Beleidsnota Delegatie tot het vaststellen van delen van het Omgevingsplan gemeente Heeze-Leende 2023

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet verandert er veel. Regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving (zoals ruimtelijke ordening, bouwen en milieu) wordt gebundeld in deze nieuwe wet. De rolverdeling tussen de gemeenteraad en het college van B&W blijft na de inwerkingtreding van de Omgevingswet in essentie onveranderd. De gemeenteraad stelt ook onder de Omgevingswet de kaders en het strategisch beleid (zoals de omgevingsvisie en het omgevingsplan) vast en toetst en controleert of het college van B&W het beleid volgens afspraak en naar tevredenheid heeft uitgevoerd.

In aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn een aantal beleidsnota’s en verordeningen voorbereid om de overgang naar de Omgevingswet zo soepel mogelijk te laten verlopen. Deze beleidsnota gaat over delegatie van het vaststellen van delen van het Omgevingsplan (hierna: delegatiebesluit) en is één van deze documenten.

Delegatie is het overdragen door een bestuursorgaan (de gemeenteraad) van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander bestuursorgaan (het college) die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Dit delegatiebesluit houdt in dat de gemeenteraad de bevoegdheid om onderdelen van het omgevingsplan te wijzigen, delegeert aan het college van B&W. Het voordeel hiervan is dat proceduretijd wordt verkort en de werkdruk voor de gemeenteraad wordt verlaagd. De gemeenteraad stelt hiervoor een lijst vast waarin staat wanneer delegatie van het wijzigen van het omgevingsplan het geval is.

Voorgesteld wordt om alleen besluiten te delegeren die technisch van aard zijn, snelle actie vragen en/of die passen in bestaand beleid. Het gaat hierbij om de volgende besluiten:

• 1)

  De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (bopa-en) binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. De raad stuurt op hoofdlijnen en het overnemen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling, omdat de inhoudelijke afweging of sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties al plaatsvond bij de vergunningverlening. Daarom leent de inpassing van de vergunde buitenplanse omgevingsplanactiviteiten in het omgevingsplan zich goed voor delegatie.

• 2)

  Een instructieregel is een algemene regel waarmee een bestuursorgaan aan een ander bestuursorgaan aangeeft hoe dat orgaan een taak of bevoegdheid moet uitoefenen. Vanuit het Rijk en de Provincie zijn instructieregels opgenomen in de verschillende Algemene Maatregelen van Bestuur respectievelijk in de omgevingsverordening. Ook de huidige wetgeving kent dit soort regels. Bijvoorbeeld het opnemen van de beschermingszones van de primaire waterkeringen in het bestemmingsplan. Indien binnen deze regels geen afwegingsruimte aanwezig is, kan de bevoegdheid tot het wijzigen van het omgevingsplan naar aanleiding van een instructieregel gedelegeerd worden aan het college.

• 3)

  Voor het opstellen van een omgevingsplan stelt de gemeenteraad kaders. Dit gebeurt via de omgevingsvisie en andere beleidsstukken en -regels. Het vertalen van concrete ambities uit deze documenten omgevingsvisie en uit de omgevingsprogramma’s van het college waarvan doorvertaling in het omgevingsplan nodig is, kan gedelegeerd worden aan het college. Ook andere door de raad vastgestelde concrete beleidsregels die doorvertaling in het omgevingsplan behoeven, kunnen door het college worden verwerkt in het omgevingsplan. Het gaat immers om het vertalen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging en kaderstelling door de gemeenteraad. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand.

• 4)

  In de huidige bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarin wordt bepaald dat voor deze specifieke gevallen of locaties het college bevoegd gezag is voor het wijzigen van het bestemmingsplan. Onder de Ow bestaan deze instrumenten tot het wijzigen van het omgevingsplan niet meer. De aangewezen locaties zijn echter nog wel onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan (het oude bestemmingsplan). De kaders (wijzigingsvoorwaarden) zijn reeds vastgesteld door de raad bij het vaststellen van het bestemmingsplan waarin de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Het ligt voor de hand dat voor deze gevallen het college bevoegd kan blijven.

• 5)

  Het toevoegen en of wijzigen van begripsbepalingen, het corrigeren van verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en inventarisatiefoutjes voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben, kunnen voortkomen uit naamswijzigingen van begrippen en documenten van andere overheden of uit beleidsstukken van de gemeenteraad. Het hoeven niet altijd omissies te zijn. Dergelijke aanpassingen zijn beleidsvrij en hebben een administratief karakter. Zij lenen zich derhalve voor delegatie.

• 6)

  Projecten en ontwikkelingen die vallen binnen de categorieën waarvoor het niet nodig is om bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) een advies te vragen aan de raad, kunnen in het geval van een wijziging van het omgevingsplan ook door het college worden vastgesteld. Het gaat hierbij om de koppeling tussen adviesrecht en delegatiebesluit om een verschil in bevoegd gezag te voorkomen waar gevallen inhoudelijk dezelfde afweging krijgen.

• 7)

  De gemeenteraad kan voor een locatie een voorbereidingsbesluit nemen met het oog op de voorbereiding van nieuwe in het omgevingsplan te stellen regels. Het voorbereidingsbesluit wijzigt dan het omgevingsplan door daarin voorbeschermingsregels in op te nemen. Die strekken ertoe te voorkomen dat de locatie minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van het doel van de regels, omdat er een aanvraag is ingediend die nog wel door het omgevingsplan wordt toegestaan, maar die eigenlijk niet meer gewenst is. De voorbereidingsregels regelen een verbod of een verbod om zonder voorafgaande melding of omgevingsvergunning bepaalde activiteiten te verrichten die op grond van het omgevingsplan zijn toegestaan, maar nog niet plaatsvinden. Daarnaast kan het gaan om het aanwijzen van onderwerpen waarvoor maatwerkvoorschriften gesteld kunnen worden of voorschriften aan een omgevingsvergunning kunnen worden verbonden. Verder kunnen de regels bestuursorganen of andere instanties aanwijzen die aan het college advies uitbrengen over een aanvraag om voorbeschermingsregels te stellen. Tenslotte kan het gaan om het buiten toepassing verklaren van in het omgevingsplan gestelde regels die in strijd zijn met voorbeschermingsregels. De gemeenteraad kan de bevoegdheid om voorbereidingsregels te stellen delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Dat is gewenst, omdat bij het nemen van een voorbereidingsbesluit vaak snelle actie nodig is om te voorkomen dat een ongewenste vergunning moet worden verleend. Door de voorbereidingsregels wordt de bestaande situatie als het ware tijdelijk bevroren totdat het omgevingsplan is gewijzigd. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden maakt de Omgevingswet delegatie van de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit mogelijk. De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

Uitzondering:

Bepaalde ontwikkelingen binnen het fysieke domein kunnen, hoewel ze onder één van bovengenoemde categorieën vallen, toch dermate gevoelig, onomkeerbaar en/of van grote impact zijn door de omvang van de ontwikkeling, de maatschappelijke impact of politiek-bestuurlijke impact. Als dat in de ogen van het college het geval is, dient het college ervoor te kiezen om geen gebruik te maken van de gedelegeerde bevoegdheden maar het voorstel alsnog aan de gemeenteraad voor te leggen.

• 1.

  Deze 'Beleidsnota Delegatie tot het vaststellen van delen van het Omgevingsplan gemeente Heeze-Leende 2023’ vast te stellen.

• 2.

  het college van burgemeester en wethouders bij inwerkingtreding van de Omgevingswet de bevoegdheid geven om het omgevingsplan vast te stellen in de volgende gevallen:

  • a)

    het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met een verleende vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten

  • b)

    het in het omgevingsplan verwerken van door hoger overheden vastgestelde instructieregels;

  • c)

    het in het omgevingsplan opnemen van concrete, reeds door de gemeenteraad vastgestelde, beleidskeuzes;

  • d)

    gevallen waarvoor in het tijdelijk deel van het omgevingsplan een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening;

  • e)

    naar aanleiding van omissies, verschrijvingen en/of verkeerde verwijzingen het omgevingsplan te repareren en te wijzigen;

  • f)

    projecten die geen onderdeel uitmaken van de categorieën waarvoor adviesrecht geldt op te nemen in het omgevingsplan;

• 3.

  Het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om een voorbereidingsbesluit te nemen met het oog op de voorbereiding van in het omgevingsplan te stellen regels.

• 4.

  Het college op te dragen als het een besluit genomen heeft op grond van de onder 2. en 3. genoemde bevoegdheden, de gemeenteraad hierover te informeren.

• 1.

  Deze beleidsnota treedt in werking met ingang van de dag van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

• 2.

  Deze beleidsnota wordt aangehaald als: Delegatie tot het vaststellen van delen van het Omgevingsplan gemeente Heeze-Leende 2023