiger bijsturen in ontwikkelingen die voorzienbaar problematisch kunnen worden. Er wordt momenteel relatief veel tijd besteed aan handhavingssituaties over overlast waar in essentie sprake is van onderliggende ‘burenruzies’. Door alerter te zijn op mogelijke onderliggende conflicten bij klachten of signalen kunnen dergelijke escalaties mogelijk worden voorkomen en wordt buitensporige inzet vanuit de handhaving voorkomen. Dit gebeurt door de preventieve en voorlichtende rol van toezichthouders en Boa’s, de inzet van communicatie-instrumenten, subsidies, mediation, buurtbemiddeling of via maatschappelijke ondersteuning. Hetzelfde geldt voor het voorkomen van onnodige overtredingen of klachten doordat inwoners en ondernemers onvoldoende op de hoogte zijn van risico’s en regelgeving. Ook hier kan tijdige voorlichting via de website en gemeentelijke publicaties herstelkosten en eventuele schade voorkomen. Ook bij de aanpak om te komen tot een veilige leefomgeving staat preventie voorop waarbij wordt doorgepakt daar waar het nodig is.

4.5 Communicatie

De gemeente Zundert wil communicatie zo organiseren, dat het dienend is aan de doelstellingen uit de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag. De communicatie speelt ook in op de beleving van de inwoner en vergroot het vertrouwen van de inwoner in de aanpak van de overheid.

4.5.1 Communicatiedoelstellingen

  • Informeren over actuele wetten en regelgeving.

  • Begrip vergroten dat we samen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving.

  • Bevorderen van het naleven van wetten en regels.

  • Vertrouwen in de overheid vergroten.

 

Met communicatie streven we dus een preventieve werking na; bevordering van het naleven van wetten en regels. Voor handhaving, deels ook voor vergunningverlening, is kennis hebben van de regels, de risico’s en de sancties van het allergrootste belang. We gaan het gesprek aan met inwoners en bedrijven aan over wat er goed gaat en wat er nog beter kan.

4.5.2 Kernboodschap

De U&H-strategie heeft als doel: de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren. Dit vertaalt zich in de kernboodschap voor de inwoners:

 

Samen zijn we verantwoordelijk voor een veilige en prettige leefomgeving.

 

4.5.3 Communicatiestromen algemeen

  • We bieden een overzichtelijk en laagdrempelige ingang naar informatie over actuele wet- en regelgeving.

  • Onze medewerkers zijn ambassadeurs voor de gemeente Zundert en regelgeving en denken mee in oplossingen en mogelijkheden voor onze inwoners en ondernemers.

4.5.4 Balans tussen communicatie en effectief handelen

Boodschap, actie en verwacht effect moeten in balans zijn. Op de eerste plaats komt het informeren van inwoner/ondernemer. Het bekend zijn met de regels en wetgeving is een voorwaarde om de juiste keuzes te kunnen maken. Bij het signaleren van overtredingen of nalatigheid kan op basis van wat aangetroffen wordt een keuze gemaakt worden tussen samen oplossen, sancties opleggen en aanvullend externe communicatie inrichten. Hierbij houden we altijd het doel en de kernboodschap voor ogen.

4.5.5 Nauwkeurigheid in communicatie

Met ‘pinpoint’ communicatie zorgen we ervoor dat de juiste doelgroep de goede informatie krijgt op het juiste moment. Hiervoor is het nodig na te denken welke communicatiebehoefte er is, en welke afstemming/participatie vanuit wetgeving of beleid gevraagd wordt van de initiatiefnemer (gemeente of inwoner/bedrijf). Het is van belang om vergunningverlening/handhaving en communicatie zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.

4.5.6 Inspanningen zichtbaar maken

Wij zijn gericht op het delen van succes. De communicatie maakt zichtbaar hoe geïnvesteerd wordt in de veilige en prettige leefomgeving van de gemeente.

5. Van een risicoanalyse naar VTH strategieën

5.1 Inleiding

De vaststelling van de U&H-strategie is tot stand gekomen via drie sporen. Het eerste spoor betrof het via een risicoanalyse bepalen van prioriteiten met behulp van een risicomatrix. Tijdens het tweede spoor hebben de bestuurders hun eerste reactie kunnen geven op de voorgestelde prioriteiten en het concept U&H-strategie. Tijdens het derde spoor heeft de besluitvorming plaatsgevonden en is de strategie bestuurlijk definitief vastgesteld.

 

In dit hoofdstuk wordt bovenvermelde werkwijze kort toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de resultaten gepresenteerd. Deze resultaten bieden een basis voor de prioriteiten die gesteld worden voor de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving.

5.2 Risicoanalyse

Een belangrijk onderdeel van de strategie is het, via een risicoanalyse, in beeld brengen van risico’s en effecten van de taakvelden Vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hieruit volgt een prioritering die als vertrekpunt is gebruikt voor het opstellen en uitwerken van de VTH-strategieën

 

Om een goede risicoanalyse en afweging te kunnen maken tussen alle gemeentelijke VTH-taken is gebruik gemaakt van een risicomatrix. Zie bijlage 2.

5.3 Werking risicoanalyse

Om de VTH taken te kunnen prioriteren is een inventarisatie gemaakt waarbij per onderdeel en per onderwerp (bouwen, gebruik, APV/bijzondere wetten, milieu en brandveiligheid) de taken in beeld zijn gebracht. Per taak zijn vervolgens de risico’s en effecten gewogen (risicoanalyse) aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: veiligheid, volksgezondheid, financieel/economisch, en energie & klimaatadaptatie & duurzaamheid. Aan de hand van deze scores is vervolgens een prioriteitenverdeling gemaakt. De volgende prioriteiten zijn hierbij gehanteerd:

 

  • Extra hoog;

  • Hoog;

  • Middel;

  • Laag;

  • Extra laag.

 

Aan de hand van deze prioriteiten kan per VTH-onderdeel een strategie worden opgesteld. De De6 prioriteitenlijst is in bijlage 2 bijgevoegd.

5.4 Analyse vakspecialisten

De basis voor de huidige prioriteiten wordt gevormd door de risicoanalyse. Een onderdeel van de risicoanalyse is de beoordeling door de vakspecialisten van de De6 gemeenten. Deze vakspecialisten zijn in het VTH-domein werkzaam. Daarom hebben zij een goed beeld van de ontwikkelingen binnen het taakveld. Bovendien kennen zij de lokale situatie en de eventuele knelpunten waar zij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.

5.5 Uitvoeringsprogramma en jaarverslag

Op basis van de prioriteiten en strategieën wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld per VTH-onderdeel. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden de prioriteiten en strategieën gekoppeld aan de beschikbare capaciteit. Het college van B&W heeft hierbij de mogelijkheid om op grond van bestuurlijke afwegingen en/of couleur locale de prioriteiten en bijbehorende strategieën jaarlijks aan te passen.

 

Jaarlijks wordt een verslag gemaakt met conclusies en verbeterpunten die dienen als input voor het opstellen van een nieuwe U&H-strategie en nieuw uitvoeringsprogramma. Hierdoor is het mogelijk de prioriteiten bij te stellen en in te spelen op actuele zaken en de prioriteitenlijst opnieuw bestuurlijk vast te laten stellen. Voor zover mogelijk en noodzakelijk worden aanpassingen in De6 verband voorbereid.

6. Prioriteiten en doelen

6.1 Resultaten prioritering

Het gaat hier om vergunningverlening, toezicht en handhaving van wet- en regelgeving met betrekking tot de bebouwde en onbebouwde leefomgeving; het omgevingsrecht. De genoemde instrumenten hebben, naast andere instrumenten zoals het verlenen van subsidie en het geven van voorlichting, als doel de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.

 

Zoals hiervoor is beschreven is de basis voor de prioriteitenlijst gevormd door de risicoanalyse. Verzoeken om handhaving en klachten (meldingen) zijn niet opgenomen in de prioriteitenlijst, zij hebben – in beginsel – altijd een hoge prioriteit, vanuit een wettelijke taak en/of uit oogpunt van klantgerichtheid. Calamiteiten en ongewone voorvallen zijn ook niet opgenomen in de prioriteitenlijst, hiervoor wordt standaard capaciteit gereserveerd.

 

De prioriteitenlijst die in De6-verband is opgesteld is in bijlage 2 bijgevoegd. Hieronder staan de hoogste prioriteringen van deze lijst genoemd (prioriteit gebaseerd op naleefgedrag). Deze taken hebben de hoogste prioriteit omdat deze taken scoren als een zeer hoog / hoog risico:

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

APV en Bijzondere wetten

Overlast - drugs (inclusief toepassing art. 13b Opiumwet)

zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort overig

hoog

APV en Bijzondere wetten

Overlast - vuurwerk

hoog

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten

zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 3

hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 4

hoog

Bouwen

Monumenten

hoog

Bouwen

Publiek categorie 2

hoog

Bouwen

Publiek categorie 3

hoog

Bouwen

Wonen categorie 3

hoog

Brandveiligheid

Risicovolle bedrijven

zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 1

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 4

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep C

hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik bouwwerken

hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Huisvesting arbeidsmigranten

hoog

Milieu

Illegale milieuactiviteiten

zeer hoog

Milieu

Afval(water)beheer

hoog

Milieu

Autodemontagebedrijven

hoog

Milieu

Benzinestation met LPG

hoog

Milieu

Bijzondere woongebouwen

hoog

Milieu

Chemische industrie; grootschalige opslag gevaarlijke stoffen, Bevi

hoog

Milieu

Garages en autoherstelbedrijven

hoog

Milieu

Horeca

hoog

Milieu

Chemische industrie; kleinschalige opslag gevaarlijke stoffen

hoog

Milieu

Natte en chemische wasserijen

hoog

Milieu

Veehouderij

hoog

Slopen

Illegale sloopactiviteiten

hoog

Slopen

Sloopmelding met asbest

hoog

 

In de bovenstaande gemiddelde De6-prioritering zijn een aantal taken die voor Zundert, gelet op de lokale situatie, een andere prioriteit kennen.

 

Taakveld

Taak

Was

Wordt

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

Hoog

Zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - exploitatie

Gemiddeld

Hoog

APV en Bijzondere wetten

Evenement - C (groot)

Gemiddeld

Zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - terras

Laag

Hoog

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbare plaats

Laag

Gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Markten

Laag

Gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Samen sterk in het buitengebied

Laag

Hoog

APV en Bijzondere wetten

Seksbedrijf

Laag

Hoog

APV en Bijzondere wetten

Verkeer, parkeren en stallen

Laag

Gemiddeld

Bouwen

Bedrijven categorie 3

Hoog

Zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 4

Hoog

Zeer hoog

Bouwen

Publiek categorie 3

Hoog

Zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

Laag

Gemiddeld

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

Hoog

Zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

Hoog

Zeer hoog

Brandveiligheid

Brandveiligheid evenementen & overige plaatsen

Gemiddeld

Zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep A

Laag

Hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Huisvesting arbeidsmigranten

Hoog

Zeer hoog

Slopen

Sloopvergunning

Laag

Gemiddeld

 

Belangrijke thema’s VTH

Naast de bovengenoemde taakvelden hebben onderstaande projecten ook een (hoge) prioriteit.

  • Project bluswatervoorziening & brandveiligheid.

  • Project Alcohol en Drugs

  • Project Vitale vakantieparken.

  • Uitvoering aanpak ondermijning.

  • Project (huisvesting) arbeidsmigranten.

Voor het totaaloverzicht van de prioriteiten zoals deze voor de gemeente Zundert van toepassing is, wordt verwezen naar bijlage 3.

6.2 Doelen

Wij, als gemeente Zundert, zijn verantwoordelijk voor een toekomstbestendige leefomgeving. Een leefomgeving, waar het fijn wonen, werken, leven en verblijven is.

 

  • We nemen een faciliterende rol in en denken in mogelijkheden, gericht op het mogelijk maken van initiatieven en ontwikkelingen.

  • We worden bij toekomstige projecten en initiatieven vroegtijdig betrokken om advies te geven over veiligheid, gezondheid en de bruikbaarheid van de leefomgeving.

  • We werken integraal en oplossingsgericht.

  • We maken uitvoerbaar beleid en stemmen initiatieven met elkaar af.

  • We werken samen met inwoners, ondernemers en verenigingen.

  • We schatten goed in waar, wanneer en welke risico’s zich kunnen voor doen.

  • We werken via een U&H-strategie en een jaarlijks uitvoeringsprogramma.

  • We leveren kwalitatieve goede dienstverlening (a.d.h.v. plan van aanpak Dienstverlening)

  • We zetten in op bemiddeling om juridische trajecten te voorkomen.

  • We zetten in op adequate communicatie om in een vroeg stadium overtredingen te signaleren

 

Vergunningverlening

  • We vergunnen risico gestuurd en beschikken over actuele toetsingsniveaus en passen deze toe.

  • We leggen gegevens adequaat vast in ons informatiesysteem en monitoren die periodiek.

  • Er is sprake van een goede afstemming tussen vergunningverlening en toezicht/handhaving, waarbij afgestemd wordt wanneer de overdracht plaatsvindt van toezicht op handhaving.

  • Indieners hebben in zoveel mogelijk gevallen inzicht in het vergunningen proces.

 

Toezicht

  • Het toezicht wordt, waar mogelijk, integraal uitgevoerd.

  • Het risico van de activiteit is bepalend voor de prioriteit en de frequentie voor het houden van toezicht.

  • We houden doelmatig, effectief en efficiënt toezicht.

  • We ontwikkelen/actualiseren kengetallen en werken met (digitale) checklisten.

  • Klachten en meldingen worden conform de klachtenstrategie (7.3.5.) afgehandeld.

 

Handhaving

  • We scheppen duidelijkheid en eenduidigheid in de wijze waarop gehandhaafd wordt, zodat de handhaving adequaat kan worden uitgevoerd.

  • Evalueer periodiek de handhavingszaken en identificeer mogelijkheden voor verbetering en efficiëntie.

  • Implementeer een geïntegreerd handhavingsinformatiesysteem om de voortgang van handhavingszaken te monitoren.

  • Streef naar een klantgerichte benadering in handhavingsprocessen met de nadruk op begrijpelijke communicatie en uitlegbaarheid van regelgeving.

  • Zorg voor een adequate samenwerking tussen verschillende betrokken overheidspartners bij handhavingstaken, zowel intern als extern.

 

7. Strategie en uitvoering

7.1 Strategieën

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de doelen en prioriteiten uit hoofdstuk 6 worden gerealiseerd. Hiertoe wordt een drietal strategieën ingezet. De drie uitvoeringsstrategieën zijn gebaseerd op landelijke strategieën en zijn aangevuld met regionale afspraken en gemeentelijke werkwijzen. De gemeente hanteert de volgende uitvoeringsstrategieën.

  • Vergunningenstrategie (Paragraaf 7.2) Hierin wordt de aanpak beschreven om voorschriften op te leggen aan activiteiten.

 

  • Toezichtstrategie (Paragraaf 7.3). Deze bevat de verschillende toezichtinstrumenten met een beschrijving van de wijze waarop deze worden ingezet. Ook de wijze waarop preventie wordt ingezet om naleefgedrag te bevorderen en overtredingen te voorkomen, de preventiestrategie, is als onderdeel van de toezichtstrategie beschreven in paragraaf 7.3.

 

  • Handhavingsstrategie (Paragraaf 7.4). Voor de aanpak bij constatering van overtredingen wordt de LHSO gevolgd. Ook de wijze waarop de gemeente omgaat met gedogen, de gedoogstrategie, wordt in dit hoofdstuk beschreven.

 

De samenhang tussen de strategieën is schematisch weergegeven in onderstaande figuur.

 

7.2 Vergunningenstrategie 7.2.1 Algemeen

Uitgangpunt bij vergunningverlening is dat inwoners en ondernemers verantwoordelijk zijn voor het indienen van goede en volledige aanvragen en WKB meldingen. De aanvraag vormt immers de basis voor de te verlenen vergunning en na vergunningverlening voor adequaat toezicht en eventueel handhaving. De gemeente heeft de taak om de verschillende belangen vanuit de verschillende disciplines te coördineren. Onze gemeente hanteert hierbij het principe “Ja, mits…”. De initiatiefnemer beschikt hierbij over één vast aanspreekpunt vanuit de gemeente na indiening.

 

Er wordt door de gemeente voor gevolgklasse 2 en 3 gewerkt met verschillende toetsingskaders voor de diverse vergunningen. Nog niet voor alle type vergunningen zijn uitgebreide toetsingskaders beschreven. Wanneer dit wel het geval is, zoals bij toetsing bouwactiviteiten, dan is het toetsingskader hiervoor in bijlage 4 verder uitgewerkt.

 

Prioriteit

Toetsingsniveau

Extra Hoog

Niveau 4

Hoog

Niveau 3 of 4

Middel

Niveau 2 of 3

Laag

Niveau 1 of 2

Extra laag

Niveau 0 of 1

7.2.2 Toetsingsniveaus

Niveau 0

Het niet beoordelen of aan een voorschrift wordt voldaan.

 

Niveau 1

Uitgangspuntentoets: bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten? Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen, in voldoende mate en in samenhang zijn weergegeven.

 

Niveau 2

Visueel toetsen: kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk? Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn, waarbij van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk.

 

Niveau 3

Representatief toetsen: controle van de maatgevende onderdelen. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de aangeleverde stukken om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. De maatgevende berekeningen worden gecontroleerd, dan wel nagerekend.

 

Niveau 4

Volledig toetsen: alles in samenhang controleren. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken, aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen, in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd/nagerekend.

7.2.3 Samenwerking bij de vergunningverlening

Vergunningaanvragen worden beoordeeld vanuit de benodigde disciplines en afhankelijk van de aangevraagde activiteit vindt samenwerking plaats met diverse interne en externe adviseurs.

 

Het overhevelen van het basistakenpakket naar de OMWB betekent voor de gemeente dat een deel van de VTH (milieu-)taken extern wordt uitgevoerd. Voor de kwaliteit van de specialistische bouwplantoetsing (bouwfysica, bouwakoestiek, constructieve veiligheid) werken we samen met de gemeenten in de regio. Voor de toetsing van de (brand)veiligheidsaspecten bij de vergunningverlening vraagt de gemeente advies bij de VRMWB. Bouwplannen worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Aanvragen voor monumenten worden getoetst door de monumentencommissie.

7.3 Toezichtstrategie

Een toezichtstrategie geeft aan welke activiteiten worden ondernomen om vast te stellen of wet- en regelgeving wordt nageleefd en hoe deze zijn georganiseerd. Om na te gaan of voorschriften ook gedurende langere tijd en in alle situaties worden nageleefd, is het noodzakelijk om programmatisch of operationeel toezicht te blijven uitvoeren. Daarnaast is het nodig om capaciteit te reserveren voor onaangekondigde en steekproefsgewijze controles en surveillance. Op welke wijze en met welke frequentie uiteindelijk toezicht wordt gehouden, is het resultaat van de uitkomsten uit het afwegingsmodel en de doelstellingen per taakveld.

 

Bij het opstellen van het toezichtprogramma wordt de volgende systematiek toegepast. Er zijn drie fasen te onderscheiden, te weten de bouw-, gebruik- en buitengebruikstellingsfase. Om het jaarlijkse aantal te controleren locaties te bepalen worden de toezichtspercentages gebruikt die zijn vastgesteld volgens het afwegingsmodel.

 

Prioriteit

Toezichtspercentage

Prioriteit extra hoog

100% toezicht

Prioriteit hoog

75% toezicht.

Prioriteit middel

50% toezicht

Prioriteit laag

25% toezicht

Prioriteit extra laag

10% toezicht

 

Nadat door middel van het bovenstaande percentage het totaal aantal te controleren locaties is bepaald, wordt binnen een doelgroep een verdeling gemaakt op basis van milieurisico’s en/of brandveiligheidsrisico’s.

 

Niet meldings- of vergunningsplichtige milieulocaties, zgn. A-inrichtingen, worden niet programmatisch ingepland. Zij worden alleen bezocht naar aanleiding van klachten/meldingen.

 

Als vooraf het aantal te controleren locaties niet is te bepalen, wordt op basis van ervaringscijfers een aantal uren/controles per jaar opgenomen. Dit betreft voornamelijk toezichtstaken op illegale zaken, zoals illegale bouwactiviteiten, illegale milieuactiviteiten etc.

 

Onderdeel van de toezichtstrategie zijn ook de volgende activiteiten:

7.3.1 Risicogestuurd toezicht

Risicogestuurd toezicht (RGT) wordt ingezet vanuit de visie “meer toezicht waar nodig, minder waar mogelijk”. Het doel is de aandacht van toezicht vooral te leggen op die locaties waar een verhoogd risico aanwezig is, zowel op aspecten als veiligheid als op niet-naleving van de wet- en regelgeving. De doelstelling is ook dat het RGT geen verzwaring van de toezichtslast in zijn totaliteit tot gevolg heeft. Op bedrijfsniveau kan RGT wel een vermindering of verzwaring van de toezichtslast geven, afhankelijk van het risicoprofiel van het betrokken bedrijf. Bijlage 6 geeft meer informatie over RGT.

7.3.2 Planning toezicht

De planning vindt in eerste instantie nog op doelgroepen, projectbasis of thema. Een doelgroep kan bestaan uit verschillende typen bedrijven/instellingen/taken. Per doelgroep is de prioriteit en de samenstelling bepaald. Een doelgroep is onderverdeeld in een milieu- en gebruikscategorieën. Deze twee categorieën zijn deels bepalend voor het plannen van de programmatische controles. Een andere bepalende factor voor de planning van programmatisch toezicht is de bezoekfrequentie van het RGT.

Planning op projectbasis houdt bijvoorbeeld in dat vooraf bepaald wordt welke handhavingspartners deelnemen, welk deelgebied wordt gecontroleerd etc.

Planning op thema houdt in dat er alleen gecontroleerd wordt op een bepaald onderdeel van de activiteit, zoals bodem, illegale bouw, certificaten etc.

 

In de planning wordt ook rekening gehouden met het uitvoeren van opleveringscontroles. Na ontvangst van een (gereed) melding vindt een opleveringscontrole plaats. Bij omgevingsvergunningen wordt een opleveringscontrole uitgevoerd na het onherroepelijk worden van de vergunning. Na de opleveringscontrole worden omgevingsvergunningen met de activiteit milieu en/of gebruik en milieu- en gebruiksmeldingen opgenomen in het programmatische controleprogramma onder vermelding van doelgroep en categorie. Omgevingsvergunningen voor alleen de activiteit bouw en een aantal APV-vergunningen zijn eenmalige vergunningen. Deze worden gecontroleerd aan de hand van de prioriteit volgens het afwegingsmodel. Na uitvoeren van het toezicht worden zij niet in het programmatische toezichtsprogramma opgenomen. Voor de locaties die vallen onder de erfgoedverordening (monumenten) is/wordt een programmatisch toezichtsprogramma opgesteld. Dit om verval en/of slecht onderhoud van monumenten te voorkomen.

 

In de Omgevingswet, die op 01-01-2024 is ingegaan, is de terminologie veranderd. Zo is de term ‘inrichtingen’ komen te vervallen. In de omgevingswet worden categorieën bepaald aan de hand van milieu belastende activiteiten (MBA’s). Het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader (GUK) zal ook worden aangepast naar deze nieuwe systematiek en terminologie. Wanneer het GUK is aangepast zal de gemeente Zundert in haar uitvoeringsprogramma’s ook de nieuwe terminologie en systematiek gaan gebruiken. Dit bevordert een goede samenwerking met de OMWB.

7.3.3 Toezicht op algemene regels

Door de regulering en lastenverlichting is een aantal vergunningen en meldingen vervangen door algemene regels. Voor een aantal type inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer is de vergunnings-/meldingsplicht vervallen met het in werking treden van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (BARIM). Eenzelfde effect is opgetreden in het kader van het Bouwbesluit. Deze inrichtingen of bouwactiviteiten moeten blijven voldoen aan de algemene regels zoals opgenomen in besluiten. Het vergt van de overheid extra inspanning om de locaties die niet (meer) vergunnings-/meldingsplichtig zijn en wel aan algemene regels moeten voldoen in beeld te brengen en te houden.

7.3.4 Controle op illegale activiteiten en leegstaande panden

Naast het toezicht houden op de vergunningen/meldingen en de algemene regels is er capaciteit nodig voor het opsporen van illegale activiteiten. In de jaarplanning wordt capaciteit opgenomen voor vrije surveillance om illegale activiteiten op te sporen. Dit kan zijn het illegaal bouwen, illegaal storten van afval, strijdig gebruik van percelen en/of gebouwen, etc. Het is mogelijk om, eventueel met partners, op projectmatige wijze te controleren en hieraan bepaalde prioriteiten te verbinden. De projecten worden in het uitvoeringsprogramma opgenomen.

7.3.5 Klachten en meldingen en handhavingsverzoeken

Klachten, meldingen en handhavingsverzoeken zijn instrumenten voor inwoners en ondernemers (en in sommige gevallen overheden) om de gemeente te attenderen op (mogelijke) overtreding van wetten en regelgeving. Om een kwalitatief goede dienstverlening te borgen is het van belang dat klachten, meldingen en handhavingsverzoeken conform de daarvoor opgestelde protocollen in behandeling worden genomen. De doelen met betrekking tot klachten en meldingen zijn beschreven in paragraaf 6.2.

 

Klachten

Toezicht nav klachten. Klachten met betrekking tot de fysieke leefomgeving kunnen door verschillende instanties (OMWB, politie of de gemeente) in behandeling worden genomen. Wanneer de behandeling van de klacht niet bij de gemeente ligt wordt deze doorgezet naar de betreffende instantie, zoals het waterschap, veiligheidsregio of de omgevingsdienst.

 

In het geval van een klacht, dienen wij ons te houden aan de prioriteiten die zijn vastgesteld in onze U&H-strategie (bijlage 3) om te bepalen of en wanneer de klacht in behandeling genomen dient te worden. Indien de handhavingstaak waarop de klacht betrekking heeft, een lage prioriteit heeft, zullen wij de klager in beginsel informeren dat de klacht voorlopig niet in behandeling zal worden genomen en dat behandeling zal plaatsvinden zodra daarvoor de ruimte beschikbaar is. In geval van een hoge prioriteit, zullen wij de klacht onmiddellijk in behandeling nemen. Een toezichthouder zal de situatie op locatie beoordelen en wij zullen de klager, indien gewenst, informeren omtrent de verdere afhandeling van de klacht. In het geval van een klacht, is de gemeente niet aan een beslistermijn gebonden, echter streven wij ernaar om de klager zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen.

 

Verzoek om handhaving

Inwoners en ondernemers kunnen een verzoek tot handhaving aan de gemeente richten. Een verzoek om handhaving wordt altijd in behandeling genomen en afgewerkt binnen de in de Awb gestelde termijnen. Dit impliceert niet dat dan ook altijd tot handhaving moet worden overgegaan. Bij ontvangst van een schriftelijk verzoek om handhaving wordt deze getoetst op ontvankelijkheid en vervolgens in behandeling genomen.

 

Afwijken van handhaving

Jurisprudentie heeft aangetoond dat een handhavingsbeleid dat erop gericht is om nooit op te treden tegen overtredingen met een lage prioriteit, niet toelaatbaar is. Dit betekent echter niet dat er geen prioriteiten mogen worden gesteld bij de handhaving. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van efficiënte handhaving onderscheid te maken in de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Prioritering is van invloed op de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften. Echter, indien een belanghebbende om handhaving verzoekt, mag hier niet uitsluitend verwezen worden naar prioriteitstelling. Van handhaving mag alleen onder bijzondere omstandigheden worden afgezien. De keuze van een bestuursorgaan om in verband met een beperkte handhavingscapaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, geldt niet als een bijzondere omstandigheid. Het orgaan zal dus na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van de verzoeker. Dit kan resulteren in het besluit om van handhaving af te zien, rekening houdend met het karakter van het overtreden voorschrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker. Leidt de afweging naar aanleiding van een verzoek van een belanghebbende tot het nemen van een sanctiebesluit, dan levert dit geen strijd op met het gelijkheidsbeginsel ten opzichte van gevallen waarin niet om handhaving is verzocht en geen sanctiebesluit is genomen, aangezien in die gevallen er geen omstandigheid aanwezig is waarbij in de bestuurlijke afweging rekening moet worden gehouden met een verzoek

7.3.6 Integrale aanpak

Een van de primaire taken van een gemeente is het scheppen en borgen van een veilige leefomgeving voor de inwoners. Hierin speelt het onderwerp ondermijnende criminaliteit een belangrijke rol. Een samenleving waar criminele groepen hun activiteiten zonder al te veel problemen kunnen uitvoeren en hierin misschien onbewust worden gefaciliteerd door de overheid, mondt uit in een vrijstaat en is onacceptabel. Onderzoeken laten zien dat de ondermijnende criminaliteit een florerende industrietak is. Daarom voert de gemeente toezicht uit en werkt de gemeente conform een BIBOB-beleid. Gemeentelijk toezicht kan worden uitgevoerd door de Boa’s en/of gemeentelijke toezichthouders. Ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheden kunnen met toezicht bijdragen aan de signalering en aanpak van ondermijning. Deze toezichtstaken worden door de gemeente in samenwerking uitgevoerd met andere handhavingspartners zoals politie, belastingdienst, UWV, Douane, OMWB, brandweer e.d. Waarbij gemeente met name een signalerende functie en initiërende rol heeft.

7.3.7 Samenwerking toezicht

Structureel vindt overleg plaats met de OMWB (voor de milieu- en bodemtaken) en de VRMWB (voor de brandveiligheidstaken). Toezichtprogramma’s worden zoveel mogelijk afgestemd. De bevindingen worden, afhankelijk van het dossier, afgestemd met OMWB, Politie, Vreemdelingenpolitie, Belastingdienst, Brandweer, Waterschap, de douane, Koninklijke marechaussee, Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit of Algemene Inspectiedienst (extern).

7.4 Handhavingsstrategie

 

7.4.1 Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht

De LHSO is een sanctiestrategie. Dit wil zeggen dat in die strategie is bepaald hoe en wanneer wordt opgetreden bij overtredingen van de wetgeving. De LHSO wordt voor alle toezicht- en handhavingstaken met betrekking tot de omgevingstaken vastgesteld. Zie ook hoofdstuk 2 paragraaf 2.4. Daar is meer informatie gegeven over het LHSO. Het LHSO is toegevoegd als bijlage 5.

7.4.2 Richtlijn handhaving bij overtreding door de eigen organisatie.

Het kan voorkomen dat de eigen organisatie een handeling verricht die in strijd is met de wettelijke regelgeving. Indien dit geconstateerd wordt moet hiertegen opgetreden worden. Om te zorgen dat er in voorkomende gevallen gelijkluidend zal worden opgetreden is deze richtlijn opgesteld.

 

  • A.

    Collegiaal overleg

In eerste aanleg zal er bij het constateren van een overtreding een collegiaal overleg plaats vinden. De toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd zal, nadat dit is afgestemd met de jurist medewerker, mondeling contact opnemen met zijn collega die betrokken is bij de gemaakte overtreding. Hij zal trachten het probleem op te lossen. Van het contact zal een schriftelijke notitie gemaakt worden die in het handhavingsdossier gevoegd zal worden.

 

  • B.

    Overleg programmacoördinator

Indien het overleg niet leidt tot het opheffen van de overtreding na het collegiaal overleg zal de toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd de uitkomst van het gesprek terugkoppelen aan de jurist. De jurist zal de overtreding en het hieraan gekoppeld collegiaal overleg bespreken met de betrokken coördinator van het programma waarbinnen de overtreding heeft plaatsgevonden. De coördinator zal een advies voorleggen om dit te bespreken met het directieteam. De uitkomsten van dit overleg binnen het directieteam zullen aan het handhavingsdossier worden toegevoegd.

 

  • C.

    Advies burgemeester en wethouders

Indien er via het directieteam geen overeenstemming bereikt wordt over de opheffing van de geconstateerde overtreding zal de jurist de verdere afwikkeling van dit handhavingsdossier ter besluitvorming voorleggen aan het college van B&W. De beslissing van het college is dan bindend. Het advies, inclusief het besluit van het college, zal in het handhavingsdossier gevoegd worden.

7.4.3 Richtlijn handhaving bij overtreding door andere overheden.

Het kan voorkomen dat andere overheden handelingen verrichten die in strijd zijn met de wettelijke regelgeving. Indien dit geconstateerd wordt moet hiertegen opgetreden worden zoals bij alle overige zaken volgens de handhavingsstrategie die is vastgelegd in de LHSO. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de bestuurlijk portefeuillehouder handhaving zo spoedig mogelijk in kennis moet worden gesteld van een handhavingszaak.

7.4.4 Gedoogstrategie

Wet- en regelgeving zijn bedoeld om chaos te voorkomen en (beleids-)doelstellingen te bereiken. Het college en in voorkomende gevallen de burgemeester, hebben daarom een wettelijke plicht om handhavend op te treden tegen diverse soorten overtredingen van verschillende soorten wetgeving. Dit handhavend optreden is ook het uitgangspunt. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij handhaving tijdelijk niet wenselijk of zelfs onmogelijk is. Dit noemt men ook wel gedogen: “De bevoegdheid om op basis van een algemene belangenafweging tijdelijk en doelbewust op grond van een schriftelijk verzoek van de overtreder onder voorwaarden via een besluit geheel of gedeeltelijk af te zien van handhavend optreden tegen een overtreding”. Gedogen blijft altijd een uitzondering op de hoofdregel, te weten handhavend optreden. Gemeente Zundert heeft geen gedoogbeleid.

7.5 Kwaliteitsborging en Kwaliteitscriteria 2.2

In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit zijn zaken geregeld met betrekking tot de borging van kwaliteit. Bijvoorbeeld door de verplichting een U&H-strategie, een uitvoeringsprogramma en een jaarverslag op te stellen. Zie ook paragraaf 2.1 in deze U&H-strategie. Daarnaast worden in de Omgevingswet in paragraaf 18.3.3 eisen gesteld aan de kwaliteit van uitvoering en handhaving. Welke verder zijn uitgewerkt in de Kwaliteitscriteria 2.2 Het gaat dan onder andere om functiescheiding/roulatie (zie bijlage 7), afstemming en uitwisseling van handhavingsinformatie (zie bijlage 10), beschrijving werkprocessen etc. De Omgevingswet geeft alleen criteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van Wabo-taken.

 

In De6 verband is een kwaliteitsverordening ontwikkeld voor de VTH-taken. Deze verordening is in oktober 2023 vastgesteld door de gemeenteraad.

7.6 Monitoring en verantwoording

In hoofdstuk 6 is vastgelegd welke doelen we willen bereiken. In hoofdstuk 7 zijn de uitvoeringsstrategieën beschreven die binnen het VTH-domein worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelen. Door monitoring van de voortgang wordt zicht gehouden op de mate van doelrealisatie (effectiviteit). Hierover wordt verantwoording afgelegd aan het college, de gemeenteraad en onze inwoners en ondernemers.

7.6.1 Verantwoording en verslaglegging

Monitoring van bovenstaande indicatoren vindt jaarlijks plaats in het op te stellen jaarverslag dat onderdeel uitmaakt van het uitvoeringsprogramma voor het daaropvolgende jaar. Dit uitvoeringsprogramma wordt aan het college aangeboden en wordt door het college vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd.

 

Indien uit de monitoring van de indicatoren blijkt dat de doelstelling niet gerealiseerd wordt, wordt (afhankelijk van het moment van constateren) hiervoor een verklaring opgenomen in het jaarverslag. Indien nodig worden verbetermaatregelen voorgesteld die ertoe dienen te leiden dat in het vervolg de doelstelling wel gerealiseerd wordt.

7.7 Mediation en buurtbemiddeling

Bij conflictsituaties kan de gemeente mediation of buurtbemiddeling inzetten/aanbieden. Waarbij beide instrumenten worden ingezet middels inhuur van externen of vrijwilligers. Mediation en buurtbemiddeling zijn complementair aan een vergunningen-, toezichts- of handhavingstraject.

 

Mediation is een proces waarin twee of meer partijen die met elkaar een conflict hebben, onder leiding van een externe, onafhankelijke derde, zelf door onderhandelen zoeken naar een oplossing in het wederzijds belang. Hierbij wordt een onafhankelijke mediator ingeschakeld. Mediation wordt veelal toegepast bij geëscaleerde conflicten, bij complexe en/of politiek-bestuurlijk gevoelige zaken, wanneer het om meerdere partijen gaat en wanneer de vertrouwelijkheid van het proces belangrijk is. Buurtbemiddeling helpt mensen om conflicten op te lossen. Het doel van buurtbemiddeling is om de communicatie tussen mensen op gang te brengen en hen te ondersteunen in het maken van afspraken om overlast in de toekomst te voorkomen. Betrokkenen moeten wel bereid zijn om samen tot een oplossing te komen. Bij de aanpak van buurtbemiddeling blijven politie en justitie buiten beeld.

8. Organisatie en middelen

8.1 Inleiding

Voor het uitvoeren van strategieën en het bereiken van doelen, zijn personele capaciteit en financiële middelen nodig. Die capaciteit en middelen zijn geborgd in de begroting. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan.

8.2 Het wettelijk kader

Zoals eerder in dit plan is aangegeven, stelt het Rijk middels het Besluit omgevingsrecht eisen aan de borging van personele capaciteit en financiële middelen. Met dit hoofdstuk voldoen we aan deze eisen. Het gaat om dit artikel: Artikel 7.5. Borging van de middelen

 

Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat:

  • a)

    de voor het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde doelen en de voor het uitvoeren van de in dat artikellid bedoelde activiteiten benodigde en beschikbare financiële en personele middelen inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd;

  • b)

    de wijze van berekening van de benodigde financiële en personele middelen, inzichtelijk wordt gemaakt;

  • c)

    voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in artikel 7.3, eerste lid, voldoende benodigde financiële en personele middelen beschikbaar zijn en dat deze middelen zo nodig worden aangevuld of het uitvoeringsprogramma zo nodig wordt aangepast.

8.3 Personele capaciteit

Vergunningverlening en toezicht en handhaving zijn organisatorisch gescheiden. De vergunningverlenende taken zijn allemaal gebundeld binnen programma Aantrekkelijk en Ondernemend Zundert. De taken ten aanzien van vergunningverlening APV en alle handhavende taken die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn allemaal gebundeld binnen programma Veilig en Weerbaar Zundert. De exacte capaciteit is opgenomen in het VTH-jaarverslag/uitvoeringsprogramma.

8.4 Input voor de begroting

Op dit moment is het zo in de (meerjaren)begroting geregeld dat jaarlijks een inschatting wordt gemaakt van de capaciteit en middelen die nodig zijn voor vergunningverlening, toezicht en handhaving.

8.5 Uitbesteden

Veel gemeentelijke taken worden uitgevoerd door de voornoemde teams. Echter, specifieke uitvoeringstaken worden door de zogenaamde verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen) uitgevoerd. Die taken worden dus “uitbesteed”. De reden hiervan kan zijn dat dat verplicht gebeurd, maar het kan ook een eigen keuze betreffen. Deze uitbesteding c.q. deelname aan een gemeenschappelijke regeling kost natuurlijk geld. De hieraan verbonden uitgaven zijn opgenomen in de begroting.

 

In de volgende paragrafen beschrijven we aan welke partners taken zijn uitbesteed.

8.5.1 Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Heel veel van de gemeentelijke taken op het gebied van milieu zijn uitbesteed aan de OMWB. Het gaat dan om advisering over en uitvoering van basistaken en niet basistaken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving. De inzet van de OMWB is geregeld in visiedocument (OMWB: stevig voor milieu en leefomgeving), een Dienstverleningsovereenkomst en een werkprogramma.

8.5.2 Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Vele gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid zijn uitbesteed aan de Brandweer. Het gaat dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren controles. De inzet van de Brandweer is geregeld in het Basistakenpakket. Afspraken worden vastgelegd in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.

9. Bijlagen

 

Bijlage 1: Afkortingen

Bijlage 2 Prioriteitenlijst De6

Bijlage 3: Prioriteitenlijst gemeente Zundert

Bijlage 4: Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid

Bijlage 5: Risico gestuurd toezicht

Bijlage 6: Roulatie en functiescheiding

Bijlage 7: Vormen van toezicht

Bijlage 8: Afstemming en uitwisseling van handhavingsinformatie

Bijlage 9: Landelijke Handhaving Strategie Omgevingsrecht

Bijlage 1: Lijst met veel gebruikte afkortingen

 

Wetgeving en besluiten

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

Awb

Algemene wet bestuursrecht

BARIM

Besluit algemene regels voor inrichtingen mileubeheer

Bor

Besluit omgevingsrecht

GUK

Gemeenschappelijke uitvoeringskader

IPO

Het Interprovinciaal Overleg

LHSO

Landelijke Handhavingsstrategie

MBA

Milieubelastende activiteit

Ow

Omgevingswet

RGT

Risicogestuurd toezicht

RO

Ruimtelijke Ordening

VTH

Vergunningen Toezicht en handhaving

VRMWB

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet Bibob

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wkb

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Wm

Wet milieubeheer

Wro

Wet ruimtelijke ordening

 

 

Organisaties

B&W

College van burgemeester en wethouders

OMWB

Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

SSIB

Samen Sterk in Brabant

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

 

 

Overig

BOA

Buitengewoon opsporingsambtenaar

DSO

Digitaal Stelsel Omgevingswet

IBT

Interbestuurlijk Toezicht

 

Bijlage 2: Prioriteitenlijst De6

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

 

APV en Bijzondere wetten

Overlast - drugs (inclusief toepassing art. 13b Opiumwet)

1. zeer hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort overig

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Overlast - vuurwerk

2. hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - exploitatie

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Evenement - C (groot)

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - wonen

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Afval - zwerfvuil

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - openbare plaats en water

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Stoken

3. gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Betoging, demonstratie, openbare manifestatie

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank en Horeca - leeftijd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - jeugd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Zwervers en daklozen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Afval - containers

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Afval - inzameling

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Collecteren, venten, standplaatsen, prostitutie, reclame-uitingen en aanplakken

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - sluitingstijd

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - terras

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding / klein)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - B (middel)

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Explosie

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbaar water

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbare plaats

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - geluid

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Kappen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Markten

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - dieren

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Samen sterk in het buitengebied

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Seksbedrijf

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Speelgelegenheden, speelautomatenhallen, kansspelen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Uitwegen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Verkeer, parkeren en stallen

4. laag

APV en Bijzondere wetten

Vuurwerk - verkoopvergunning

4. laag

Bouwen

Illegale bouwactiviteiten

1. zeer hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 3

2. hoog

Bouwen

Bedrijven categorie 4

2. hoog

Bouwen

Monumenten

2. hoog

Bouwen

Publiek categorie 2

2. hoog

Bouwen

Publiek categorie 3

2. hoog

Bouwen

Wonen categorie 3

2. hoog

Bouwen

Bedrijven vergunningvrij

3. gemiddeld

Bouwen

Publiek vergunningvrij

3. gemiddeld

Bouwen

Wonen categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

3. gemiddeld

Bouwen

Wonen categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

3. gemiddeld

Bouwen

Bedrijven categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Bedrijven categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Overige (zoals bruggen, viaducten en tunnels)

4. laag

Bouwen

Publiek categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

4. laag

Bouwen

Wonen vergunningvrij

4. laag

Brandveiligheid

Risicovolle bedrijven

1. zeer hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 1

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 4

2. hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep C

2. hoog

Brandveiligheid

Brandveiligheid evenementen & overige plaatsen

3. gemiddeld

Brandveiligheid

Gebouwgroep A

4. laag

Brandveiligheid

Gebouwgroep B

4. laag

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik bouwwerken

2. hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Huisvesting arbeidsmigranten

2. hoog

Gebruik (bestemmingsplan)

Aanleggen

3. gemiddeld

Gebruik (bestemmingsplan)

Gebruik grond

4. laag

Milieu

Illegale milieuactiviteiten

1. zeer hoog

Milieu

Afval(water)beheer

2. hoog

Milieu

Autodemontagebedrijven

2. hoog

Milieu

Benzinestation met LPG

2. hoog

Milieu

Bijzondere woongebouwen

2. hoog

Milieu

Chemische industrie; grootschalige opslag gevaarlijke stoffen, Bevi

2. hoog

Milieu

Garages en autoherstelbedrijven

2. hoog

Milieu

Horeca

2. hoog

Milieu

Chemische industrie; kleinschalige opslag gevaarlijke stoffen

2. hoog

Milieu

Natte en chemische wasserijen

2. hoog

Milieu

Veehouderij

2. hoog

Milieu

Besluit bodemkwaliteit

3. gemiddeld

Milieu

Transport en distributiebedrijven

4. laag

Milieu

Akkerbouw en open grond teelt

4. laag

Milieu

Benzinestation zonder lpg

4. laag

Milieu

Beurzen en evenementencomplexen

4. laag

Milieu

Bouwmaterialenproducenten

4. laag

Milieu

Bouwnijverheid en installatietechniek

4. laag

Milieu

Crematoria

4. laag

Milieu

Dienstverlening landbouw

4. laag

Milieu

Diversen

4. laag

Milieu

Energie- en waterbedrijven

4. laag

Milieu

Gesloten bodemenergiesystemen

4. laag

Milieu

Glastuinbouw

4. laag

Milieu

Hotels, pensions en B&B's

4. laag

Milieu

Hout- en meubelindustrie

4. laag

Milieu

Jachthavens

4. laag

Milieu

Kantoorgebouw

4. laag

Milieu

Metalektro bedrijven

4. laag

Milieu

Overige industrie

4. laag

Milieu

Praktijkruimte

4. laag

Milieu

Scheepswerven

4. laag

Milieu

Scholen

4. laag

Milieu

Sportvelden en sportgebouwen

4. laag

Milieu

Voorzieningen en installaties

4. laag

Milieu

Winkels

4. laag

Milieu

Ziekenhuis, Verzorgingstehuis, Psychiatrische inrichting

4. laag

Milieu

Zwembaden

4. laag

Slopen

Illegale sloopactiviteiten

2. hoog

Slopen

Sloopmelding met asbest

2. hoog

Slopen

Sloopmelding (particulier kleiner dan 35 m2)

3. gemiddeld

Slopen

Sloopmelding zonder asbest

4. laag

Slopen

Sloopvergunning

4. laag

 

 

Bijlage 3: Prioriteitenlijst gemeente Zundert

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort chemisch

extra hoog

APV en Bijzondere wetten

Overlast - drugs (inclusief toepassing art. 13b Opiumwet)

extra hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - leeftijd

extra hoog

APV en Bijzondere wetten

Evenement - C (groot)

extra hoog

APV en Bijzondere wetten

Kinderopvang (GGD)

extra hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - illegale stort overig

hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - exploitatie

hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - sluitingstijd

hoog

APV en Bijzondere wetten

Drank- en Horeca - terras

hoog

APV en Bijzondere wetten

Seksbedrijf

hoog

APV en Bijzondere wetten

Vuurwerk - verkoopvergunning

hoog

APV en Bijzondere wetten

Afval - zwerfvuil

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Afval - containers

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Evenement - B (middel)

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbare plaats

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Markten

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - vuurwerk

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Overlast - wonen

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Stoken

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Verkeer, parkeren en stallen

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

zwervers en daklozen

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

jeugdoverlast

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Geluidsoverlast

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Afval - inzameling

gemiddeld

APV en Bijzondere wetten

Betoging, demonstratie, openbare manifestatie

laag

APV en Bijzondere wetten

Collecteren, venten, standplaatsen, prostitutie, reclame-uitingen en aanplakken

laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding / klein)

laag

APV en Bijzondere wetten

Evenement - A (melding)

laag

APV en Bijzondere wetten

Explosie

laag

APV en Bijzondere wetten

Gebruik openbaar water

laag

APV en Bijzondere wetten

Kappen

laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - dieren

laag

APV en Bijzondere wetten

Overlast - openbare plaats en water

laag

APV en Bijzondere wetten

Samen sterk in het buitengebied

laag

APV en Bijzondere wetten

Speelgelegenheden, speelautomatenhallen, kansspelen

laag

APV en Bijzondere wetten

Uitwegen

laag

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

bouwen

Bedrijven categorie 3 (grote bouwwerken)

extra hoog

bouwen

Bedrijven categorie 4 (extreem grote bouwwerken en zware milieubedrijven)

extra hoog

bouwen

Publiek categorie 3 (grote bouwwerken)

extra hoog

bouwen

Wonen categorie 3 (grote bouwwerken)

hoog

bouwen

Monumenten

hoog

bouwen

Bedrijven categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

gemiddeld

bouwen

Publiek categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

gemiddeld

bouwen

Wonen categorie 2 (complexe verbouwingen en bouwwerken)

gemiddeld

bouwen

Illegale bouwactiviteiten

gemiddeld

bouwen

Bedrijven vergunningvrij

laag

bouwen

Publiek categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

laag

bouwen

Publiek vergunningvrij

laag

bouwen

Wonen categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

laag

bouwen

Wonen vergunningvrij

laag

bouwen

Bedrijven categorie 1 (eenvoudige kleine verbouwingen en bouwwerken)

laag

bouwen

Overige (zoals bruggen, viaducten en tunnels)

laag

 

 

 

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

Bestemmingsplan / Omgevingsplan

Huisvesting arbeidsmigranten

extra hoog

Bestemmingsplan / Omgevingsplan

Gebruik bouwwerken

hoog

Bestemmingsplan / Omgevingsplan

Aanleggen

gemiddeld

Bestemmingsplan / Omgevingsplan

Gebruik grond

gemiddeld

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

Brandveiligheid

Brandveiligheid evenementen & overige plaatsen

extra hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 2

extra hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 3

extra hoog

Brandveiligheid

Risicovolle bedrijven

extra hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 1

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep 4

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep B

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep C

hoog

Brandveiligheid

Gebouwgroep A

gemiddeld

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

Milieu

Illegale milieuactiviteiten

zeer hoog

Milieu

Veehouderij

hoog

Milieu

Horeca

hoog

Milieu

kleinschalige opslag gevaarlijke stoffen

hoog

Milieu

Chemische industrie; grootschalige opslag gevaarlijke stoffen, Bevi

hoog

Milieu

Afval(water)beheer

hoog

Milieu

Autodemontagebedrijven

hoog

Milieu

Natte en chemische wasserijen

hoog

Milieu

Garages en autoherstelbedrijven

hoog

Milieu

Benzinestation met LPG

hoog

Milieu

Bijzondere woongebouwen (hostels, verst.beperkten, opvangcentra)

hoog

Milieu

Besluit bodemkwaliteit

gemiddeld

Milieu

Glastuinbouw

laag

Milieu

Dienstverlening landbouw

laag

Milieu

Akkerbouw en open grond teelt

laag

Milieu

Beurzen en evenementencomplexen

laag

Milieu

diversen

laag

Milieu

Gesloten bodemenergiesystemen

laag

Milieu

Ziekenhuis, Verzorgingstehuis, Psychiatrische inrichting

laag

Milieu

Praktijkruimte

laag

Milieu

Transport en distributiebedrijven

laag

Milieu

Overige industrie

laag

Milieu

Energie en waterbedrijven

laag

Milieu

Bouwmaterialenproducenten

laag

Milieu

Scheepswerven

laag

Milieu

Metalectrobedrijven

laag

Milieu

Hout- en meubelindustrie

laag

Milieu

Bouwnijverheid en installatietechniek

laag

Milieu

Voorzieningen en installaties

laag

Milieu

Crematoria

laag

Milieu

Kantoorgebouw

laag

Milieu

Hotels, pensions en B&B's

laag

Milieu

Scholen

laag

Milieu

Jachthavens

laag

Milieu

Sportvelden en sportgebouwen

laag

Milieu

zwembaden

laag

Milieu

Benzinestation zonder lpg

laag

Milieu

Winkels

Laag

 

Taakveld

Taak

Prioriteit

Slopen

Illegale sloopactiviteiten

hoog

Slopen

Sloopmelding met asbest

hoog

Slopen

Sloopmelding (particulier kleiner dan 35 m2)

gemiddeld

Slopen

Sloopvergunning

gemiddeld

Slopen

Sloopmelding zonder asbest

laag

 

 

Bijlage 4: Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid

 

Brandveiligheid

(Brandveiligheid)

Risicovolle bedrijven

  • opslag gevaarlijke stoffen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats > 2.500 m² en/of > 50 personen < 150 personen

(Brandveiligheid) Evenementen & overige plaatsen

  • kermis > 50 personen

  • kampeerterrein > 50 personen

  • markt > 50 personen

  • openluchtrecreatie > 50 personen

  • sportpark > 50 personen

  • evenementen/tenten

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 1

  • theater, schouwburg, bioscoop, museum, bibliotheek

  • overdekt winkelcentrum (meerdere winkelgebouwen) > 50 personen

  • school VO (leerlingen > 12 jaar) > 50 personen

  • overige gebouwen bijeenkomst (gebedshuis, buurthuis etc.) > 50 personen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats > 150 personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie, geen bedgebied > 50 personen

  • kantoren > 150 personen

  • winkelgebouw > 50 personen

  • politiebureau zonder cellen > 150 personen

  • gezondheidsdiensten > 50 personen (tandarts, huisarts, polikliniek)

  • zwembad > 50 personen

  • sportruimte/sportzaal/ sporthal/sportcentrum > 50 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 2

  • hotel/motel/pension > 10 personen

  • asiel-/opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen > 10 pers.

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 3

  • ziekenhuis, verpleegtehuizen, bejaardenoorden etc.

  • kinderdagverblijf en peuterspeelzaal

  • dagopvang voor verminderd zelfredzame personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie met bedgebied > 10 personen

  • basisschool (leerlingen < 12 jaar) > 10 personen

  • politiebureau met cellen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep 4

  • zorgwoningen

  • kamergewijze verhuur

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep A

  • gezondheidsdiensten < 50 personen (tandarts, huisarts, polikliniek)

  • kampeerterrein < 50 personen

  • winkelgebouw < 50 personen

  • agrarische bebouwing (stallen, kassen etc.)

  • transformatorhuis < 2.500m²

  • asiel-/opvangcentrum voor tijdelijk verblijf van mensen < 10 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep B

  • parkeergarage (besloten) < 2.500m²

  • politiebureau zonder cellen < 150 personen

  • fabriek/opslag/magazijn/werkplaats < 2.500m2 en/of < 50 personen

  • kantoren < 150 personen

  • hotel/motel/pension < 10 personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie, geen bedgebied < 50 personen

  • overige gebouwen bijeenkomst (gebedshuis, buurthuis etc.) < 50 personen

(Brandveiligheid)

Gebouwgroep C

  • parkeergarage (besloten) > 2.500m²

  • transformatorhuis > 2.500m²

  • cafés, discotheek en restaurant < 50 personen

  • gebouwen met gezondheidszorgfunctie met bedgebied < 10 personen

  • woonfunctie gecombineerd gebruik (bijv. wonen boven winkel)

  • palletbedrijven

  • woonfunctie in woongebouw (flats, aanleunwoningen, portiekwoningen)

 

Bouwen (nieuwbouw of verbouw van gebouwen en bouwwerken (geen gebouw zijnde)):

(Bouwen)

Wonen categorie 1

  • dakopbouw / dakkapel

  • aan- of bijgebouw < 90 m²

  • kleine bouwwerken zoals schuttingen e.d.

(Bouwen)

Wonen categorie 2

  • constructieve wijzigingen

  • eengezinswoningen nieuwbouw tot 10 stuks

  • aan- of bijgebouwen > 90 m²

(Bouwen)

Wonen categorie 3

  • appartementen

  • woongebouwen (i.c.m. met diverse functies)

  • eengezinswoningen projecten van 11 stuks of meer

  • woonzorg gebouwen

(Bouwen)

Publiek categorie 1

  • aan- of bijgebouw < 90 m²

  • kleine bouwwerken zoals een schutting, container, berging, fietsenhok, portakabin en tijdelijke gebouwen

(Bouwen)

Publiek categorie 2

  • aan- of bijgebouwen > 90 m²

  • horeca

  • scholen

(Bouwen)

Publiek categorie 3

  • bijeenkomstfunctie > 1.000 m²

(Bouwen)

Bedrijven categorie 1

  • loodsen tot 1.000 m²

  • containers

  • tijdelijke gebouwen

  • aan- of bijgebouwen < 1.000 m²

  • portakabin < 500 m²

  • bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot 100 m² (silo’s, waterbassins, installaties)

  • winkels < 500 m²

  • agrarische neven- en bijgebouwen

(Bouwen)

Bedrijven categorie 2

  • aan- of bijgebouwen 1.000 m² tot 5.000 m²

  • winkels van 500 m² tot 1.000 m²

  • kantoorgebouwen

(Bouwen)

Bedrijven categorie 3

  • aan- of bijgebouw > 5.000 m²

  • winkels > 1.000 m²

  • bedrijfsverzamelgebouwen

  • bedrijfsgebouwen agrarische sector

(Bouwen)

Bedrijven categorie 4

  • bouwwerken/gebouwen voor zware industrie

  • extreem grote bouwwerken/gebouwen (> 15.000 m²)

  • BRZO-bedrijven

  • IPPC-bedrijven

  • megastallen

(Bouwen)

Overig

  • bruggen

  • viaducten

  • tunnels

 

 

Bijlage 5: Risico gestuurd toezicht

RGT is een extra input per bedrijf/locatie voor het bepalen van het programmatisch toezicht.

 

Risicogestuurd toezicht wordt ingezet vanuit de visie “meer toezicht waar nodig, minder waar mogelijk”. Het doel is de aandacht van toezicht vooral te leggen op die locaties waar een verhoogd risico aanwezig is, zowel op aspecten als veiligheid als op niet-naleving van de wet- en regelgeving. De doelstelling is ook dat het RGT geen verzwaring van de toezicht last in zijn totaliteit tot gevolg heeft. Op bedrijfsniveau kan RGT wel een vermindering of verzwaring van de toezicht last geven, afhankelijk van het risicoprofiel van het betrokken bedrijf. Het risicoprofiel geeft geen oordeel over de kwaliteit van het toezicht, het zegt slechts iets over de risico’s, omdat de locatie wel of niet voldoet aan wet- en regelgeving. Een steeds belangrijker aspect in het RGT wordt ook het beoordelen van de veiligheidscultuur binnen het bedrijf. Dit aspect is nog verder in ontwikkeling omdat het moeilijk is om objectieve criteria hiervoor te benoemen. De toezichthouder heeft hierin een belangrijke functie om dit aspect binnen het risico gestuurd toezicht te borgen.

 

Voor de handhavingsorganisatie is het, om RGT goed toe te kunnen passen, van belang inzicht te krijgen in het naleefgedrag van de bedrijven. Het naleefgedrag is te omschrijven als de wijze waarop de regelgeving wordt nageleefd zonder dat handhaving plaatsvindt. Het naleefgedrag van een gehele branche/handhavingstaak is bepalend voor het vaststellen van de prioriteit en is dus een indicator voor het afwegingsmodel. Het naleefgedrag per locatie/bedrijf is bepalend voor de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s via het risico gestuurde toezicht.

 

In de strategie van het RGT is opgenomen dat bij de meest risicovolle bedrijven onaangekondigde toezichtsbezoeken worden uitgevoerd.

 

Bij de meest risicovolle bedrijven betreft het een extra onaangekondigd toezicht naast het reguliere toezicht en bij de overige (minder) risicovolle bedrijven betreft het een onaangekondigd regulier toezicht. Met deze werkwijze wordt het doel van het onaangekondigd toezicht, controleren van de operationele vergunning voorschriften, gerealiseerd.

 

Naast het instrument van toezicht voorziet RGT ook in bestuurlijke interventie. Daar waar sprake is van zeer slecht naleefgedrag en een hoog risico (code rood) wordt contact gelegd met de betreffende bedrijven om in overleg met het bestuur over de problematiek te spreken.

 

Het naleefgedrag wordt per locatie vastgelegd met een kleurcode. Afhankelijk van de indeling wordt bepaald wat voor soort toezicht wordt uitgevoerd en met welke frequentie. In het RGT is een borging ingebouwd om te voorkomen dat bedrijven buitenbeeld geraken wat betreft de risico’s.

 

Met de indeling in categorie groen (koploper) vervallen namelijk een aantal standaard toezichtstaken. Hierdoor kunnen een aantal zaken/overtredingen niet in beeld komen. De mogelijkheid bestaat dat het naleefgedrag afneemt en dat het niet geconstateerd wordt met het beperkte toezicht dat is gekoppeld aan deze categorie. Om te voorkomen dat een locatie verkeerd is ingedeeld en daardoor te weinig toezicht krijgt wordt periodiek toch een volledig toezicht uitgevoerd om naleefgedrag en juiste indeling opnieuw vast te stellen. Het vaststellen van de kleurcode per locatie is een taak van de toezichthouder. De toezichthouder is verplicht na het uitvoeren van een toezichts-/controlebezoek het naleefgedrag via de kleurcode in de rapportage vast te leggen. De rapportage is de input voor de toezichtsdatabase.

 

De indeling, soort toezicht en frequenties van het RGT wordt opgenomen in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Hierdoor is het mogelijk ze jaarlijks op basis van evaluatie aan te passen.

 

Bijlage 6: Roulatie en functiescheiding

Roulatie

Toezicht op naleving vergunning/melding/ontheffing vindt plaats direct nadat de vergunning/melding/ontheffing is verleend of op programmatische basis. Het doel van deze bezoeken is om te zien of de vergunninghouder zich houdt aan de inhoud van de verleende vergunning/melding/ontheffing. Bij constatering van een overtreding zal de exploitant aangeschreven worden om deze overtreding op te doen heffen.

 

Wanneer een toezichthouder jarenlang een vaste relatie heeft met de exploitant/overtreder kan er een vorm van bedrijfsblindheid ontstaan of een binding met het bedrijf waardoor objectiviteit een rol kan spelen. Om zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen toezichthouden/handhaven moet er een roulatiesysteem zijn. In dit systeem moet de frequentie van roulatie en de hieraan gekoppelde voorwaarden aangegeven worden.

 

Belangrijk in deze is om een balans te vinden tussen dossierkennis, objectiviteit, effectiviteit en overige factoren. De kans dat een handhaver een band opbouwt met een bedrijf dat niet regelmatig (bijvoorbeeld elke twee jaar minstens één keer) bezocht wordt, lijkt erg klein. Voor alle overige bedrijven geldt dat roulatie vaak al vanzelf plaatsvindt door doorstroming of verloop van personeel.

Omdat een aantal programmatische taken wordt uitgevoerd door externen zoals de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, zijn met deze partijen hierover afspraken gemaakt.

 

Intensiteit

Voor de frequenter gecontroleerde inrichtingen geldt vaak dat die inderdaad intensief gecontroleerd worden, waarbij per bezoek speciale aandachtspunten bestaan, specifieke metingen en verdergaande administratieve controles verricht kunnen worden.

 

Die intensiteit heeft ook te maken met de omvang en complexiteit van de zwaardere inrichtingen. Die omvang en complexiteit vereisen een inwerktraject voor elke nieuwe toezichthouder, hoe vakbekwaam en ervaren die ook is. Het kan goed zo zijn dat een nieuwe toezichthouder een jaar en meerdere bezoeken nodig heeft (bij voorkeur gekoppeld aan een gedegen overdracht door de vorige toezichthouder van die specifieke inrichting) voor een compleet beeld van alle relevante aandachtspunten.

 

Dat onderstreept de behoefte om zeker niet te vaak te rouleren. Gaan we uit van een gemiddeld inwerktraject van ongeveer een jaar, dan lijkt een roulatiefrequentie van eens per 5 jaar redelijk.

Samenvattend

Roulatie is van belang bij programmatische controles die vaker dan één keer per twee jaar plaatsvinden. Roulatie vindt voor de betreffende inrichtingen minstens éénmaal per 5 jaar plaats.

 

Uitzondering

Er kunnen zich zaken voort doen die zich niet lenen voor overdracht van het dossier. Dit kan zijn als er sprake is van een relatie met meerdere wetten of op een andere manier een complexe materie vormen. Belangrijk bij deze zaken is de achterliggende kennis waarover een toezichthouder beschikt. Deze dossiers worden na goedkeuring van het management niet overgedragen aan een andere toezichthouder. In het dossier zal het gemotiveerde besluit om het dossier niet over te dragen aanwezig moeten zijn.

 

Functiescheiding

Scheiding van vergunningverlening (VV) en handhaving (HH) moet minimaal liggen op personeelsniveau en bij voorkeur ook op organisatorisch niveau.

 

Scheiding op organisatorisch niveau

Deze is het eenvoudigst vast te leggen door toezichthouders en vergunningverleners in verschillende organisatorische eenheden te plaatsen en dat middels een organogram en functiebeschrijvingen vast te leggen.

 

Scheiding op organisatorisch niveau is een voorkeursoptie, er kan worden volstaan met een heldere scheiding op personeelsniveau. Overigens dient bij een scheiding op organisatieniveau ook de onderdelen met betrekking tot scheiding op personeelsniveau te worden vastgelegd, voor die gevallen waarin een voormalig vergunningverlener van dezelfde organisatie zijn carrière op enig moment voortzet als toezichthouder (om te voorkomen dat die persoon gaat handhaven bij inrichtingen waarvoor hij de vergunning heeft geschreven).

 

Scheiding op personeelsniveau

Er is een 4-tal redenen om op personeelsniveau de VV- en HH-taken niet te vermengen:

 

  • Handhaven vereist specifieke kennis en vaardigheden en de hh-er en vv-er hebben verschillende belangen.

  • Wie beide doet, zal geneigd zijn meer tijd aan vergunningverlening te besteden en eerder de norm bijstellen dan sancties treffen.

  • Tussen een vergunningverlener en een bedrijf ontstaat een zekere relatie, die hem/haar als handhaver in de weg zou kunnen staan.

  • Als een handhaver onvolkomenheden in een vergunning onderkent, moet hij/zij zich vrij voelen om zijn baas te adviseren de vergunning te veranderen.

 

Daaruit komt naar voren dat iemand die ergens toezicht uitvoert, in ieder geval:

  • 1.

    Beschikt over de voor handhaving benodigde kennis, vaardigheden en attituden.

  • 2.

    Niet ook vergunningverlening in zijn takenpakket heeft.

 

De taken van iemand die toezicht houdt moeten worden vastgelegd. In het jaarlijkse werkprogramma worden de taken van iedere toezichthouder beschreven en wordt duidelijk gemaakt dat diezelfde persoon geen vergunningverleningstaken heeft (anders dan misschien een handhaafbaarheidstoets).

 

Opleveringscontroles

Een laatste punt van discussie is de vraag of een opleveringscontrole de laatste stap is in het vergunningverleningtraject of de eerste stap in het toezicht. Hoe men daar ook over denkt in verband met de benodigde toelichting op voorschriften, het is duidelijk dat er ook in een opleveringscontrole tekortkomingen in de naleving geconstateerd kunnen worden. Daarbij is het dus zeker van belang dat die constateringen door de “onpartijdige” toezichthouder gedaan worden en niet door de vergunningverlener.

 

Het is dan ook aan te raden om opleveringscontroles als eerste stap van de handhaving te zien en te laten uitvoeren door een toezichthouder.

 

Aan functiescheiding wordt in de gemeente Zundert op de volgende wijze voldaan:

Het toezicht op en de handhaving van de wettelijke regels voor milieuwetgeving, ruimtelijke ordening- en bouwwetgeving en de plaatselijke verordeningen van de gemeente zijn opgedragen aan het team Handhaving en aan de andere medewerkers, verspreid over diverse teams, die zijn aangewezen als toezichthouder en de OMWB.

 

Binnen de team Handhaving verrichten toezichthouders geen taken op regelvoorbereidend of –gevend gebied. Dit geldt andersom ook voor de taken op het gebied van vergunningverlening en beoordelen van meldingen. Medewerkers die deze taken uitvoeren zijn niet betrokken bij het uitvoeren van toezichtstaken. De scheiding op het juridische vlak is geregeld op personeelsniveau.

De OMWB dient als organisatie zelfstandig te voldoen aan de kwaliteitscriteria en dus ook aan het onderdeel functiescheiding en dient dit aan te kunnen tonen aan de opdrachtgever.

 

 

Bijlage 7: Vormen van toezicht

We onderscheiden de volgende soorten toezicht:

  • -

    Oplevering van vergunningen en meldingen: toezichtsbezoek na verlenen vergunning/ontheffing of accepteren melding (activiteiten bouw, milieu, brandveiligheid en APV).

  • -

    Programmatisch toezicht : periodiek toezichtsbezoek na verlenen vergunning/ontheffing of accepteren melding (activiteiten milieu, bouw, brandveiligheid en APV) of toezichtsbezoek met als doel het controleren op algemene voorschriften van een AmvB waarvoor geen meldingsplicht geldt. Onder programmatisch toezicht vallen o.a. regulier, systeem en operationeel toezicht.

  • -

    Regulier toezicht: Integraal toezicht op voorzieningenniveau.

  •  

In de loop der jaren is het integraal toezicht een steeds grotere plaats in gaan nemen binnen het toezicht. Integraal wil zeggen dat tijdens het bezoek aandacht wordt besteed aan alle relevante wetgeving.

 

Vanuit de integrale benadering is het beter en eenvoudiger om de U&H-strategie te richten op doelgroepen. Programmatische toezichtsbezoeken worden zoveel als mogelijk integraal uitgevoerd. Dit zal daar waar mogelijk door één toezichthouder worden uitgevoerd. In complexere gevallen zal een team van toezichthouders/specialisten worden samengesteld. Vanwege de complexiteit kan besloten worden af te zien van integraal toezicht en andere vormen van toezicht toe te passen, zoals systeemtoezicht, operationeel toezicht etc. Wanneer een inspectieteam wordt ingesteld is het streven om het aantal toezichthouders in een team tot een minimum te beperken. Op termijn moet een behoorlijke efficiëntiewinst te bereiken zijn doordat bij een aantal taken één toezichthouder op meerdere aspecten kan controleren.

 

  • -

    Systeemtoezicht: is een vorm van toezicht gericht op de processen en beheersingsmaatregelen binnen een bedrijf.

  • -

    Onaangekondigde toezichtbezoeken (Toezicht operationeel niveau): Dit is een vorm van toezicht om vast te stellen of tijdens werksituaties de voorschriften worden nageleefd.

  • -

    Controle: bezoek t.b.v. het constateren van overtredingen. Dit bezoek is niet naar aanleiding van een vergunning/ontheffing of melding. Tijdens het bezoek worden eventueel verleende vergunningen of van toepassing zijnde meldingen wel gecontroleerd. (illegaal bouwen, dumpen afval, strijdig gebruik etc. bij milieu, bouw, brandveiligheid en APV)

  • -

    Deeltoezicht: idem als regulier/operationeel toezicht, alleen wordt maar een bepaald deel gecontroleerd, bijv brandveiligheid tijdens carnaval en kerst.

  • -

    Administratief toezicht: toezicht op het naleven van voorschriften zonder fysiek controle ter plaatse, bijvoorbeeld door het indienen van verplichte keuringen, jaarverslagen certificaten etc.

  • -

    Klachtenbezoek: Locatiebezoek naar aanleiding van klachten/meldingen van derden.

  • -

    Bezoek naar aanleiding van verzoek handhaving: Locatiebezoek naar aanleiding van een verzoek van derden om handhavend op te treden.

  • -

    Hercontroles: alle bezoeken naar aanleiding van eerdere toezichtsbezoeken/controles waarbij opmerkingen zijn gemaakt met betrekking tot het naleven van voorschriften om vast te stellen of de overtredingen zijn opgeheven.

  • -

    Controle naar aanleiding van vooraankondiging: alle bezoeken naar aanleiding van een vooraankondiging bestuursdwang of dwangsom om vast te stellen of de overtredingen zijn opgeheven.

  • -

    Dwangsomcontroles: alle bezoeken naar aanleiding van opgelegde dwangsom om vast te stellen of de overtredingen zijn opgeheven.

  • -

    Bestuursdwangcontroles: alle bezoeken die nodig zijn om uitvoering te geven aan een bestuursdwangbeschikking.

  • -

    Zelfcontrole: Bij dit soort toezicht wordt van het bedrijf gevraagd om inspectielijsten in te vullen. Deze inspectielijsten moeten periodiek worden ingeleverd bij het bevoegde gezag. Afhankelijk van de resultaten wordt wel of geen extra toezicht uitgevoerd.

  • -

    Toezicht op bedrijfsbeëindiging: toezichtsbezoek na het ambtshalve intrekken van de vergunning of wanneer een bedrijf zijn activiteiten op die locatie staakt om vast te stellen of aan alle voorschriften wordt voldaan die samenhangen met een bedrijfsbeëindiging.

 

 

 

Bijlage 8: Afstemming en uitwisseling van handhavingsinformatie

Interne afstemming en uitwisseling van handhavingsinformatie

Het gaat hier om operationele informatie-uitwisseling intern en met andere handhavingsorganisaties van toezichtsresultaten, sancties en gedoogbesluiten. Hierbij gelden diverse beperkingen op grond van privacyregelingen. Voor de externe informatie-uitwisseling zijn op grond van de LHS protocollen opgesteld.

 

A.Interne informatie-uitwisseling

Het doel is op adequate wijze uitwisselen en afstemmen van informatie met andere medewerkers en andere organisatieonderdelen (interne informatie-uitwisseling).

 

Binnen één organisatieonderdeel vergunning en handhaving of in geval van meerdere betrokken organisatieonderdelen doen zich situaties voor waarbij het raadzaam is samen af te stemmen of informatie uit te wisselen.

 

Het gaat om de volgende situaties:

  • -

    bij het opstellen van een vergunning door een vergunningverlener, behoort deze getoetst te worden op handhaafbaarheid. Dat kan door een handhaver gebeuren. Daarbij wordt gekeken naar de reikwijdte van de vergunning en de daarin opgenomen voorschriften en het al dan niet handhaafbaar zijn daarvan;

  • -

    Tijdens het toezicht kunnen overtredingen worden geconstateerd, waarbij vervolghandelingen moet worden afgestemd met de vergunningverlener. Het betreft met name overtredingen waarbij de inrichting uitgebreid en/of gewijzigd is ten opzichte van de vigerende vergunning. De vergunningverlener bekijkt of deze overtredingen te legaliseren zijn en doet hierover verslag aan de handhaver.

  • -

    bouwregelgeving (constructief, conform bouwvergunning).

  • -

    brandveiligheid.

  • -

    bestemmingsplan (gebruik pand/perceel conform plan);

  • -

    bodem;

  • -

    APV.

  •  

Afstemming met andere interne organisatieonderdelen

Tijdens het toezichttraject kan op diverse momenten, bijvoorbeeld bij de voorbereiding van een controle, bij het verslagleggen van controleresultaten en de bij afronding van het traject afstemming met andere organisatieonderdelen noodzakelijk zijn. Aspecten waarbij overleg/informatie-uitwisseling onder meer aan de orde is, zijn:

  • bestemmingsplan (nieuwe planontwikkeling).

  • afstemming en uitwisseling handhavingsinformatie over wel of geen legalisatiemogelijkheid

  • moet verbeteren.

  • waterkwaliteit- en waterkwantiteitsregeling.

  • Bodembeleid.

  • natuurwet- en regelgeving (gebruik groene ruimte).

  • APV (beleid).

 

B. Externe informatie-uitwisseling

Informatie-uitwisseling met andere handhavingsorganisaties is met name geregeld in de LHS.

Daarnaast heeft externe informatie-uitwisseling van handhavingsinformatie betrekking op het voor publiek beschikbaar stellen van controlerapporten. Een controle rapport wordt aan de exploitant toegezonden en ter inzage beschikbaar gesteld voor het publiek. Bij het verstrekken van informatie aan het publiek dient rekening te worden gehouden met het gestelde in de Wet openbaarheid van bestuur. Ook in het communicatieplan zal worden aangegeven hoe met externe informatie-uitwisseling zal worden omgegaan.