Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deurne

Financiële verordening Deurne 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeurne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening Deurne 2024
CiteertitelFinanciele Verordening Deurne 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting Financiele verordening Deurne 2024

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Deurne 2023.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 212 van de Gemeentewet
  2. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-564973

98a / 1344505

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Deurne 2024

De raad van de gemeente Deurne;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2023;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

 

gezien het advies van de rekeningcommissie;

 

b e s l u i t :

 

  • I.

    Vast te stellen de Financiële verordening Deurne 2024;

  • II.

    in te trekken de Financiële verordening Deurne 2023.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie;

  • b.

    directie: organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een rechtstreekste verantwoordelijkheid aan het college;

  • c.

    doelmatigheid: de mate waarin de gewenste doelen worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of de mate waarin met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt;

  • d.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente erin slaagt de gestelde doelen te bereiken;

  • e.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

  • g.

    taakvelden: voorgeschreven onderverdeling van de begroting en jaarstukken waarop de lasten en baten worden geraamd / verantwoord;

  • h.

    thema(indeling): onderverdeling van de begroting en van de jaarstukken van de gemeente Deurne. Vergelijkbaar met de het begrip “programma” zoals dat wordt gebruikt in het Besluit begroting en verantwoording;

  • i.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • j.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • k.

    netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • l.

    onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting: verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting.

  • m.

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Thema-indeling

  • 1.

    De raad stelt een thema-indeling vast.

  • 2.

    De begroting en de jaarstukken volgen de thema-indeling.

  • 3.

    Elk thema in de begroting en jaarstukken bevat een financieel overzicht dat is onderverdeeld in taakvelden.

  • 4.

    Voor zover de taakvelden niet kunnen worden toebedeeld aan een door de raad vastgesteld thema, doet het college een voorstel voor aanvullende thema’s.

  • 5.

    De raad stelt, op voorstel van het college, per thema relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke dienstverlening en de maatschappelijke effecten van het gevoerde beleid.

  • 6.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening wordt geïnformeerd.

Artikel 3. Kaders en uitgangspunten begroting

  • 1.

    Vanuit het raadsprogramma worden de ambities opgesteld voor wat Deurne wil bereiken.

  • 2.

    De uitgangspunten voor de begroting (t) zijn:

    • a.

      Aantallen inwoners: aantal inwoners per 1 januari t-1 volgens de gegevens van het CBS. In de meerjarenbegroting worden dezelfde aantallen aangehouden als de raming in de begroting.

    • b.

      Aantallen woningen: conform het woningbouwprogramma waarbij rekening wordt gehouden met de bouwtijd van een woning (verschil start bouw en oplevering woning) en met het gegeven dat niet alle “geraamde woningen” in een jaar ook daadwerkelijk worden afgezet (omdat bijvoorbeeld de marktsituatie dat niet toelaat)

    • c.

      Aantallen niet-woningen: aantal niet-woningen per 1 januari t-1 volgens de gegevens van het CBS. In de meerjarenbegroting worden dezelfde aantallen aangehouden als de raming in de begroting.

    • d.

      Indexering prijsgevoelige kosten: conform de index “prijs overheidsconsumptie netto materiaal (imoc)” uit de korte termijn raming in de maand maart van het jaar t-1 van het Centraal Plan Bureau.

    • e.

      Indexering loongevoelige kosten: conform de index “loonvoet sector overheid” van de korte termijn raming in de maand maart van het jaar t-1 van het Centraal Plan Bureau.

    • f.

      Indexering gemeentelijke belastingen en tarieven: is een ongewogen gemiddelde van de index prijsgevoelige kosten en de index voor loongevoelige kosten.

    • g.

      Indexering Gemeentelijke Rioleringsplan: gelijk aan de index voor gemeentelijke belastingen en tarieven.

    • h.

      Areaaluitbreidingen: er wordt in de begroting rekening gehouden met areaaluitbreiding voor wegen, openbare verlichting en groenbeheer.

    • i.

      De berekening van de renteomslag gebeurt conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording.

    • j.

      In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen, die in het eerste jaar van de raadsperiode wordt bepaald op basis van € 2,50 per inwoner. In volgende jaren van de raadsperiode wordt de post onvoorzien geïndexeerd op basis van de index “prijs overheidsconsumptie netto materiaal (imoc)” zoals genoemd onder d van dit artikel.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en bij de jaarstukken worden onder elk van de thema’s weergegeven:

    • a.

      de opgave raadsprogramma;

    • b.

      de uitgangspunten en ambities;

    • c.

      de algemene ontwikkelingen;

    • d.

      het vastgestelde beleid inclusief de lasten en baten;

    • e.

      aan de slag; bij de begroting aangevuld met de vraag naar middelen en

    • f.

      een totaaloverzicht vraag naar middelen (alleen begroting).

  • 2.

    De lasten en baten per thema zijn onderverdeeld in taakvelden. Deze taakvelden zijn conform de voorgeschreven taakvelden uit het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3.

    In de begroting respectievelijk de jaarstukken worden per taakveld in elk geval de afwijkingen ten opzichte van het vorige begrotingsjaar respectievelijk de begroting toegelicht vanaf € 50.000 op de lasten, baten en mutaties in de reserves.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en de raming van de uitgaven over de jaren.

  • 5.

    Van de lopende investeringen wordt het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet weergegeven.

  • 6.

    In de jaarstukken wordt van de geautoriseerde investeringen en meerjarige projecten de stand van zaken van de investeringskredieten respectievelijk de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven. Daarnaast wordt aangegeven welke investeringen en projecten kunnen worden afgesloten.

  • 7.

    In de jaarstukken wordt een overzicht opgesteld van de investeringskredieten. Investeringskredieten waarop drie jaar geen uitgaven zijn gedaan, komen te vervallen tenzij de noodzaak wordt aangegeven dat het krediet moet blijven gehandhaafd.

  • 8.

    In het overzicht van incidentele baten en lasten worden die incidentele lasten en baten opgenomen vanaf € 50.000.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per thema, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de kredieten voor nieuwe investeringen.

  • 2.

    Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten tot een bedrag van € 25.000 te dekken uit het budget voor onvoorzien. Bedragen van meer dan € 25.000 die uit het budget voor onvoorzien worden gedekt, behoeven instemming van de raad.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten met meer dan € 50.000 dreigen te overschrijden. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De tussentijdse rapportage vermeld:

    • a.

      per thema de financiële afwijkingen van de baten en de lasten op taakveldniveau ten opzichte van de gewijzigde begroting groter dan € 50.000;

    • b.

      de actuele financiële positie van de gemeente;

    • c.

      de verwachte overschrijdingen van de lasten of onderschrijding van de baten van investeringskredieten voor zover deze meer bedragen dan € 50.000;

    • d.

      de voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten, het wijzigen van de investeringskredieten en/of voor het bijstellen van het beleid.

Artikel 7. Informatieplicht

  • 1.

    Het college besluit niet over de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 50.000 die niet zijn voorzien in de begroting.

  • 2.

    Voor zover de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in het vorige lid geen uitstel kan lijden, geeft het college de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad hierover. Als daarop een aanpassing van de begroting nodig is, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 9. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen groter dan € 100.000 nader toegelicht, ook wel de rapporteringstolerantie genaamd.

Artikel 10. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diversen wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college bied periodiek ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit interne regels en uit relevante wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 11. Begrotingscriterium

  • 1.

    Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in deze financiële verordening.

  • 3.

    Bij investeringen wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal bij stemming beschikbaar (voteren) gesteld kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4.

    Afwijkingen van de begroting die als onrechtmatig worden beschouwd kunnen als acceptabel aangemerkt worden in de volgende situaties;

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren

    • b.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van een vaststelling tijdens het continue sturen proces

  • 5.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaand beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik bij overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheersmaatregelen.

  • 2.

    Het college zorgt voor het vastleggen van de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4. Financieel beleid

Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

  • 2.

    Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

  • 3.

    Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.

  • 4.

    De direct met de realisatie van de investering verband houdende organisatielasten worden als onderdeel van de kostprijs of vervaardigingsprijs gezien en geactiveerd. Overige organisatielasten zoals overhead worden niet tot de verkrijgings- of vervaardigingskosten gerekend en niet geactiveerd.

  • 5.

    Materiële vaste activa worden lineair afgeschreven. Materiele vaste activa waarvan de kapitaallasten onderdeel zijn van een extern in rekening te brengen tarief, worden annuïtair afgeschreven. Afwijking van de in de vorige zin beschreven afschrijvingsmethodieken is mogelijk, als de gewenste afschrijvingsmethodiek de werkelijke waardevermindering van een actief gedurende de levensduur beter benadert.

  • 6.

    Als afschrijvingstermijn voor vaste activa gelden de termijnen zoals vermeld in de bijlage Afschrijvingstabel bij deze verordening.

  • 7.

    De afschrijving start op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin het actief gereed komt dan wel wordt verworven. Een investering wordt als gereed beschouwd als het in gebruik is genomen en de uitgaven voor minimaal 90% zijn gemaakt.

  • 8.

    In de begroting wordt als rentepercentage voor de kapitaallasten hetzelfde rente-omslagpercentage gebruikt als de begroting t-1, tenzij de afwijking groter is dan de bandbreedte van 0,5%. In dat geval wordt een nieuw renteomslagpercentage gehanteerd.

  • 9.

    De rente wordt berekend over de boekwaarde van het actief per 1 januari van het jaar, ongeacht of het actief al in gebruik is genomen of nog in productie is.

  • 10.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio of disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 11.

    Als wordt afgeweken van de richtlijnen over waardering en afschrijving van activa, dient de raad dit expliciet te besluiten.

Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen (Dubieuze Debiteuren)

  • 1.

    Voor de privaatrechtelijke vorderingen en vorderingen op grond van leges (publiekrechtelijk) wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende-zaakbelastingen;

    • b.

      hondenbelasting;

    • c.

      parkeerbelasting;

    • d.

      grafrechten;

    • e.

      bijdrage bedrijveninvesteringszone;

    • f.

      rioolheffing; en

    • g.

      afvalstoffenheffing,

  • wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 15. Reserves en voorzieningen

Het beleid over reserves en voorzieningen wordt vastgelegd in de nota reserves en voorzieningen. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 16. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Directe kosten: onder de directe kosten vallen ook de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Overhead: voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt de volgende berekening gebruikt:

     

    totale overheadkosten gemeente = % overheadopslag

    totale directe personeelskosten gemeente

     

    De directe personeelskosten van een bepaalde activiteit worden met dit overheadpercentage verhoogd.

Artikel 17. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Als hiervan vanwege een publiek belang wordt afgeweken, gebeurt dat op basis van een gemotiveerd raadsbesluit.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden is conform het Treasurystatuut van de gemeente Deurne een raadsbesluit nodig en worden de geraamde integrale kosten in rekening worden gebracht, tenzij er in publiek belang van wordt afgezien.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Als hiervan vanwege een publiek belang wordt afgeweken, gebeurt dat op basis van een gemotiveerd raadsbesluit.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

  • een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 18. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, de marktgelden en de leges.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks de tarieven voor privaatrechtelijke vergoedingen vast.

Artikel 19. Financieringsfunctie

De doelstellingen van en de regels voor het uitvoeren van de financieringsfunctie zijn beschreven in het Treasurystatuut van de gemeente Deurne. Dit statuut wordt door de gemeenteraad vastgesteld.

Hoofdstuk 5. Paragrafen in de begroting en jaarstukken

Artikel 20. Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    De ratio weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. Het minimum van deze ratio is 1.

  • 2.

    Voor de algemene reserve is de minimale omvang op 10% van de begrotingsuitgaven gerekend over de begrotingen van de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting wordt opgesteld.

Artikel 21. Samenwerking in de regio / Paragraaf Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de Nota grondbeleid en het Beleidskader grondexploitaties staan de kaders voor het gemeentelijke grondbeleid.

  • 2.

    In de Paragraaf Grondbeleid en/of het Zomerbericht vastgoed/Herfstbericht vastgoed rapporteert de gemeente over de uitvoering van het grondbeleid.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23. De Financiële administratie

Het college zorgt ervoor dat:

  • 1.

    de inrichting en de werking van de (financiële) administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording en andere relevante wetgeving.

  • 2.

    Er een zodanige opzet en werking van de administratie is dat het mogelijk is om:

    • a.

      activiteiten en processen in de gemeente als geheel en binnen de afzonderlijke afdelingen te sturen en beheersen;

    • b.

      Informatie te verstrekken over ontwikkelingen in de omvang van vorderingen, schulden, voorraden etc.;

    • c.

      informatie te verschaffen aan de budgethouders over de toegekende budgetten en de investeringskredieten;

    • d.

      verantwoording af te leggen over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begrotingen en de geldende wet- en regelgeving.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    afspraken met de afdelingen over de te uit te voeren taken, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    een eenduidige toewijzing van de lasten en baten aan de taakvelden van de begroting en de jaarstukken;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, zodat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • j.

    de juiste en volledige fiscale opgave en afdracht aan de Belastingdienst.

Artikel 25. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, als bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, als bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. De waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren worden jaarlijks gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 26. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag nadat het is vastgesteld in de openbare raadsvergadering met dien verstande dat zijn van toepassing is op de accountantscontrole van de jaarrekening en deelverantwoordingen van het verslagjaar 2023 en later.

Artikel 27. Overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Deurne 2023 blijft van toepassing op besluiten die zijn genomen voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 en wordt aangehaald als “Financiele Verordening Deurne 2024”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 12 december 2023,

De griffier,

De voorzitter,

Bijlage 1 afschrijvingstabel behorend bij artikel 9 financiële verordening Deurne 2023

 

Onderstaande afschrijvingstermijnen gelden voor nieuwe investeringen.

Immateriële vaste activa

Afschrijvingstermijn

 

(in jaren)

Kosten van onderzoek en ontwikkeling

5

Kosten van afsluiten geldleningen en saldo agio en disagio

Direct ten laste van de exploitatie

 

 

Materiële vaste activa

 

Gebouwen:

 

- Gebouwen permanent (incl. woonruimten)

40

- Gebouwen – semi permanent

20

- Gebouwen – renovaties

20

- Gebouwen – technische installaties (nutsvoorzieningen)

20

 

 

Meubilair en inrichting:

 

- Werkplekken personeel

20

- Bureaustoelen

10

- Meubilair

15

 

 

Computerapparatuur:

 

- Hardware Pc’s en printers

5

- Hardware bekabeling

10

- Overige hard- en software

3 – 7

 

 

Sportaccommodaties:

 

- Grasvelden

15

- Kunstgrasvelden

15

- Tennisbanen

25

- Terreininrichting / renovatie (afrastering/veldmeubilair en verlichting etc.

25

- Beregening

15

- Drainage

25

 

 

Grond-, weg-, en waterbouwkundige werken:

 

- Wegen, fietspaden en parkeerplaatsen

40

- Bruggen

40

- (Spoor)Tunnels

50

- Groenvoorzieningen

20

- Speelvoorzieningen

15

- Lichtmasten, kabels en leidingen OV

40

- Verkeerslichten

15

- Verkeersborden

10

- Geluidsschermen

40

- Riolering (vrijval)

80

- Persleiding, pompen

40

 

 

Vervoers- en tractiemiddelen:

 

- Voertuigen (m.u.v. tractoren / pick ups)

10

- Tractoren en pick ups

7

- Electrische voertuigen

7

- Markeermachine

7

- Aanhangwagens

10

- Zoutstrooiers en sneeuwploegen

10

 

 

Machines, apparaten en installaties:

 

- Machinaal (hand)gereedschap / maaimachines

5

- Dranghekken

10

 

 

Overig:

 

 

 

-(Herinrichting) Begraafplaats

30

- Woonwagens

15

- Parkeerautomaten en parkeermeters

10