Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Lijst van gevallen waarvoor het verplicht is participatie toe te passen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingLijst van gevallen waarvoor het verplicht is participatie toe te passen
CiteertitelLijst van gevallen waarvoor het verplicht is participatie toe te passen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

06-07-2022

gmb-2023-564869

Tekst van de regeling

Intitulé

Lijst van gevallen waarvoor het verplicht is participatie toe te passen

(Omgevingswet artikel 16.55)

 

Uitgangspunt voor de participatieplicht: alle gevallen waarvoor het Adviesrecht geldt, ook als deze passen in het door de raad vastgestelde beleid of kaders. Aangevuld met andere gevallen die grote maatschappelijke impact of grote impact op de leefomgeving hebben of tastbare, onomkeerbare veranderingen zijn. In alle gevallen geldt dat de activiteit afwijkt van het Omgevingsplan.

Participatie is in de volgende gevallen verplicht:

Binnen en buiten bebouwde kom

  • 1.

    Het bouwen van een antenne-installatie met een hoogte van 5 meter of meer.

  • 2.

    Het realiseren van voorzieningen voor het grootschalig opwekken van (duurzame) energie, zoals windturbines, grondgebonden zonnevelden, waterstofproductie- en opslag en biomassacentrales.

  • 3.

    Ontwikkelingen waarop de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (de Kwaliteitsimpuls Agro & Food of de Kwaliteitsimpuls zonnevelden) van toepassing is en waarbij maatwerk wordt geleverd voor de investering in de ruimtelijke kwaliteit die nodig is om de gevraagde ontwikkelingsruimte te compenseren.

  • 4.

    Het bouwen, veranderen of uitbreiden van gebouwen en/of wijzigen van het gebruik van gebouwen en aansluitend terrein voor volumineuze en/of grootschalige detailhandel.

  • 5.

    Het bouwen van 1 of meer woningen op plekken waar dit tot nu toe niet is toegestaan.

  • 6.

    Het bouwen van een hoofdgebouw voor bijvoorbeeld detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen, sport, recreatie, ontspanning, cultuur, kantoren en bedrijven, combinaties daarvan of gecombineerd met wonen.

  • 7.

    Het vergroten van een woning of ander gebouw, anders dan op de begane grond, door het bouwen van een dakkapel, dakopbouw, dakterras, balkon of gelijksoortige uitbreiding.

  • 8.

    Het bouwen of uitbreiden van een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaarvervoer, het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer of voor een infrastructurele of openbare voorziening in openbaar gebied.

  • 9.

    Het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer, het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer of voor een infrastructurele of openbare voorziening in openbaar gebied.

  • 10.

    Het bouwen van een bouwwerk, dat geen gebouw is, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk.

  • 11.

    Activiteiten met een plicht tot het opstellen van een Milieueffectrapportage (MER-plicht).

  • 12.

    Een activiteit die de omgevingswaarden uit het Omgevingsplan overschrijdt (bijvoorbeeld geluid, geur, stof en/of trilling).

  • 13.

    Het wijzigen van het gebruik van gronden en/of van bouwwerken met aansluitend terrein.

Binnen de bebouwde kom

  • 14.

    Het bouwen of uitbreiden van een bijbehorend bouwwerk.

Buiten de bebouwde kom

  • 15.

    Het bouwen of uitbreiden van een bijbehorend bouwwerk met uitzondering van:

    • een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw,

    • een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw,

    • een bouwdeel van ondergeschikte aard,

    • voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw.

Begripsbepalingen

De onderstaande begripsbepalingen zijn ontleend aan en gelijk aan de in het Besluit bouwwerken leefomgeving (BBL) opgenomen begripsbepalingen, met uitzondering van het begrip ’grootschalige detailhandel’.

 

Aansluitend terrein

Aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een bouwwerkperceel of openbaar toegankelijk gebied.

 

Hoofdgebouw

Gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

 

Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

 

Grootschalige detailhandel

Detailhandel van goederen in kleine hoeveelheden maar op grote verkoopoppervlakten.

 

Detailhandel in volumineuze goederen

Detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling zoals verkoop van auto`s, boten, caravans, tuininrichting artikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

 

Ondergeschikte aard

Ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

Toelichting

De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om gevallen van activiteiten aan te wijzen waarbij participatie vooraf verplicht is. Dit kan alleen voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit én als het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. In die gevallen moet een aanvrager een participatieproces vormgeven en doorlopen. De aanvrager moet aangeven wat er aan participatie gedaan is en wat de resultaten ervan zijn. Het college kan een aanvraag buiten behandeling laten als er geen participatieverslag is of als deze als deze als onvolledig wordt beoordeeld. Indien het college de participatie als onvolledig beoordeeld, krijgt de aanvrager de mogelijkheid om de participatie alsnog volledig uit te voeren naar het oordeel van het college.