Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Verordening nadeelcompensatie Oisterwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie Oisterwijk
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie Oisterwijk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2023nieuwe regeling

14-12-2023

gmb-2023-564859

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Oisterwijk

De raad van de gemeente Oisterwijk,

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 7 november 2023,

domein Fysieke Leefomgeving;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit: vast te stellen de Verordening nadeelcompensatie Oisterwijk.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het bestuursorgaan: het orgaan dat het schadeveroorzakende besluit heeft genomen of onder wiens verantwoordelijkheid de schadeveroorzakende feitelijke handeling is verricht, zijnde: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van Oisterwijk;

  • 2.

    gemeente: de gemeente Oisterwijk;

  • 3.

    aanvraag: aanvraag om schadevergoeding op grond van artikel 15.1 van de Omgevingswet of artikel 4:126 Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    aanvrager: de indiener van een aanvraag als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • 5.

    belanghebbende:

    • -

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • -

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht.

  • 6.

    schade: schade als bedoeld in deze verordening, waaronder begrepen brutowinst- of inkomensderving, kostenschade, derving van huurinkomsten dan wel een waardevermindering van een onroerende zaak;

  • 7.

    kostenschade: schade in de vorm van extra (bedrijfs)kosten die hebben geleid tot een algehele toename van de desbetreffende kostenposten;

  • 8.

    deskundige: de deskundige als bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht jo artikel 15.1 Omgevingswet, waarvan de aanvrager stelt dat de vermeende schade wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere (schadevergoedings)regeling van toepassing is.

  • 3.

    Deze verordening dient te worden gelezen in samenhang met titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet.

Artikel 3. Heffen van een recht voor het in behandeling nemen van de aanvraag

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, wordt de aanvrager eenmaal een mogelijkheid geboden om het verzuim binnen 2 weken te herstellen. Als het verzuim niet tijdig is hersteld, verklaart het bestuursorgaan de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Artikel 4. De aanvraag om schadevergoeding

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    In aanvulling op de artikelen 4:2 Awb en 4:127 Awb bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en de drie daaraan voorafgaande kalenderjaren, de periodieke omzetgegevens per maand of kwartaal over deze jaren en de definitieve aanslagen vennootschaps- en/of inkomstenbelasting , en

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huur- of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

  • 3.

    Ter beoordeling van het bestuursorgaan kunnen zo nodig aanvullende stukken en specificaties worden gevraagd.

Artikel 5. Vereenvoudigde behandeling van de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan neemt de aanvraag niet in behandeling indien deze niet overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4:2 Awb en 4:127 Awb is ingediend en van de geboden gelegenheid om de aanvraag aan te vullen niet tijdig of onvoldoende gebruik is gemaakt.

  • 2.

    Een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen wordt aan de aanvrager schriftelijk medegedeeld binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3.

    Het bestuursorgaan wijst de aanvraag zonder nader onderzoek af indien deze naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is.

  • 4.

    Het bestuursorgaan wijst de aanvraag zonder nader onderzoek af indien het in de aanvraag genoemde bedrag aan schadevergoeding minder bedraagt dan € 500,- voor natuurlijke personen en € 1.000,- voor rechtspersonen.

  • 5.

    Het besluit om de aanvraag af te wijzen zonder inschakeling van een deskundige c.q. wegens kennelijke ongegrondheid, wordt aan de aanvrager schriftelijk medegedeeld binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen.

Artikel 6. De deskundige

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5 van deze verordening kan het bestuursorgaan, bijvoorbeeld indien sprake is van complexe juridische en/of financiële omstandigheden, een deskundige benoemen.

  • 2.

    De deskundige heeft tot taak het bestuursorgaan van onpartijdig en deskundig advies te dienen over de op de aanvraag te nemen beslissing.

  • 3.

    De functie van de deskundige kan tevens door meerdere personen gezamenlijk worden uitgevoerd.

  • 4.

    Het bestuursorgaan stelt de aanvrager in kennis van het voornemen om een deskundige aan te stellen. De aanvrager kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving, schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere deskundigen indienen bij het bestuursorgaan.

  • 5.

    Naast de aanvrager wordt voor zover van toepassing betrokken:

    • a)

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, lid 1, Omgevingswet is gesloten, en

    • b)

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1.

        de schadevergoeding redelijkerwijs voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

    De belanghebbende kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving, schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere deskundigen indienen bij het bestuursorgaan.

  • 6.

    Het bestuursorgaan beslist binnen drie weken na ontvangst van een wrakingsverzoek over het ingediende verzoek tot wraking van één of meerdere deskundigen.

  • 7.

    De deskundige maakt geen deel uit van de bestuurlijke of ambtelijke organisatie van de gemeente. Daarnaast maakt hij geen deel uit van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente.

  • 8.

    De deskundige is een adviseur in de zin van afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7. Procedure deskundige

  • 1.

    De deskundige stelt de aanvrager en indien aan de orde de belanghebbende in kennis van de te volgen procedure.

  • 2.

    Het bestuursorgaan en de aanvrager stellen de deskundige de gegevens en bescheiden ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn taak.

  • 3.

    De deskundige kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de deskundige deze bevoegdheid pas uit na instemming van het college.

  • 4.

    De deskundige stelt de aanvrager en het bestuursorgaan en indien aan de orde de belanghebbende in de gelegenheid om een (mondelinge) toelichting te geven dan wel een standpunt over de aanvraag kenbaar te maken. Partijen kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.

  • 5.

    Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 6.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt door de deskundige de situatie ter plaatse bezichtigd. Het tijdstip waarop deze plaatsopneming plaatsvindt wordt bepaald door de deskundige.

  • 7.

    Alvorens de deskundige zijn definitieve advies opstelt, maakt hij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zestien weken nadat de deskundige is ingesteld, aan de aanvrager, het bestuursorgaan en indien aan de orde aan de belanghebbende toegezonden.

    Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de deskundige de aanvrager en het bestuursorgaan gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Hij geeft daarbij een termijn aan waarbinnen het conceptadvies aan de aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbende zal worden toegezonden.

  • 8.

    De aanvrager, het bestuursorgaan en de belanghebbende maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk vier weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de deskundige kenbaar.

  • 9.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de deskundige binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken. De deskundige kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 10.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de deskundige binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit.

Artikel 8. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Het bestuursorgaan beslist binnen acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag en maakt dit besluit binnen deze termijn, onder toezending van het advies, bekend aan de aanvrager en de belanghebbende.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde beslissing eenmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 9. Voorschot

  • 1.

    Het bestuursorgaan kent de aanvrager die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding en wiens belang naar het oordeel van het bestuursorgaan vordert dat aan hem een voorschot wordt toegekend, op diens verzoek een voorschot toe.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan zich over het al dan niet verstrekken van een voorschot laten adviseren door de deskundige.

  • 3.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de aanvrager schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde, te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Het bestuursorgaan kan daar een zekerheidstelling voor verlangen.

  • 4.

    De artikelen 4:95 Awb en 4:96 Awb zijn op dit voorschot van toepassing.

Artikel 10. Betalen schadevergoeding

Bij een gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag wordt de toegewezen schadevergoeding volledig betaald na het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag. De betaling vindt plaats door overschrijving naar de door de aanvrager aangegeven rekening, onder gelijktijdige restitutie van het door aanvrager betaalde recht en verminderd met een aan aanvrager betaald voorschot.

Artikel 11. Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op schade die is ontstaan na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 12. Overgangsrecht

In afwijking van het bepaalde in deze verordening blijft de “Procedureverordening voor advisering in planschade gemeente Oisterwijk 2008” van kracht voor aanvragen waarop ingevolge de artikelen 4.18 en 4.19 van de Invoeringswet Omgevingswet het oude recht van toepassing blijft.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Oisterwijk.

     

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

14 december 2023

de griffier,

Daniëlle Robijns

de voorzitter,

Hans Janssen