Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening Midden-Delfland |
Citeertitel | Financiële verordening Midden-Delfland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Midden-Delfland 2019.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2023 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
De raad van de gemeente Midden-Delfland;
gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2023;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
gelet op de artikelen 41 tot en met 45 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten en provincies;
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
financiële administratie: het verzamelen en verwerken van de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Midden-Delfland. Dit om te komen tot een goed inzicht in de financieel-economische positie, het financiële beheer, de uitvoering van de begroting en het afwikkelen van vorderingen en schulden. Deze dient ook voor het afleggen van rekening en verantwoording;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, die niet een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid is, waarin een gemeente in staat is het beleid te bepalen. Dit doet zij eventueel samen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen. Dan wel een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Daarnaast wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Het college verzoekt de gemeenteraad in principe vóór 1 januari van het volgende jaar, bij het niet volledig besteden van specifieke exploitatiebudgetten, het overgebleven bedrag toe te voegen aan het exploitatiebudget van het volgende jaar. Het college geeft daarbij aan op welke budgetten of projecten het verzoek betrekking heeft.
Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Het college informeert de raad vooraf, als hij verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden. Of als hij verwacht dat de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Voor een investering, waarvan het investeringskrediet niet is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel aan de raad voor. Dit investeringsvoorstel bevat een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet. Bij investeringen groter dan € 1.000.000,- informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Het betreft het EMU-tekort bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën.
Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 10. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen dan wel voorwaarden zijn afkomstig uit wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien, waaronder interne regelgeving. Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.
Artikel 11. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering. Ze worden opgenomen voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden.
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 14. Voorziening oninbare vorderingen
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden kan een voorziening wegens oninbaarheid worden gevormd. Dit op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.
Artikel 18. Kostprijsberekening
Voor de toerekening van overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën.
In afwijking van het derde lid, wordt voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van de rioolheffing, uitgegaan van het aandeel in de totale geraamde overheadkosten van de geraamde directe kosten, die met de rioolheffing maximaal in rekening kunnen worden gebracht, gedeeld door de totale directe kosten van de taakvelden.
Artikel 19. Prijzen economische activiteiten
Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente ten minste de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking hiervan doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking hiervan doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 20. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad in principe jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing, de reinigingsrechten, de begrafenisrechten en de leges.
Artikel 21. Financieringsfunctie
Het college informeert de raad vooraf bij een dreigende overschrijding van de wettelijke kasgeldlimiet, de wettelijke rente of de wettelijke renterisiconorm. Dit als bedoeld in artikel 1, onder f., van de Wet financiering decentrale overheden en artikel 1, onder h., van de Wet financiering decentrale overheden.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in ieder geval op, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV:
Artikel 25. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college neemt bij de begroting en de jaarstukken in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen in ieder geval het kader voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor civiele kunstwerken en openbare verlichting op. Dit naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het BBV.
Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een nota voor het onderhoud aan wegen, kunstwerken en openbare verlichting aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor wegen, kunstwerken en openbare verlichting. En daarnaast de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.
Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar een water- en rioleringsprogramma aan. Het plan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering. En tevens de kwaliteit van het milieu, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.
Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer
Het college zorgt voor de jaarlijkse interne toetsing van de deugdelijkheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Dit voor een accuraat beeld van de jaarrekening, de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 december 2023.
De voorzitter,
Drs. A.P.J van Hemmen
De griffier,
A. de Vos
Toelichting bij de Financiële verordening Midden-Delfland
Toelichting reserves en voorzieningen
In deze verordening wordt het beleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen vastgelegd. Tevens wordt beoogd een actuele en transparante weergave van de gemeentelijke reserves en voorzieningen te geven.
In de onderstaande toelichting worden de definities en kenmerken van de reserves en voorzieningen beschreven. Het betreft de bepalingen met betrekking tot de reserves en voorzieningen die zijn vastgelegd in de artikelen 41 tot en met 45 van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten en provincies (hierna: BBV). Naast dit relevante wettelijke kader van het BBV heeft de commissie BBV het kader verder uitgewerkt via notities, stellige uitspraken, richtlijnen en antwoorden op vragen.
Reserves kunnen worden omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en vrij te besteden zijn.
Alle mutaties in de reserves hebben de goedkeuring nodig van de gemeenteraad. Onttrekkingen en toevoegingen verlopen altijd via de zogenoemde ‘resultaatbestemming’ en dus nooit via de exploitatie.
Het BBV kent twee soorten reserves die samen het eigen vermogen vormen, namelijk de algemene reserve en de bestemmingsreserves (artikel 43, eerste lid, van het BBV).
De algemene reserve bestaat uit componenten, waaraan de raad geen bepaalde bestemming heeft gegeven. Dit is een vrij besteedbaar eigen vermogen van de gemeente. De belangrijkste functie van deze reserve is het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers.
Door de vorming van de reserve Weerstandsvermogen bij de gemeente Midden-Delfland vervalt deze functie in principe, want door deze reserve heeft de algemene reserve minder de functie als buffer. Daardoor is de algemene reserve nog meer een vrij besteedbare reserve. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve.
Een bestemmingsreserve is een reserve, waaraan de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Een bestemmingsreserve is weliswaar een vastgelegde toekomstige aanwending, maar geen financiële verplichting. De bestemming kan door de raad worden gewijzigd. Zolang de raad de bestemming kan wijzigen, is sprake van een bestemmingsreserve.
Geblokkeerde en niet-geblokkeerde reserves
Naast de bovenstaande wettelijke verdeling van reserves is er het verschil tussen geblokkeerde en niet-geblokkeerde reserves. Een reserve is (gedeeltelijk) geblokkeerd, wanneer de rente die over de reserve wordt berekend (gedeeltelijk) ten gunste van de exploitatie wordt gebracht. De term geblokkeerd houdt hier in dat de reserve niet zomaar kan worden aangesproken, omdat dit gevolgen heeft voor de dekking in de exploitatie.
Op het moment van vaststelling van deze verordening bedraagt het gehanteerd rentepercentage 0. Zolang dit percentage gehandhaafd blijft, heeft aanwending van een reserve geen financiële gevolgen voor de dekking in de exploitatie.
Doel van het treffen van voorzieningen is dat de gemeente in de toekomst kan voldoen aan financiële verplichtingen. En tevens dat duidelijk is wat voor invloed dat heeft op de financiële positie van de gemeente.
Voorzieningen zijn passiefposten in de balans die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico's en verplichtingen. De omvang of het tijdstip van optreden van deze risico’s zijn per de balansdatum min of meer onzeker. Voorzieningen hangen oorzakelijk samen met de periode voorafgaande aan de balansdatum. Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen van de gemeente.
In artikel 44 van het BBV is over voorzieningen onder andere het volgende opgenomen.
Verschil tussen een reserve en een voorziening
* Bij reserves die kapitaallasten dekken, waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan of zorgen voor bijvoorbeeld een rentebaat in de exploitatiebegroting moet bij andere aanwending de vervangende dekking worden aangegeven.
** Een uitzondering betreft voorzieningen die berekend zijn op basis van Netto Contante Waarde.
Hierbij is de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) van belang. Deze wet beoogt een solide financieringswijze van de decentrale overheden te bevorderen en schommelingen van rentelasten zo veel mogelijk te beperken. De financiering van kapitaalgoederen kan enerzijds plaatsvinden door het gebruiken van de reserves en voorzieningen (interne financiering) of anderzijds door het aantrekken van vaste geldleningen (vaste financiering). Bij gebruik van reserves (eigen vermogen) en voorzieningen (vreemd vermogen) hoeft geen beroep te worden gedaan op de geld- en kapitaalmarkt. Als op grond van een raadsbesluit een reserve of voorziening wordt aangewend, vervalt automatisch de financieringsfunctie. Dan moet via de kapitaalmarkt een vaste geldlening worden aangetrokken ter vervanging van de weggevallen financieringsmiddelen.
In onze gemeente maken wij gebruik van deze functie. Kortheidshalve wordt verwezen naar het
treasurystatuut voor de randvoorwaarden voor het liquiditeitsbeheer en -beleid.
Bij de bestedingsfunctie gaat het om middelen die worden gebruikt om de realisering van activa dan wel projecten mogelijk te maken. In deze gevallen wordt het gereserveerde bedrag gebruikt voor de dekking (van de kapitaallasten) van investeringsuitgaven.
Momenteel is er een dekkingsreserve voor de kapitaallasten van diverse grote projecten uit het verleden en voor het gemeentehuis.
Dit is de belangrijkste functie van het eigen vermogen. Met name de algemene reserves (en specifiek de nieuw gevormde reserve weerstandsvermogen) dienen als bufferfunctie voor het opvangen van eventuele onvoorziene uitgaven. Deze onvoorziene uitgaven zijn incidentele, noodzakelijk uitgaven, waarmee in de planning geen rekening is gehouden.
Voor het bepalen van de omvang van de hierboven genoemde risico's bestaan geen landelijke richtlijnen. Voor de berekening van de minimale hoogte van de buffer gebruiken gemeenten in de praktijk diverse criteria. Voorbeelden hiervan zijn een bedrag per inwoner, een percentage van de algemene uitkering uit het gemeentefonds of een percentage van de totale gemeentelijke exploitatie. In de nota risicomanagement wordt ingegaan op de gewenste hoogte van de algemene reserves als buffer voor het opvangen van financiële risico’s.
Het gebruiken van reserves en voorzieningen voor de financiering bespaart aan derden te betalen rente. Deze bespaarde rente wordt niet aan de reserves toegevoegd, maar gebruikt als dekkingsmiddel. Wanneer deze budgettaire ruimte wordt gebruikt als structureel dekkingsmiddel van exploitatielasten, is echter sprake van beperking in de besteedbaarheid van de reserve.
In het BBV is over bespaarde rente de volgende aanbeveling opgenomen.
‘Alhoewel de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie deze systematiek niet meer toe te passen.’ De gemeente Midden-Delfland volgt in beginsel deze aanbeveling.
Daarnaast is er een stellige uitspraak gedaan. ‘Als er wel een rentevergoeding over het eigen vermogen wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de externe rentelasten over de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.’
De verplichtingenfunctie heeft betrekking op voorzieningen. Een voorziening heeft een karakter van een verplichting die de gemeente is aangegaan en waarvoor de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn. Bijvoorbeeld pensioen- en wachtgeldverplichtingen van (oud) wethouders.
Hiermee wordt het mogelijk gemaakt noodzakelijke aanpassingsprocessen geleidelijk (en dus niet
schoksgewijs) te laten verlopen. Er ontstaat op die manier een regelmatige verdeling over de jaren heen, ook om ongewenste schommelingen (pieken en dalen) te voorkomen in de tarieven en het resultaat.
Voorheen konden de reserves en voorzieningen gebruikt worden als intern financieringsmiddel, waardoor rente werd bespaard. Na herziening van het BBV is dat veranderd en is deze mogelijkheid voor de gemeente Midden-Delfland ingeperkt.
De gemeente Midden-Delfland heeft de onderstaande, constante beleidsuitgangspunten.
Een duidelijke en overzichtelijke indeling van reserves en voorzieningen
Dit betekent onder andere dat het aantal reserves en voorzieningen beperkt blijft tot het hoogst noodzakelijke. Reserves en voorzieningen moeten onderbouwd worden. De doelstelling, de noodzakelijke omvang en de wijze (en omvang) van stortingen en beschikkingen dienen tevens helder te zijn. Als er te veel potjes ontstaan (en tot een te grote omvang), bestaat het gevaar dat onnodig beslag wordt gelegd op gemeenschapsgelden.
Instellen nieuwe reserves en voorzieningen
Als het noodzakelijk is nieuwe reserves en voorzieningen in te stellen, gebeurt dit bij besluit van de gemeenteraad. Het budgetrecht ligt namelijk bij de gemeenteraad. In het raadsbesluit moeten in ieder geval de volgende bestanddelen staan: het doel, de budgethouder, de voeding, de maximale hoogte, de maximale duur en het verloop van de toevoegingen dan wel onttrekkingen.
Toevoeging en aanwending reserves
In de begroting wordt een zo reëel mogelijk beeld gegeven van de toevoegingen en aanwendingen van de reserves in een bepaald jaar. Nieuwe toevoegingen en aanwendingen worden in principe alleen via tussentijdse rapportages tot stand gebracht. Een voorbeeld hiervan is de halfjaarrapportage en de periodieke begrotingswijzigingen. Toevoeging en aanwending van reserves gebeurt bij besluit van de gemeenteraad.
Toevoeging en aanwending voorzieningen
Een voorziening moet de omvang hebben van de betreffende verplichting of het betreffende risico. De voeding van de voorzieningen vindt plaats via de exploitatie, maar de onttrekkingen gebeuren rechtstreeks ten laste van de voorziening.
Vanuit dit standpunt is duidelijk dat ook toevoegingen aan voorzieningen een besluit van de gemeenteraad vereisen. Normaal gesproken loopt dit via de begroting of een wijziging daarop.
Regelmatige evaluatie reservebeleid
Tussentijds kan aanleiding bestaan tot evaluatie van het reservebeleid, bijvoorbeeld door aanpassing van regelgeving. Bij de jaarlijkse begroting en in de jaarrekening in de paragraaf weerstandsvermogen, wordt verder aandacht besteed aan het reservebeleid.
Jaarlijks wordt bij het opmaken van de uitgangspunten voor de begroting het gewogen rentepercentage berekend. Zolang de financiële positie voor leningen en de situatie op de geldmarkt niet verandert, zal het gewogen rentepercentage ook niet veel veranderen. Mocht de situatie daar aanleiding voor geven, dan kan een ander rentepercentage worden vastgesteld.
Er doen zich ook risico’s voor die nog niet zo concreet zijn dat er al een bestemmingsreserve of een voorziening voor kan worden gevormd. Op basis van het BBV moeten deze risico’s worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting. Deze verplichting geldt ook bij de jaarrekening, deze paragraaf bevat dan de verantwoording van wat is opgenomen in de overeenkomstige paragraaf in de begroting.
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds de weerstandscapaciteit en anderzijds alle risico’s, waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. De weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten structureel te dekken. Bij deze niet begrote kosten gaat het om kosten die onverwachts en substantieel zijn. Bij de weerstandscapaciteit gaat het voorts om die elementen, waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden. Bijvoorbeeld de algemene reserves, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit en stille reserves.
Het Rijk en de provincie Zuid-Holland hanteren geen voorschriften over de noodzakelijke hoogte van een dergelijke buffer. Ook zijn er geen algemene rekenmethoden, waarmee de noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen kan worden bepaald.
In de Nota risicomanagement besteedt de gemeente Midden-Delfland aandacht aan de doelstelling van risicomanagement, het risicoprofiel van de gemeente, inventarisatie van risico’s en de verankering van risicomanagement in de werkprocessen.
Jaarlijks wordt het risicoregister geactualiseerd. In de begroting en de jaarrekening worden in de paragraaf weerstandsvermogen het totale financiële risico uit het risicoregister vergeleken met het weerstandsvermogen.
Sinds de begroting 2019-2022 vormt de gemeente Midden-Delfland een afzonderlijke reserve weerstandsvermogen. Het doel van deze reserve is een bufferfunctie voor het opvangen van de financiële gevolgen van de effecten van daadwerkelijk optredende risico’s.
Ratio weerstandsvermogen en norm voor de ratio
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risico-inventarisatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio van het weerstandsvermogen.
De ratio kan aan de hand van onderstaande tabel (weerstandsnorm) worden beoordeeld.
De gemeente Midden-Delfland streeft naar een voldoende weerstandsvermogen (ratio 1,4 – 2,0).
Bijlagen bij de Financiële verordening Midden-Delfland
Bijlage 1. Afschrijvingstermijnen
Riolering: gemalen elektromechanisch (drukpompen, drainage e.d.) | |
Groot materieel (vrachtwagens, zoutstrooiers, tractoren e.d.) | |
Bijlage 2. Overzicht reserves en voorzieningen
De algemene reserve is het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente. Belangrijkste functie van deze reserve is het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers. Door de vorming van de reserve Weerstandsvermogen vervalt in principe de functie van buffer voor financiële tegenvallers. Tekorten en overschotten op de jaarrekening komen ten laste respectievelijk ten gunste van de algemene reserve. | |
Negatieve jaarlijkse resultaten, incidentele bestedingen en toevoegingen aan bestemmingsreserves. | |
Opvangen van fluctuaties en onvoorziene uitgaven op lange termijn. | |
Er wordt rente toegevoegd aan de reserve ten behoeve van inflatiecorrectie. | |
Reserve Opstartkosten begeleiding particuliere bouwinitiatieven | |
Er wordt rente toegevoegd aan de reserve ten behoeve van inflatiecorrectie. | |
Afkoopsommen sociale woningbouw inzetten voor sociale woningbouw op andere locaties. | |
Er wordt rente toegevoegd aan de reserve ten behoeve van inflatiecorrectie. | |
Het positieve liquidatiesaldo van het Stadsgewest Haaglanden reserveren voor personeelskosten en nieuwe vormen van regionale samenwerking. | |
Deze reserve is in de Begroting 2021 ingesteld als impuls voor het inlopen van (achterstallig) onderhoud aan gemeentelijke gebouwen. | |
Het ten gunste van het exploitatieresultaat compenseren van de kapitaallasten van daartoe door de raad aangewezen en inmiddels gerealiseerde of in uitvoering zijnde projecten. | |
Het saldo wordt jaarlijks geactualiseerd o.b.v. actuariële berekeningen. | |
Het saldo wordt bepaald door de individuele aanspraken van de voormalig wethouders. | |
Het saldo wordt jaarlijks geactualiseerd o.b.v. actuariële berekeningen. | |
Het saldo wordt bepaald door de individuele aanspraken van de voormalig wethouders. | |
Afdekken van risico’s die kunnen ontstaan bij het verstrekken van leenbijstand. | |
Afhankelijk van het te verwachte oninbare deel van verstrekte leenbijstand. | |