Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwkoop

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop inzake het verlenen van een mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland in het kader van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwkoop
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop inzake het verlenen van een mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland in het kader van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Nieuwkoop voor de Omgevingsdienst West-Holland
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het mandaatbesluit van 13 december 2022.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland
  2. Gemeentewet
  3. artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-564682

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop inzake het verlenen van een mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland in het kader van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland

Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, gelet op de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland en de aan hen toegekende bevoegdheden krachtens de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder artikel 10:3 van deze wet,

 

besluit:

 

  • I.

    tot het verlenen van mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland dan wel diens plaatsvervanger voor wat betreft de bevoegdheid tot:

    • a.

      het uitvoeren van de bij of krachtens de navolgende wetten toebedeelde taken en bevoegdheden:

      • i.

        de Omgevingswet, voor zover het taken en bevoegdheden met betrekking tot het milieu (waaronder mede wordt verstaan: de milieubelastende activiteit, geluid en de bescherming van de bodem en de ondergrond) betreft die krachtens de Omgevingswet, een algemene maatregel van bestuur behorende bij de Omgevingswet, een ministeriële regeling behorende bij de Omgevingswet en/of het omgevingsplan zijn toebedeeld aan het college van burgemeester en wethouders, met uitzondering van:

        • -

          de bevoegdheid tot het besluiten op meervoudige aanvragen om een omgevingsvergunning;

        • -

          de bevoegdheid tot het besluiten op een aanvraag om een omgevingsplanactiviteitvergunning waarbij wordt afgeweken van het omgevingsplan;

        • -

          de taken en bevoegdheden die krachtens titel 10.4 van de Wet milieubeheer in het omgevingsplan zijn gesteld;

      • ii.

        de Omgevingswet, voor zover het taken en bevoegdheden met betrekking tot asbest en/of met betrekking tot sloopactiviteiten (waaronder mede het mobiel breken van bouw- en sloopafval wordt verstaan) betreft die krachtens de Omgevingswet, een algemene maatregel van bestuur behorende bij de Omgevingswet, een ministeriële regeling behorende bij de Omgevingswet en/of het omgevingsplan zijn toebedeeld aan het college van burgemeester en wethouders, met uitzondering van de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften over de in de paragrafen 7.1.4 en 7.2.3 van het Besluit bouwwerken leefomgeving gestelde regels;

      • iii.

        de Omgevingswet, voor zover het taken en bevoegdheden met betrekking tot de labelverplichting voor kantoorgebouwen betreft die krachtens de Omgevingswet zijn toebedeeld aan het college van burgemeester en wethouders;

      • iv.

        de Wet milieubeheer, met uitzondering van titel 10.4;

    • b.

      het uitvoeren van de bij of krachtens de navolgende wetten toebedeelde taken en bevoegdheden, indien op grond van de Omgevingswet, de Invoeringswet Omgevingswet en/of het Invoeringsbesluit Omgevingswet overgangsrecht van toepassing is:

      • i.

        de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het de bij of krachtens artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e en/of i toebedeelde taken en bevoegdheden met betrekking tot het verlenen van enkelvoudige vergunningen betreft;

      • ii.

        de Wet milieubeheer, met uitzondering van titel 10.4;

      • iii.

        de Wet geluidhinder, met inbegrip van het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten voor het treffen van maatregelen aan woningen;

      • iv.

        de Wet bodembescherming;

      • v.

        de Woningwet, voor zover het de taken en bevoegdheden betreffende asbest betreft;

      • vi.

        het Bouwbesluit 2012, voor zover het de taken en bevoegdheden betreffende asbest en sloopmeldingen betreft;

    • c.

      het uitvoeren van taken en bevoegdheden met betrekking tot toezicht en handhaving voor zover dit betrekking heeft op de taken en bevoegdheden die genoemd staan in de onderdelen onder a en b en die krachtens de daar genoemde wetten en/of de Algemene wet bestuursrecht zijn toebedeeld aan het college van burgemeester en wethouders, waaronder mede wordt verstaan de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 18.6 van de Omgevingswet;

    • d.

      het in relatie met de onder a tot en met c genoemde wetgeving, besluiten en verordeningen uitvoeren van taken en bevoegdheden bij of krachtens de navolgende wetten, waaronder begrepen het voeren van bestuursrechtelijke procedures en het ter zitting vertegenwoordigen van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester:

      • 1°.

        Gemeentewet;

      • 2°.

        Algemene wet bestuursrecht;

      • 3°.

        Wet open overheid;

      • 4°.

        Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • II.

    dat de directeur de bevoegdheden, genoemd in artikel I, in ondermandaat kan opdragen aan onder zijn bevoegdheid ressorterende ambtenaren;

     

  • III.

    dat voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen, voor zover van toepassing en in verband met de activiteiten waarvoor mandaat wordt verleend, met mandaat wordt gelijkgesteld de volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en de machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

     

  • IV.

    dat het mandaatbesluit van 13 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024;

     

  • V.

    dat het onderhavige besluit in werking treedt op 1 januari 2024 nadat het op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt;

     

  • VI.

    dat dit besluit wordt aangehaald als: “Mandaatbesluit gemeente Nieuwkoop voor de Omgevingsdienst West-Holland”;

     

  • VII.

    kennis te nemen van de instemming met de mandaatverlening door de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland dan wel diens plaatsvervanger.

Nieuwkoop, 12 december 2023

Burgemeester en wethouders van Nieuwkoop,

de secretaris,

Nicolette Caspers

de burgemeester,

Robbert-Jan van Duijn

Leiden, [datum]

Voor akkoord,

Directeur Omgevingsdienst West-Holland,

M. Krul-Seen