Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heeze-Leende

Beleidsnota Adviesrecht en uitgebreide procedure bij bopa gemeente Heeze-Leende 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeeze-Leende
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota Adviesrecht en uitgebreide procedure bij bopa gemeente Heeze-Leende 2023
CiteertitelBeleidsnota Adviesrecht en uitgebreide procedure bij bopa gemeente Heeze-Leende 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

15-12-2023

gmb-2023-564524

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota Adviesrecht en uitgebreide procedure bij bopa gemeente Heeze-Leende 2023

De gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende;

  • -

    Gelet op artikel 16.15a onder b van de Omgevingswet

  • -

    Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 augustus 2023.

     

1. Inleiding

 

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. De gemeenteraad dient voor de inwerkingtreding te bepalen in welke gevallen ze betrokken wil worden bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten als adviseur. Het gaat dan om een voor het college bindend advies.

 

De algemene lijn in de Omgevingswet is dat het college bevoegd gezag is voor alle omgevingsvergunningen en dat de gemeenteraad alleen bij uitzondering advies geeft. Advisering kan alleen geregeld worden voor aanvragen die niet binnen de regels van het omgevingsplan passen. Deze categorie wordt “buitenplanse omgevingsplanactiviteit”, kortweg “bopa” genoemd. Hiervoor kan op twee manieren toestemming worden verleend, namelijk door het omgevingsplan te wijzigen op een onderdeel of door een omgevingsvergunning te verlenen voor de bopa. Deze laatste vergunning mag alleen verleend worden als dat kan worden gemotiveerd vanuit ‘een evenwichtige toedeling van functies aan locaties’. Dit criterium is de opvolger van ‘goede ruimtelijke ordening’. Het toedelen van functies aan locaties is de opvolger van het bestemmen dat nu met bestemmingsplannen gebeurt. De verandering zit daarbij in de verbrede toepassing van de Omgevingswet. Die ziet bijvoorbeeld ook op het aanwijzen van monumenten (nu Erfgoedwet), natuurgebieden (nu Wet natuurbescherming), ligplaatsen voor woonboten e.d. De verandering zit ook in de context van de doelen van de Omgevingswet (verbeterdoelen en de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 Ow). De omgevingsvergunning bopa is dus binnen de context van de Omgevingswet een ruimtelijke ordeningsinstrument. Als het niet gaat om het toedelen van nieuwe functies, maar om andere zaken die het omgevingsplan regelt waarvoor afwijken van dat plan op zijn plaats is, kan dat alleen plaatsvinden met een besluit tot wijziging van het omgevingsplan.

 

Dat de gemeenteraad ‘slechts’ advies geeft en geen medebeslisser is, past in het systeem van de Omgevingswet. De Omgevingswet gaat er namelijk van uit dat de raad kaders stelt en legt de meer uitvoerende bevoegdheden bij het college. Zo valt ook het wijzigen van een deel van het omgevingsplan onder kaders stellen, maar kan toch door de gemeenteraad aan het college gedelegeerd worden. Het verlenen van een omgevingsvergunning ziet de wetgever als uitvoering, waarbij de gemeenteraad zelf kan bepalen of hij bij het toedelen van functies aan locaties via het geven van advies daarbij betrokken wil zijn. Het adviesrecht is dus bedoeld voor die ruimtelijke ontwikkelingen waarvan de gemeenteraad haar adviserende rol wil blijven uitvoeren, waarbij met name gedacht kan worden aan ontwikkelingen met een grote maatschappelijke impact en activiteiten die niet overeenkomstig de bestaande beleidskaders zijn.

 

Schematisch ziet dit er als volgt uit:

2. Behandeltermijn

 

De Omgevingswet heeft als verbeterdoel onder andere ook een snellere besluitvorming. In de wet staat daarom dat aanvragen voor een bopa via een reguliere voorbereidingsprocedure behandeld worden. Op zo’n aanvraag moet binnen 8 weken worden beslist (een eenmalige verlenging van de termijn met 6 weken is mogelijk). Ook als advies van de gemeenteraad nodig is (hierna adviesrecht), blijft de beslistermijn in beginsel 8 weken. Gezien de benodigde behandel- en aanlevertermijn van de ambtelijke organisatie, college en gemeenteraad, is dit onhaalbaar.

 

Wordt er niet tijdig besloten op een aanvraag omgevingsvergunning, dan ontstaat er onder de Omgevingswet géén vergunning van rechtswege meer. Wel kunnen aanvragers de gemeente in zo’n geval in gebreke stellen, met mogelijk een dwangsom als gevolg.

 

Uit procedureel en financieel oogpunt is het gewenst om bij een bopa waar het adviesrecht geldt, een langere behandeltermijn te hebben. Dat kan door de betreffende aanvragen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure af te doen. Er wordt dan een ontwerpbesluit ter inzage gelegd waartegen zienswijzen ingediend kunnen worden. Tegen het besluit is beroep bij de rechtbank mogelijk. De behandeltermijn voor een uitgebreide voorbereidingsprocedure is maximaal 6 maanden.

 

In artikel 3.10 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat het bevoegd gezag (het college) de uitgebreide procedure van toepassing mag verklaren. Dit mag echter niet bij alle aanvragen om een omgevingsvergunning (artikel 16.62, lid 3, Omgevingswet). Er zijn 2 gevallen waarin het wel mag:

  • 1.

    De aanvrager heeft verzocht om of ingestemd met het toepassen van de uitgebreide procedure (artikel 16.65, lid 1, onder a, Omgevingswet).

  • 2.

    Als het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving, waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben (artikel 16.65, lid 4, Omgevingswet). De aanvrager moet dan in de gelegenheid gesteld worden zijn zienswijze daarover naar voren te brengen (artikel 16.65, lid 5, Omgevingswet).

Op grond van het voorgaande wordt bij een bopa die valt onder de gevallen waar de gemeenteraad gebruik maakt van zijn bindend adviesrecht, altijd de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing verklaard. De aanvrager wordt de mogelijkheid geboden om daarover in zijn aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. Als aanvrager gebruik maakt van deze mogelijkheid, zal het college afwegen of de zienswijze aanleiding geeft om de aanvraag volgens de reguliere voorbereidingsprocedure te behandelen.

3. Adviesrecht gemeenteraad

 

Om het praktisch hanteerbaar te houden, is het van belang om het adviesrecht alleen te gebruiken bij grote ontwikkelingen. Gemeenteraad, college en ambtelijke organisatie hebben samen bepaald wat in Heeze-Leende onder grote ontwikkelingen verstaan wordt en waarvoor het dus wenselijk wordt geacht om de gemeenteraad om advies te vragen.

 

De gemeenteraad kiest ervoor om bij de volgende gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) gebruik te maken van zijn bindend adviesrecht. In bijlage 1 is een toelichting gegeven op deze keuze:

  • a.

    Het binnen de bebouwde kom toevoegen van meer dan 11 woningen;

  • b.

    Het binnen het gebied van de Vijfsprong t/m gemeentehuisplein in Heeze toevoegen van meer dan 6 woningen;

  • c.

    Het toevoegen van meer dan 3 woningen buiten de bebouwde kom;

  • d.

    Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 2 bouwlagen als sprake is van een gelijke goot- en nokhoogte.

  • e.

    Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 3 bouwlagen als sprake is van een ongelijke goot- en nokhoogte.

  • f.

    Het huisvesten van meer dan 10 migranten en/of kwetsbare doelgroepen (exclusief tijdelijke opvanglocaties);

  • g.

    Het toevoegen van perifere detailhandel op een bestaand bedrijventerrein met meer dan 250 m²;

  • h.

    Het uitbreiden van een bestaand bedrijventerrein groter dan 3000 m;

  • i.

    Het realiseren van een nieuw bedrijventerrein of het omvormen van een bedrijfslocatie tot bedrijventerrein;

  • j.

    Het omzetten naar, de vestiging van of de uitbreiding van het aantal dieren van een veehouderij;

  • k.

    Het uitbreiden van de bebouwing van een agrarisch bedrijf met meer dan 10% en meer dan 250 m²;

  • l.

    Het uitbreiden van de bebouwing van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied met meer dan 250 m²;

  • m.

    Het realiseren van nieuwe en uitbreiden van bestaande toeristische voorzieningen met meer dan 250 m² bebouwing, meer dan 3 recreatiewoningen of meer dan 11 standplaatsen;

  • n.

    Het realiseren van een nieuwe of het uitbreiden van een bestaande maatschappelijke voorziening met meer dan 250 m² bebouwing;

  • o.

    Het realiseren van een buitensportveld met meer dan 7.500 m²;

  • p.

    De bouw- en aanleg van grootschalige infrastructurele (kunst)werken;

  • q.

    Commerciële zandwinning van meer dan 250 m2;

  • r.

    Het realiseren van een antenne installatie met een hoogte van meer dan 40 meter;

  • s.

    Het realiseren van een energieopwekkingsinstallatie voor de opwekking van niet duurzame energie;

  • t.

    Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie waarvan de energieopbrengst niet voornamelijk voor eigen gebruik dient;

  • u.

    Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie met een oppervlakte van meer dan 250 m²;

  • v.

    Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie hoger dan 15 meter;

  • w.

    Indien - naar mening van het college - een politiek-bestuurlijke afweging noodzakelijk is.

De consequentie van het vaststellen van deze lijst van gevallen houdt in, dat, als het college voornemens is om bopa te verlenen die ziet op één van de hiervoor genoemde gevallen, ze dit pas kan doen nadat de gemeenteraad hierover een positief advies gegeven heeft. Bij de advisering zal de gemeenteraad zijn beleid (omgevingsvisie) een belangrijke rol moeten laten spelen. Daarvan kan alleen gemotiveerd worden afgeweken.

Bij een negatief advies kan de omgevingsvergunning niet verleend worden. De motivering van het weigeringsbesluit moet de argumenten daarvoor bevatten. Vanuit de huidige jurisprudentie bij de verklaring van geen bedenkingen is de verwachting dat een weigering van de omgevingsvergunning voor de bestuursrechter alleen acceptabel zal zijn als dat goed gemotiveerd kan worden vanuit het criterium ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’. De gemeenteraad brengt het college derhalve in een lastig parket als dat bij de advisering niet goed is meegenomen. Ook hierbij zal het beleid van de gemeenteraad een belangrijke rol spelen.

 

Zoals eerder beschreven wordt in beginsel altijd de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing verklaard.

 

In bijlage 1 worden de gevallen nader toegelicht.

5. Evaluatie

 

Gemeente Heeze-Leende heeft op het moment van vaststellen van deze beleidsnota nog geen ervaring met bopa-en. Daarom wordt afgesproken dat de gemeenteraad naast de bopa-en die onder de adviesrecht-lijst vallen, ook inzicht krijgt in de bopa-en waarvoor geen adviesrecht geldt. In de eerste 2 jaren na inwerkingtreding van de Omgevingswet verstrekt het college daarom per kwartaal een overzicht aan de gemeenteraad van de bopa-en die in het voorliggend kwartaal aangevraagd zijn (dus ook degene die niet onder het adviesrecht vallen) en wat hierover besloten is. Verder wordt deze beleidsnota 1 jaar na inwerkingtreding van de omgevingswet geëvalueerd.

6. Besluit

 

  • 1.

    Dat bij een buitenplanse Omgevingsplanactiviteit (bopa) in de volgende gevallen positief advies en van de gemeenteraad nodig is:

    • a.

      Het binnen de bebouwde kom toevoegen van meer dan 11 woningen;

    • b.

      Het binnen het gebied van de Vijfsprong t/m gemeentehuisplein in Heeze toevoegen van meer dan 6 woningen;

    • c.

      Het toevoegen van meer dan 3 woningen buiten de bebouwde kom;

    • d.

      Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 2 bouwlagen als sprake is van een gelijke goot- en nokhoogte.

    • e.

      Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 3 bouwlagen als sprake is van een ongelijke goot- en nokhoogte.

    • f.

      Het huisvesten van meer dan 10 migranten en/of kwetsbare doelgroepen (exclusief tijdelijke opvanglocaties);

    • g.

      Het toevoegen van perifere detailhandel op een bestaand bedrijventerrein met meer dan 250 m²;

    • h.

      Het uitbreiden van een bestaand bedrijventerrein groter dan 3000 m;

    • i.

      Het realiseren van een nieuw bedrijventerrein of het omvormen van een bedrijfslocatie tot bedrijventerrein;

    • j.

      Het omzetten naar, de vestiging van of de uitbreiding van het aantal dieren van een veehouderij;

    • k.

      Het uitbreiden van de bebouwing van een agrarisch bedrijf met meer dan 10% en meer dan 250 m²;

    • l.

      Het uitbreiden van de bebouwing van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied met meer dan 250 m²;

    • m.

      Het realiseren van nieuwe en uitbreiden van bestaande toeristische voorzieningen met meer dan 250 m² bebouwing, meer dan 3 recreatiewoningen of meer dan 11 standplaatsen;

    • n.

      Het realiseren van een nieuwe of het uitbreiden van een bestaande maatschappelijke voorziening met meer dan 250 m² bebouwing;

    • o.

      Het realiseren van een buitensportveld met meer dan 7.500 m²;

    • p.

      De bouw- en aanleg van grootschalige infrastructurele (kunst)werken;

    • q.

      Commerciële zandwinning van meer dan 250 m2;

    • r.

      Het realiseren van een antenne installatie met een hoogte van meer dan 40 meter;

    • s.

      Het realiseren van een energieopwekkingsinstallatie voor de opwekking van niet duurzame energie;

    • t.

      Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie waarvan de energieopbrengst niet voornamelijk voor eigen gebruik dient;

    • u.

      Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie met een oppervlakte van meer dan 250 m²;

    • v.

      Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie hoger dan 15 meter;

    • w.

      Indien - naar mening van het college - een politiek-bestuurlijke afweging noodzakelijk is.

  • 2.

    In afwijking op het bepaalde onder 1 hoeft de gemeenteraad niet om advies te worden gevraagd indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is om de aangevraagde omgevingsvergunning te weigeren;

7. Slotbepaling

 

  • 1.

    Deze beleidsnota treedt in werking met ingang van de dag van de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    Deze beleidsnota wordt aangehaald als: beleidsnota Adviesrecht en uitgebreide procedure bij bopa gemeente Heeze-Leende 2023

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad voornoemd, d.d. 15 december 2023

, de voorzitter

, de griffier

Bijlage 1: Toelichting op lijst bindend adviesrecht gemeenteraad bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten

 

Een aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit dient in de volgende gevallen ter advisering aan de gemeenteraad te worden voorgelegd:

 

Wonen

a.

Bebouwde kom: het toevoegen van meer dan 11 woningen

b.

Vijfsprong t/m gemeentehuisplein in Heeze: het toevoegen van meer dan 6 woningen

c.

Buitengebied: het toevoegen van meer dan 3 woningen

d.

Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 2 bouwlagen als sprake is van een gelijke goot- en nokhoogte

e.

Het toevoegen van een appartementencomplex met meer dan 3 bouwlagen als sprake is van een ongelijke goot- en nokhoogte

f.

Het huisvesten van meer dan 10 migranten en/of kwetsbare doelgroepen (exclusief tijdelijke opvanglocaties)

 

Bij het bepalen van de het woningaantal waarvoor advies gevraagd moet worden aan de gemeenteraad is onderscheid gemaakt tussen gebieden. De keuze voor deze verdeling is ingegeven door de verwachte impact van een initiatief op de omgeving.

Het buitengebied in Heeze-Leende heeft een meer open karakter dan het stedelijk gebied. Daarom heeft het toevoegen van meerdere woningen in het buitengebied over het algemeen grotere gevolgen dan in de bebouwde kom.

Het gebied van de Vijfsprong (kruising Boschlaan, Kapelstraat, oprijlaan kasteel, St. Nicasiusstraat) t/m gemeentehuisplein (het plein voor het gemeentehuis en de voormalige Rafaelschool) is in de Omgevingsvisie Heeze-Leende 2040 aangeduid als gebied dat we in willen richten als prettig verblijfsgebied. Omdat het toevoegen van meerdere woningen in dit gebied impact kan hebben op deze ambitie, wil de gemeenteraad bij meer dan 6 woningen advies geven. In de rest van de bebouwde kom is dit bij meer dan 11 woningen.

Omdat hogere appartementencomplexen intensievere bewoning tot gevolg heeft, wenst de gemeenteraad bij hogere complexen ook advies te geven.

 

Ook kiest de raad ervoor om bij locaties waar meer dan 10 migranten (ook seizoensarbeid) en/of kwetsbare doelgroepen gehuisvest worden, advies van de gemeenteraad verplicht te stellen. Het gaat hierbij om locaties waarvan duidelijk is dat deze doelgroepen daar gehuisvest worden; dus niet op locaties waar 10 doelgroeppersonen gehuisvest zouden kunnen worden, want dat kan in theorie ook in één grote woning.

Als er sprake is van tijdelijke huisvesting, is geen advies van de raad nodig, omdat hier vaak snelle actie nodig is.

 

Om te bepalen wat het buitengebied en de bebouwde kom is, is de Omgevingsvisiekaart leidend.

 

Bedrijvigheid

g.

Het toevoegen van perifere detailhandel op een bestaand bedrijventerrein met meer dan 250 m².

h.

Het uitbreiden van een bestaand bedrijventerrein groter dan 3000 m².

i.

Het realiseren van een nieuw bedrijventerrein of het omvormen van een bedrijfslocatie tot bedrijventerrein;

 

Aanvragen voor het toevoegen van meer dan 250 m2 aan perifere detailhandel worden voor advies aan de gemeenteraad voorgelegd. Reden hiervoor is de impact op de structuur van de bedrijventerreinen en de beschikbaarheid van reguliere bedrijfskavels. 250 m2 is gekozen als ondergrens voor raadsadvies omdat toevoegingen tot deze omvang als kleinschalig gezien worden waarvoor een uitgebreide procedure disproportioneel is.

 

De aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen heeft een grote impact op de fysieke leefomgeving (landschap, water, verkeer, etc.). Om bij een gewenste uitbreiding met beperkte omvang snel te kunnen handelen, wordt een bedrijfskavel t/m 3000 m2 (het gehele perceel, dus inclusief parkeerplaatsen, groen etc.) niet voor advies aan de gemeenteraad voorgelegd.

Het realiseren van een nieuwe bedrijfslocatie wordt altijd voor advies voorgelegd. Ook als er sprake is van een bestaande bedrijfslocatie die voortaan als bedrijventerrein wil gaan fungeren.

 

Agrarisch

j.

Het omzetten naar, de vestiging van of de uitbreiding van het aantal dieren van een veehouderij.

k.

Het uitbreiden van de bebouwing van een agrarisch bedrijf met meer dan 10% en meer dan 250 m².

l.

Het uitbreiden van de bebouwing van een niet-agrarisch bedrijf in het buitengebied met meer dan 250 m².

 

Met alle ontwikkelingen rondom gezondheid en natuur is het belangrijk om de omzettingen naar, de nieuwvestiging van (provinciaal beleid staat dit op dit moment niet toe) en het uitbreiden van het aantal dieren van veehouderijen zorgvuldig af te wegen.

Onder een veehouderij wordt verstaan: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering met ten minste 250 m² bedrijfsvloeroppervlak dat wordt gebruikt voor veehouderij.

 

Vanwege het open karakter van het buitengebied, worden grotere uitbreidingen van bebouwing voor advies aan de gemeenteraad voorgelegd. Voor agrarische bedrijven is raadsadvies nodig als de bebouwing met meer dan 10% uitgebreid wordt mits deze uitbreiding groter is dan 250 m2. Deze grens geldt ook voor uitbreidingen van intensieve veehouderijen waarbij het aantal dieren niet toeneemt. Hierbij kan gedacht worden aan uitbreidingen ter verbetering van dierenwelzijn en/of het verminderen van overlast op de omgeving.

Dit open karakter is ook de reden dat we ervoor kiezen om uitbreiding van niet-agrarische bebouwing in het buitengebied van meer dan 250 m2 ter advisering aan de gemeenteraad voor te leggen. Net als bij ‘Perifere Detailhandel’ (zie g.) wordt 250 m2 gezien als bovengrens voor een kleinschalige ontwikkeling.

 

Onder ‘Wonen in het buitengebied’ (zie c.) is bepaald dat meer dan 3 woningen ter advisering aan de raad voorgelegd worden. Omdat woningtoevoeging in het buitengebied meestal gepaard gaat met de sloop van meer m2’s bestaande bebouwing, leidt dit niet tot uitbreiding van bebouwing.

 

Toerisme

m.

Het realiseren van nieuwe en uitbreiden van bestaande toeristische voorzieningen met meer dan 250 m² bebouwing, meer dan 3 recreatiewoningen of meer dan 11 standplaatsen.

 

In het geval van grotere toeristische ontwikkelingen is, vanwege de impact op de fysieke leefomgeving (verkeersaantrekkende werking, landschap, geluid, etc.) advies van de gemeenteraad nodig. Net als bij ‘Perifere Detailhandel’ (zie g.) wordt bij verblijfsrecreatieve voorzieningen een realisatie of uitbreiding van 250 m2 bebouwing gezien als bovengrens voor een kleinschalige ontwikkeling.

 

Net als bij ‘Wonen in het buitengebied’ (zie c.) wordt bij recreatiewoningen een realisatie of uitbreiding met 3 gezien als bovengrens voor een kleinschalige ontwikkeling

 

Net als bij ‘Wonen in de bebouwde kom’ (zie a.) wordt een vestiging of uitbreiding van 11 toeristische standplaatsen (plekken waar tent, caravan of camper kan staan) als bovengrens van een kleinschalige ontwikkeling gezien.

 

Maatschappelijk

n.

Het realiseren van een nieuwe of het uitbreiden van een bestaande maatschappelijke voorziening met een met meer dan 250 m² bebouwing.

o.

Het realiseren van een buitensportveld met meer dan 7.500 m².

 

De ontwikkeling van grotere maatschappelijke en sportvoorziening (zoals scholen, binnen- & buitensportaccommodaties, religieuze voorzieningen, dorpshuizen en gezondheidscentra heeft impact op de fysieke leefomgeving (verkeersaantrekkende werking, omgeving, geluid, etc.). Daarom is advies van de gemeenteraad nodig bij als meer dan 250 m2 bijgebouwd wordt of als er een sportveld aangelegd wordt dat groter is dan 7.500 m2.

 

Net als bij ‘Perifere Detailhandel’ (zie g.) wordt een uitbreiding van 250 m2 bebouwing gezien als bovengrens voor een kleinschalige ontwikkeling.

 

Infrastructuur en ontgronding

p.

De bouw- en aanleg van grootschalige infrastructurele (kunst)werken.

q

Commerciële zandwinning van meer dan 250 m2

 

Voorbeelden van grootschalige infrastructurele projecten zijn: de aanleg van nieuwe stroom- en gebiedsontsluitingswegen met bijbehorende infrastructurele kunstwerken (zoals bruggen en tunnels).

 

Onder commerciële zandwinning wordt verstaan het afgraven van zand als oppervlaktedelfstof met als doel om dit zand te verkopen. Vanwege de mogelijke impact van deze zandwinning, zowel tijdens de werkzaamheden als in de eindsituatie, wenst de gemeenteraad bij commerciële zandwinning vanaf 250m2 advies te geven.

 

Antenne installaties

r.

Het realiseren van een antenne installatie met een hoogte van meer dan 40 meter.

 

Voor antennes ligt op grond van de huidige wetgeving de bevoegdheid reeds bij het college om met een omgevingsvergunning af te wijken tot antennemasten met een hoogte van maximaal 40 meter. In dat verband hoeft hiervoor geen omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit te worden aangevraagd. Hoge(re) antenne-installaties kunnen maatschappelijk gevoelig zijn, waardoor voor hogere antenne-installaties advies van de gemeenteraad wenselijk is.

 

Energieopwekking

s.

Het realiseren van een energieopwekkingsinstallatie voor de opwekking van niet duurzame energie.

t.

Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie waarvan de energie niet voornamelijk voor eigen gebruik dient.

u.

Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie met een oppervlakte van meer dan 250 m².

v.

Het realiseren van een energieopwekkings- of energieopslaginstallatie hoger dan 15 meter.

 

In de keuze en normering van de projecten is het onderscheid gemaakt tussen duurzame & niet duurzaam opgewerkt en eigen gebruik & levering aan derde van energie.

Omdat grotere en niet-duurzame installaties een aanzienlijke impact op haar omgeving hebben, is advies van de gemeenteraad noodzakelijk. Kleinschalige duurzame (hernieuwbare) energieopwekking en -opslag, voornamelijk voor eigen gebruik, valt buiten het adviesrecht van de gemeenteraad

 

Uitgangspunt voor het bepalen van ‘kleinschaligheid’ is of de energie voornamelijk voor eigen gebruik is. Onder ‘voornamelijk voor eigen gebruik’ wordt verstaan dat de installatie op piekmomenten energie produceert dat terug geleverd kan wordt aan het net; over het jaar bezien moet de verwachte productiecapaciteit aansluiten bij het energieverbruik van de woning of het bedrijf waarbij de energieopwekkings- of opslaginstallatie geplaatst wordt.

Net als bij ‘Perifere Detailhandel’ (zie g.) wordt 250 m2 gezien als bovengrens voor een kleinschalige ontwikkeling.

In het (huidige) bestemmingsplan Buitengebied is opgenomen dat de maximale toegestane bouwhoogte van een kleinschalige windmolen 15 meter is. Op grond hiervan is bij een windmolen tot deze hoogte geen sprake van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

 

Overige

w.

Indien - naar mening van het college - een politiek-bestuurlijke afweging noodzakelijk is.

 

De onderwerpen a t/m r van deze lijst zijn niet uitputtend. Er kunnen aanvragen ingediend worden die niet op deze lijst staan maar waarbij een politiek-bestuurlijke afweging wel nodig is. Als het college van mening is dat dat het geval is, dan dient het college deze aanvraag ter advisering aan de gemeenteraad voor te leggen.

 

Algemene uitzondering:

Indien op voorhand duidelijk is dat het college geen medewerking wenst te verlenen aan een project, dan heeft de beslissing om vergunning te weigeren ook geen planologisch effect. Om die reden is een uitzondering van het adviesrecht, inclusief de daarbij betrokken capaciteit en begeleiding, op zijn plaats als het college de omgevingsvergunning wil weigeren. Een weigeringsbesluit kan zo versneld worden afgedaan.