Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noardeast-Fryslân

Verordening op de heffing en invordering Lig- en Staangeld gemeente Noardeast-Fryslân 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoardeast-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering Lig- en Staangeld gemeente Noardeast-Fryslân 2024
CiteertitelVerordening lig- en staangeld 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening lig- en staangeld 2023.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 216 van de Gemeentewet
  2. artikel 219 van de Gemeentewet
  3. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2023nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-564423

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering Lig- en Staangeld gemeente Noardeast-Fryslân 2024

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;

 

gelet op de artikelen 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering Lig- en Staangeld gemeente Noardeast-Fryslân 2024

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam liggeld wordt een recht geheven voor pleziervaartuigen voor het innemen van een ligplaats aan een ligoever of andere werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente, evenals aan de aanlegsteigers bij Oostmahorn;

  • 2.

    Onder de naam staangeld wordt een recht geheven voor het innemen van een camperstandplaats met een camper op gemeentegrond of andere werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig voor het liggeld is de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het pleziervaartuig;

  • 2.

    Belastingplichtig voor het staangeld is de eigenaar, huurder of gebruiker van de camper.

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    vaartuig: een drijvend lichaam dat als gevolg van zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende voorwerp een geheel uitmakende voorwerpen;

  • b)

    ligoever: een volgens de ligplaatsenverordening of bestemmingsplan aangewezen locatie;

  • c)

    vingersteiger: een steiger die haaks op de kade of ligoever is gelegen en waaraan vaartuigen kunnen worden afgemeerd;

  • d)

    lengte van een vaartuig: de ruimte die een vaartuig inneemt inclusief toebehoren (boegspriet, davits, volgboot etc.);

  • e)

    zomerseizoen: de periode van 1 april tot en met 31 oktober;

  • f)

    winterseizoen: de periode van 1 november tot en met 31 maart;

  • g)

    maand: kalendermaand;

  • h)

    week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • i)

    dag: een dag of een gedeelte daarvan als sprake is van gebruik van een ligplaats of camperstandplaats voor overnachting;

  • j)

    bruine vloot: traditionele zeilschepen of motorschepen bestemd voor de professionele passagiersvaart (chartervaart);

  • k)

    historisch schip: een (on)bewoond vaartuig ouder dan 50 jaar, die in Nederland is gebouwd of beeldbepalend is geweest op de Nederlandse wateren;

  • l)

    Museumhaven: gedeelte van het Grootdiep tussen de kettingbrug en de Zijl;

  • m)

    camper: een (bestel)auto, ingericht voor het vervoeren van één of meer personen en geschikt voor kamperen of buitenverblijf met de mogelijkheid tot overnachten;

  • n)

    camperstandplaats: door het college van B&W aangewezen en gereguleerde overnachtingsplaatsen voor campers;

Artikel 4 Tarief

  • 1.

    Het liggeld voor het innemen van een ligplaats aan de aanlegsteigers bij Oostmahorn voor vaartuigen bedraagt:

    met een lengte vanaf:

    per zomerseizoen:

    per maand:

    per week:

    per dag:

    0

    t/m

    4,99 m

    € 182,40

    € 47,90

    € 15,20

    € 4,40

    5,00

    t/m

    6,49 m

    € 239,80

    € 60,20

    € 19,90

    € 4,70

    6,50

    t/m

    7,99 m

    € 341,50

    € 85,90

    € 39,90

    € 6,10

    8,00

    t/m

    9,99 m

    € 548,70

    € 144,10

    € 46,00

    € 9,30

    10,00

    t/m

    11,99 m

    € 686,00

    € 171,40

    € 57,20

    € 11,80

    12,00 m en meer

    € 777,30

    € 195,60

    € 65,10

    € 12,90

  • 2.

    Het liggeld voor het innemen van een ligplaats aan de overige oevers en kaden voor vaartuigen bedraagt:

    met een lengte vanaf:

    per zomerseizoen:

    per maand:

    per week:

    per dag:

    0

    t/m

    4,99 m

    € 97,40

    € 49,00

    € 16,30

    € 4,20

    5,00

    t/m

    6,49 m

    € 143,40

    € 63,40

    € 21,10

    € 5,40

    6,50

    t/m

    7,99 m

    € 170,00

    € 77,70

    € 26,00

    € 6,40

    8,00

    t/m

    9,99 m

    € 217,80

    € 93,60

    € 31,20

    € 7,80

    10,00

    t/m

    11,99 m

    € 262,00

    € 100,70

    € 33,40

    € 8,50

    12,00

    t/m

    14,99 m

    € 320,50

    € 115,50

    € 38,90

    € 9,70

    15,00

    t/m

    17,99 m

    € 497,90

    € 155,40

    € 51,80

    € 12,90

    18,00 m en meer

    € 674,10

    € 196,90

    € 88,20

    € 22,30

  • 3.

    Het zomerseizoentarief, genoemd onder artikel 4, lid 2 wordt verhoogd met € 51,40 als een ligplaats is gelegen aan een vingersteiger.

  • 4.

    Het zomerseizoentarief en het tarief per maand genoemd onder artikel 4, lid 2 geldt voor het innemen van een ligplaats door een vaartuig waarop niet wordt overnacht. Wordt op het vaartuig wel overnacht dan geldt een toeslag van € 3,20 per overnachting.

  • 5.

    Gedurende het winterseizoen bedraagt het liggeld voor het innemen van een ligplaats aan de overige oevers en kaden € 9,60 per meter lengte van het vaartuig. Wordt op het vaartuig overnacht dan geldt een toeslag van € 3,20 per overnachting.

  • 6.

    In afwijking van artikel 4.2, 4.3, 4.4 en 4.5 is het tarief voor het beschikbaar houden van een ligplaats aan de Grimma Herna (Wâldfeart), de Woudhorne en de Trije Terpen, zonder dat de ligplaats door een vaartuig wordt ingenomen, gelijk aan het zomerseizoentarief voor het innemen van een ligplaats door een vaartuig met een lengte van 5 tot en met 6,49 meter. Dit tarief geldt voor het gehele jaar.

  • 7.

    Het liggeld bedraagt voor bij de havenmeester geregistreerde vaartuigen waarop niet kan worden overnacht en gelegen zijn aan de daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen ligoevers aan de Eelaan, Westerissestraat en Strobosserweg (bij de Aldi):

    • o

      Per jaar € 49,10.

    • o

      Per maand € 24,60.

    • o

      Met dien verstande dat maximaal het jaartarief verschuldigd is.

  • 8.

    Het staangeld voor het innemen van een camperstandplaats voor campers bedraagt per dag € 11,80.

  • 9.

    Wordt er gebruik gemaakt van een stroomvoorziening, dan worden de bedragen genoemd onder 4.1 tot en met 4.8 verhoogd met de dan geldende prijs voor stroom per dag.

  • 10.

    De rechten, genoemd in artikel 4.1. tot en met 4.9 zijn inclusief de wettelijk verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en tijdvak

  • 1.

    Het liggeld is verschuldigd, op het moment dat een ligplaats als bedoeld in artikel 1 wordt ingenomen.

  • 2.

    Het staangeld is verschuldigd zodra een camperstandplaats wordt ingenomen.

Artikel 6 Vrijstellingen

Geen liggeld is verschuldigd voor:

  • a.

    vaartuigen, welke gedurende de dag van de kaden en oevers gebruik maken en slechts korte tijd ligplaats, voor zover deze beschikbaar is, innemen, zulks voor het doen van inkopen, het nuttigen van maaltijden en dergelijke;

  • b.

    onbewoonde historische schepen in de Museumhaven;

  • c.

    het innemen van een ligplaats gedurende het winterseizoen in de Museumhaven door vaartuigen die onderdeel uitmaken van de bruine vloot;

  • d.

    het innemen van een ligplaats gedurende het zomerseizoen in de Museumhaven door vaartuigen die onderdeel uitmaken van de bruine vloot voor de eerste twee opeenvolgende dagen.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of ander schriftuur.

  • 2.

    Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, de nota of andere schriftuur vermeld.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stellen de modellen van de in dit artikel bedoelde bescheiden vast.

Artikel 8 Tijdstip van betaling

  • 1.

    Het liggeld en staangeld moet worden betaald op het moment van uitreiking van de gedagtekende kennisgeving, nota of ander schriftuur.

  • 2.

    Het liggeld en staangeld moet worden betaald ingeval de kennisgeving, nota of ander schriftuur, als bedoeld in artikel 7 wordt toegezonden, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving, nota of ander schriftuur.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het lig- en het staangeld.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van het liggeld en het staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding, overgangsbepaling, datum ingang heffing en citeertitel

  • 1.

    De Verordening lig- en staangeld 2023, van 15 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lig- en staangeld 2024”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân in zijn openbare vergadering

van 21 december 2023.

De Raad voornoemd,

de griffier,

mr. S.K. Dijkstra

de voorzitter,

mr. J.G. Kramer