Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drechterland

Verordening BIZ Zuiderkogge 2024 - 2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrechterland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening BIZ Zuiderkogge 2024 - 2028
CiteertitelVerordening BIZ Zuiderkogge 2024 – 2028
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekend gemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. artikel 2 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  3. artikel 3 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  4. artikel 7 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

27-11-2023

gmb-2023-564980

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening BIZ Zuiderkogge 2024 - 2028

De raad van de gemeente Drechterland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 2023;

 

gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, eerste, tweede en derde lid, artikel 3 eerste lid en artikel 7 eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ);

 

overwegende dat tussen de gemeente Drechterland, de Stichting BIZ Zuiderkogge en de Vereniging Zuiderkogge 4B op 28 november 2023 een Uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten;

 

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening BIZ Zuiderkogge 2024 - 2028

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijfsverzamelgebouw

    Van een bedrijfsverzamelgebouw op Zuiderkogge is slechts sprake indien zich binnen 1 gebouw minimaal 6 afzonderlijke bedrijfsunits bevinden.

  • b.

    BIZ

    Bedrijveninvesteringszone; het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente Drechterland waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de aangehechte bijlage behorende bij deze verordening.

  • c.

    College

    College van burgemeester en wethouders.

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst

    Tussen de gemeente en Stichting BIZ Zuiderkogge op 28 november 2023 te sluiten overeen-komst als bedoeld in artikel 7, derde lid van de wet

  • e.

    Vereniging van Eigenaren

    Een vereniging van eigenaars of vereniging van eigenaren (VvE) is een rechtspersoon die de gemeenschappelijke belangen van eigenaars van bedrijfsunits binnen een bedrijfs-verzamelgebouw, behartigt en als zodanig in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is of wordt ingeschreven.

  • f.

    Wet:

    Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastingobject

Het belastingobject is de onroerende zaak zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam BIZ-bijdrage wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten welke zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruime en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de BIZ gelegen belastingobject gebruikt.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven.

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.

  • 2.

    Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de te heffen BIZ-bijdrage geheven van degene die het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genot hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op grond van hoofdstuk vier van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20 tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a)

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b)

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c)

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d)

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e)

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f)

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g)

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h)

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i)

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j)

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k)

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l)

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m)

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n)

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o)

      Onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p)

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    Bij de toepassing van de WOZ-waarden gelden de wettelijke vrijstellingen zoals hiervoor vermeld in artikel 220d Gemeentewet. Ter voorkoming van misverstanden daarover zijn deze als uitzondering geformuleerde vrijstellingen overgenomen in de verordening. Daarnaast is de volgende extra vrijstelling opgenomen:

    • q)

      belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken ten algemeen nut waarmee o.a. worden bedoeld voorzieningen voor elektriciteit (o.a. trafo’s), gas en water en telecommunicatie (zendmasten).

  • 3.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Voor bedrijfsverzamelgebouwen waarbinnen de eigenaars verenigd zijn in een VvE (Vereniging van Eigenaren) wordt het individuele tarief als volgt bepaald. De som van de individuele WOZ-waarden van het gehele pand wordt bij elkaar opgeteld. Vervolgens wordt op basis van het totaalbedrag (totale WOZ-waarde) in de onderstaande tabel bepaald welke tariefschaal van toepassing is. De VvE wordt vervolgens voor dit tarief aangeslagen.

  • 2.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de komende periode bij een WOZ-waarde van:

    2024

    2025

    2026

    2027

    2028

    A ≥ € 1, maar ≤ € 75.000,-

    € 125

    € 129

    € 133

    € 137

    € 141

    B > € 75.000,- maar ≤ € 175.000,-

    € 425

    € 438

    € 451

    € 464

    € 478

    C > € 175.000,- maar ≤ € 300.000,-

    € 750

    € 773

    € 796

    € 820

    € 844

    D > € 300.000,- maar ≤ € 450.000,-

    € 850

    € 876

    € 902

    € 929

    € 957

    E > € 450.000,-

    € 995

    € 1.025

    € 1.056

    € 1.087

    € 1.120

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage voor de BIZ wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand, zijnde de tweede maand na de dagtekening die in het aanslagbiljet is vermeld..

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt vastgesteld voor de duur van vijf (5) jaar.

Artikel 11 Nadere regels college

Het college kan (tussentijds) nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen.

Artikel 12 Reglement draagvlakmeting

Het college stelt een reglement draagvlakmeting vast.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 13 Bevoegdheid college

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over het verstrekken van de subsidie.

Artikel 14 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Drechterland 2018 niet van toepassing.

Artikel 15 Aanwijzen stichting

Stichting BIZ Zuiderkogge wordt aangewezen als stichting zoals bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 16 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

  • 2.

    De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 3.

    In de uitvoeringsovereenkomst zijn regels gesteld omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verstrekt

  • 4.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidieontvanger.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1.

    De stichting is verplicht om op uiterlijk 1 mei van het jaar volgende op het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 8 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

Artikel 18 Melding van relevante wijzigingen

De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • 1.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie;

  • 2.

    een wijziging van de statuten;

  • 3.

    verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekend gemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de Wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BIZ Zuiderkogge 2024 – 2028.

aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2023

De raad voornoemd,

de griffier,

A. van Langen-Visbeek

de voorzitter,

P. Dijkman

Bijlage behorend bij de Verordening BIZ bedrijventerrein Zuiderkogge 2024 – 2028

Als aangewezen BIZ, bedoeld in artikel 1 van de Verordening BIZ bedrijventerrein Zuiderkogge 2024 – 2028, geldt het onderstaande:

 

BIZ Zuiderkogge:

  • De Volharding (1 t/m 9 en 2 t/m 8)

  • Driebanweg (21 t/m 31 en 2 t/m 24)

  • Elbaweg (38 t/m 44)

  • Groeneweg (1 t/m 7 en 2 t/m 16)

  • Koggeweg (55 t/m 69 en 48 t/m 58)

  • Zuiderkoggeweg (1 t/m 31 en 2 t/m 8)

 

Behoort bij het raadsbesluit van 27 november 2023

 

 

De griffier van de gemeente Drechterland