Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gorinchem 2024 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gorinchem 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Gorinchem 2023.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 |
Burgemeester en wethouders van gemeente Gorinchem:
Overwegende dat in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Gorinchem 2023 het college bevoegd is nadere regels te stellen ten aanzien van in de Verordening genoemde onderwerpen;
In te trekken Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Gorinchem 2023;
Vast te stellen de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Gorinchem 2024.
Budgethouder: Degene die het persoonsgebonden budget toegewezen krijgt. Dat betekent dat diegene zelf zijn zorgverlener kiest. Met de zorgverlener worden afspraken gemaakt over het werk, de tijden waarop zorg verleend wordt en het bedrag dat daarvoor betaald wordt. Krijgt een kind een Pgb? Dan is het kind budgethouder. Ook als de ouder het budget beheert.
Artikel 2 Persoonsgebonden budget (Pgb)
2.1.2. Persoonsgebonden budgetplan (Pgb-plan)
2.1.3 Aanvullende voorwaarden indien de zorgverlener een gecertificeerde zorgaanbieder of een zzp ‘er is:
2.1.4 Overige eisen aan de zorgverlener:
2.2.1 Pgb Maatwerk Begeleiding
De hoogte van het Persoonsgebonden budget voor individuele begeleiding, dagbesteding en/of kortdurend verblijf wordt bepaald op basis van een kostprijs per uur wanneer deze voorziening in natura zou zijn verstrekt. Hiervoor gelden de volgende percentages:
Verschillende grondslagen individuele begeleiding met de bijbehorende tarieven.
* De grondslagen zijn in artikel 4.2.1 nader uitgewerkt
*De verschillende typen dagbesteding zijn in artikel 4.3.2 nader uitgewerkt
Tarieven vervoer naar dagbesteding
Hotelfunctie inclusief benodigde ondersteuning in de vorm van individuele begeleiding en/of dagbesteding. |
2.2.2 Pgb huishoudelijke ondersteuning
De hoogte van het Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning bedraagt € 19,90 per uur indien de ondersteuning geleverd wordt vanuit het sociaal netwerk.
Voor huishoudelijke ondersteuning, geboden door een professionele aanbieder of een zzp’er, bedraagt het uurtarief maximaal € 24,46 per uur. De aanbieder of zzp’er dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel als zijnde een beroepskracht die valt onder de categorie gezondheids- en welzijnszorg of de categorie verhuur van roerende goederen en overige dienstverlening van de Standaard Bedrijfsindeling of (SBI 2008, update 2019) en aan de daaraan verbonden bevoegde vaardigheden voldoet.
2.2.3 Pgb hulpmiddelen en woningaanpassingen
De hoogte van een Pgb voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de cliënt op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Het bedrag is inclusief aanpassing, onderhoud en verzekering van de voorziening.
Indien de maatwerkvoorziening die met het Pgb wordt aangeschaft, een tweedehands voorziening betreft wordt de hoogte van het Pgb daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven, rekening houdend met aanpassing, onderhoud en verzekering.
Het Pgb voor een maatwerkvoorziening als tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt:
Uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats na overlegging van het getekende huurcontract of het getekend koopcontract van de nieuwe woning. Indien de verhuizing niet plaatsvindt, dient het uitbetaalde bedrag per omgaande te worden terugbetaald.
2.2.5 Pgb individueel vervoer (artikel 4.9 van de Verordening)
Aan hen die op grond van een onafhankelijk medisch advies niet in staat zijn van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) gebruik te maken, kan een individuele tegemoetkoming in de kosten van gebruik van bepaald vervoer worden toegekend. Deze vergoedingen zijn gemaximaliseerd en worden op basis van declaratie per kwartaal uitbetaald:
Inwoners met een beperking die structureel vrijwilligerswerk doen, kunnen de voor hun rekening zijnde extra reiskosten, die niet verhaalbaar zijn op de instantie voor wie zij dat vrijwilligerswerk verrichten, declareren tot maximaal 2500 kilometer per jaar. Voor het overige zijn alle voorwaarden van toepassing die ook op de andere vervoersvergoedingen gelden.
2.3 Vrij besteedbaar bedrag Pgb
Per kalenderjaar mag de budgethouder vanuit het toegekende Pgb voor huishoudelijke ondersteuning, Individuele begeleiding, participatie en/of kortdurend verblijf maximaal € 272,00 vrij besteden. Dat betekent dat de budgethouder uitgaven tot dit bedrag niet hoeft te verantwoorden aan de gemeente. Indien de budgethouder beschikt over zowel een Pgb voor huishoudelijke ondersteuning als een Pgb voor Individuele begeleiding, participatie of kortdurend verblijf, geldt voor beide Pgb’s het vrij besteedbare bedrag van maximaal € 272,00.
Dit bedrag is bestemd voor kosten die het Pgb eventueel met zich kan meebrengen, waaronder administratieve kosten, werving van een hulpverlener, feestdagenuitkering en dergelijke.
Het is de budgethouder toegestaan uit het toegekende Pgb reiskosten te vergoeden.
Bij terugvordering ingevolge artikel 6.4 van de Verordening dient het ten onrechte toegekende Pgb te worden terugbetaald met inachtneming van de reeds betaalde eigen bijdrage. Voor zover van toepassing wordt het terug te vorderen Pgb naar rato berekend.
Artikel 3 Huishoudelijke ondersteuning
3.1 Resultaatgebieden huishoudelijke ondersteuning
De huishoudelijke ondersteuning is onderverdeeld in zes verschillende resultaatgebieden:
Ondersteuning wordt geleverd in de vorm van het behalen van één of meer resultaten. De frequentie en omvang van de ondersteuning (per resultaat) is gebaseerd op het “Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019. Met aanvullende instructie 2022” van Bureau HHM (het zgn. HHM-normenkader). Dit normenkader maakt integraal onderdeel uit van deze Nadere Regels en is in zijn geheel opgenomen als bijlage 2. Bij toepassing van het normenkader wordt een optelsom gemaakt van de resultaatgebieden waarbij de cliënt ondersteuning nodig heeft. Zo nodig wordt “meer inzet” opgeteld en “minder inzet” afgetrokken. De uiteindelijk te verstrekken indicatie huishoudelijke ondersteuning wordt afgerond op een veelvoud van 5 minuten, afgerond naar boven.
Het normenkader is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen.
Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.
Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Begeleiding is gericht op het bevorderen, het behouden of het compenseren van zelfredzaamheid. Hoofddoel van deze ondersteuning is dat de cliënt, met hulp, zelfstandig kan -blijven- functioneren.
Begeleiding richt zich op de volgende doelgroepen:
Hierbij zijn eigen kracht van de cliënt en zijn omgeving het vertrekpunt en staan de eigen mogelijkheden van de cliënt centraal.
Bij zelfredzaamheid gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die een cliënt in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren.
In de eerste plaats kan het gaan om het compenseren en actief herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen. Het gaat dan om zaken als het helpen plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. Ook het stimuleren tot en het voorbereiden van gesprekken met instanties op het terrein van wonen, werk, gezondheid etc.
In de tweede plaats kan begeleiding de vorm aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren of het ondersteunen bij het oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. De ondersteuning kan op onderdelen ook in groepsverband plaatsvinden.
Ook persoonlijke verzorging kan deel uitmaken van individuele begeleiding wanneer sprake is van een noodzaak voor aansturing bij de zelfzorg door bijvoorbeeld een verstandelijke, zintuiglijke of psychiatrische beperking.
Er moet sprake zijn van matige tot zware beperkingen op tenminste één van de volgende vijf terreinen:
Genoemde voorbeelden zijn niet limitatief!
Met betrekking tot de Maatwerkvoorziening Begeleiding wordt onderscheid gemaakt tussen
Of een cliënt is aangewezen op individuele begeleiding of dagbesteding wordt bepaald door de afweging wat zorginhoudelijk het meest doelmatig is. Begeleiding in groepsverband (dagbesteding) is voorliggend op Individuele Begeleiding als hetzelfde doel beoogd wordt. Wanneer de ondersteuningsbehoefte gelegen is in het bijvoorbeeld één of meerdere keren per week bieden van hulp bij het doornemen van de dag- of weekstructuur en de behoefte is niet gelegen in het daadwerkelijk bieden van dagstructuur, dan is individuele begeleiding de aangewezen ondersteuningsvorm.
Individuele Begeleiding is gericht op vooruitgang en verbetering van de zelfredzaamheid en participatie opdat cliënt zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven. Waar vooruitgang en verbetering niet mogelijk is, is deze gericht op het behouden van de situatie en het voorkomen of begeleiden van achteruitgang.
Er wordt rekening gehouden met de stabiliteit van de situatie, het lerend vermogen van de cliënt, de prognose van de beperkingen, de mogelijkheden van voorliggende voorzieningen en dagbesteding. Met ondersteuning die het beste past wordt er toegewerkt naar de doelen en resultaten zoals vermeld in het Individueel Ondersteuningsplan. Het is vervolgens aan de zorgaanbieder om het individueel begeleidingsplan verder uit te werken en concrete doelen en acties te omschrijven.
Individuele Begeleiding kan zowel door middel van persoonlijk contact als ook telefonisch, via WhatsApp, e-mail, videobellen (digicontact) e.d. plaatsvinden (zgn. ‘blended care’). De omvang/ frequentie is de tijd die aan de daadwerkelijke begeleiding van de cliënt besteed wordt. Reistijd, rapportagetijd, intervisie/ intercollegiale toetsing, overlegstructuren etc. van de zorgaanbieder maken geen deel uit van de omvang van de begeleiding, maar zijn reeds verrekend in de tarieven.
Aan de hand van de volgende aspecten wordt bepaald welke ondersteuning en bijbehorend tarief het beste aansluit bij de ondersteuningsvraag van de cliënt. De aspecten die onderscheiden worden zijn:
De ondersteuning sluit aan bij wat een cliënt (met hulp van zijn netwerk) zelf kan of kan leren. Het voorliggend veld wordt maximaal gebruikt en de zorgaanbieder biedt hulp op maat, met ruimte voor een innovatieve aanpak en nieuwe methodieken.
Onder een grondslag wordt verstaan: "een aandoening, beperking of handicap als gevolg waarvan cliënt op één of meerdere vormen van ondersteuning kan zijn aangewezen". De grondslag is bepalend voor het tarief waartegen zorgaanbieders hun ondersteuning aanbieden. Er worden 4 grondslagen onderscheiden. Deze grondslagen zijn een afgeleide van de in het verleden in het kader van de AWBZ gehanteerde grondslagen.
4.2.2.1 Gehandicaptenzorg (GZ)
Er is sprake van een verstandelijke handicap als een cliënt cognitief/intellectueel beneden gemiddeld scoort op een algemene intelligentietest (norm: IQ 70 of lager). Er zijn blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid en dit voor het 18e levensjaar is ontstaan.
Als er sprake is van ernstige en chronische beperkingen in sociale redzaamheid, leerproblemen en/of gedragsproblemen, mag een IQ-score tussen 70 en 85 eveneens worden opgevat als een licht verstandelijke handicap. Als het verbale en performale IQ ver uiteen liggen en er twijfel bestaat over de interpretatie van dit verschil, dan zal de behandelaar geraadpleegd worden om duidelijkheid te verschaffen. Doorgaans zullen psychiatrische symptomen, bijvoorbeeld van een autistiform karakter, bij een licht verstandelijke handicap, uitdrukking zijn van de verstandelijke handicap.
Dat een cliënt een IQ van 70 of lager moet hebben, dan wel een IQ tussen de 70 en 85, hoeft niet in alle gevallen door een nieuwe IQ test te worden ondersteund. Het gaat erom dat de gegevens nog voldoende actueel zijn om de grondslag Verstandelijke handicap vast te stellen. Uit de voorgeschiedenis bekende informatie geeft vaak voldoende onderbouwing om een IQ van lager dan 70 aan te houden.
Voorbeeld: iemand die jarenlang op een ZMLK-school heeft gezeten, zal daar niet zijn toegelaten wanneer het IQ hoger dan 70 is. De voorgeschiedenis als geheel kan overtuigende aanwijzingen geven dat van een (eerder gestelde) diagnose sprake is en daarmee van een grondslag Verstandelijke handicap.
De grondslag Zintuiglijke handicap wordt in de regel toegekend aan cliënten die een visuele of auditief-communicatieve handicap of een (zeer) ernstig spraak-/taalprobleem (of -stoornis) hebben.
Visuele stoornissen en beperkingen
Van een visuele handicap is sprake als er door een arts op basis van diagnostiek ernstige stoornissen in het gezichtsvermogen zijn vastgesteld, in combinatie met beperkingen in het dagelijks functioneren. Visus wordt uitgedrukt in een getal en is een maat voor het vermogen om fijne details te onderscheiden. De gezichtsscherpte is 1.0 als deze 100% is. De diagnostiek vindt plaats door middel van metingen met hulpmiddel (bril). Een visuele handicap valt onder de grondslag ZG als er sprake is van:
Auditief-communicatieve handicap
Met een auditief-communicatieve handicap wordt een handicap in de communicatieve sfeer bedoeld als gevolg van een gehoorstoornis. Van een auditieve beperking is sprake als door of namens een arts stoornissen in het gehoorvermogen zijn vastgesteld. Van communicatieve beperking is sprake als een cliënt door een medische oorzaak zodanige problemen in de communicatie ondervindt, dat hij in het contact met anderen afhankelijk is van ondersteunende communicatiemiddelen.
Er is sprake van een auditieve stoornis als het drempelverlies bij het audiogram ten minste 35 dB bedraagt, verkregen door het gehoorverlies bij frequenties van 1000, 2000 en 4000 Hz te middelen of, als het drempelverlies groter is dan 25 dB bij meting volgens de Fletcherindex, het gemiddelde verlies bij frequenties van soa, 1000 en 2000 Hz.
Een spraak-/taalprobleem (of -stoornis)
Dit wordt onder de grondslag Zintuiglijke handicap gerekend als er een aandoening of stoornis is vastgesteld die leidt tot ernstige of zeer ernstige beperkingen op één of meer van de hierna genoemde aspecten:
pragmatische taalstoornis/-beperking (te weinig rekening houden met anderen tijdens gesprek, alleen op kernwoorden reageren, uitingen te letterlijk opvatten waardoor misverstanden ontstaan, van de hak op de tak springen, teveel praten, geen onderscheid maken tegen wie je praat, herhalen, te precies taalgebruik, in zichzelf praten, moeite met beginnen van een gesprek).
Onder deze grondslag vallen zowel lichamelijke aandoeningen of beperkingen als ook psychogeriatrische aandoeningen.
Somatische aandoening of beperking
Deze vindt veelal zijn oorzaak in een (lichamelijke) ziekte of aandoening. In sommige situaties bereikt een chronische somatische aandoening op enig moment een 'eindstadium'. Dat wil zeggen dat bij de somatische aandoening een stabiele toestand is bereikt waarin geen functionele verbetering meer te verwachten is. Verdere behandeling zal niet leiden tot verder herstel en bepaalde beperkingen worden daarmee blijvend. Wanneer eenmaal een eindstadium is vastgesteld, wordt in bepaalde gevallen niet meer gesproken van de grondslag Somatische aandoening of beperking, maar van de grondslag Lichamelijke handicap.
Een aandoening die doorgaans stabiel is en bij verergering door medische en/of paramedische behandeling kan genezen of verbeteren, heeft als grondslag Somatische aandoening of beperkingen, dus niet de grondslag Lichamelijke handicap. Wanneer sprake is van blijvende beperkingen, niet veroorzaakt door stoornissen van het zenuwstelsel of het bewegingsapparaat (bot-/spierstelsel, gewrichten en bindweefsel), dan is de grondslag Somatische aandoening of beperking van toepassing.
Psychogeriatrische aandoening of beperking
Een psychogeriatrische grondslag wordt gevormd door een ziekte, aandoening of stoornis in of van de hersenen. Veelal is er een aantasting te zien van onder andere denkvermogen, gevoelsleven, intellect, herinneringscapaciteit al of niet in combinatie met een afname van motorische functies en een vermindering van de sociale redzaamheid.
Eén van de aandoeningen die leidt tot de grondslag psychogeriatrie is dementie. Dementie is een verzamelnaam voor symptomen die allemaal veroorzaakt worden door niet-aangeboren afwijkingen in de hersenen. Het wordt ook wel 'dementieel syndroom' genoemd. Dementie is dus niet een ziekte op zich, maar een aandoening. Er zijn meer dan zestig typen dementie bekend (NIA 1980). De meest bekende zijn de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, Lewy Body-dementie en frontaalkwab-dementie. Deze aldus gediagnosticeerde ziektebeelden zijn tevens de meest voorkomende oorzaken van dementie.
4.2.2.3 Geestelijke gezondheid (GGZ)
Psychiatrische ziektebeelden/aandoeningen worden ook wel psychische stoornissen genoemd omdat een of meer symptomen van de stoornis veroorzaakt worden door in de psyche gelegen factoren. Deze uiten zich in psychische stoornissen, vaak ook als mentale stoornissen aangeduid. Voorbeelden van psychiatrische ziektebeelden zijn psychose, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen. Deze kunnen leiden tot psychische stoornissen, bijvoorbeeld een stemmingsstoornis zoals depressie.
Psychische stoornissen komen in het dagelijks leven veel voor: van 'midwinterdip' tot rouwverwerking. Veel mensen hebben wel eens een periode dat het niet zo goed gaat en er meer of minder ernstige problemen zijn. Het zijn in principe normale reactiepatronen van de menselijke psyche, die aandacht vragen maar niet pathologisch zijn: als er hulp nodig is, kunnen deze stoornissen in de eerste lijn worden opgelost (huisarts, maatschappelijk werkende, eerstelijns psycholoog, enz.).
4.2.2.4 Niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
Onder niet-aangeboren hersenletsel (NAH) wordt verstaan: hersenletsel door welke oorzaak dan ook, anders dan door de geboorte ontstaan, dat leidt tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn en tot het aangewezen zijn op de hulpverlening. NAH is geen diagnose, maar een verzamelnaam voor een groep van aandoeningen. Voorbeelden van NAH zijn hersenletsel door een verkeersongeluk of na een hersenoperatie vanwege een hersentumor of als gevolg van een CVA.
4.2.3 Omvang van de ondersteuning
De omvang van de ondersteuning is afhankelijk van de tijd om het gewenste en mogelijke niveau van zelfredzaamheid te bereiken en/of te behouden. Verder hangt de omvang van de ondersteuning nauw samen met de aard en ernst van de problematiek en de mate van zelfredzaamheid. Indicaties worden afgegeven in een veelvoud van 15 minuten.
Voor het bepalen van de omvang van de ondersteuning, zijn onderstaande omschrijvingen richtinggevend:
4.2.3.1 Wekelijks ondersteuning
Er is sprake van lichte problemen ten aanzien van de dagelijkse routine en het uitvoeren van vooral complexere activiteiten. Er is enige stimulans, aansturing of toezicht nodig bij het vormgeven van het sociale leven, doen van aankopen en beheer van geld. De cliënt kan zelf om hulp vragen en er is geen/minimale noodzaak tot het daadwerkelijk overnemen van taken. Soms is er sprake van lichte gedragsproblemen die bijsturing vereisen, maar geen directe of acute belemmering vormen voor de zelfredzaamheid.
Met betrekking tot het psychisch functioneren kan er sprake zijn van lichte problemen met concentratie, geheugen en denken. De ondersteuning is planbaar en/of uitstelbaar. Ook wanneer is sprake is van zwaardere, complexe problematiek maar waarbij wel een behoorlijke mate van stabiliteit is bereikt, kan veelal volstaan worden met wekelijkse ondersteuning.
4.2.3.2 Meerdere keren per week ondersteuning
Het oplossen van problemen, zelfstandig nemen van besluiten en gevolgen daarvan overzien, het regelen van de dagelijkse bezigheden en de dagelijkse routine zijn voor de cliënt niet vanzelfsprekend. Dit levert af en toe zodanige problemen op dat de cliënt afhankelijk is van ondersteuning en hulp en (gedeeltelijke) overname van taken/regelzaken De cliënt begrijpt niet altijd goed wat anderen zeggen en/of kan zichzelf niet altijd voldoende begrijpelijk maken. Het niet bieden van ondersteuning kan leiden tot forse achteruitgang, met eventueel verwaarlozing of opname tot gevolg. Er kan sprake zijn van gedragsproblemen welke bijsturing door een deskundige professional vereisen. Als er geen bijsturing wordt geboden, verslechtert de situatie.
Met betrekking tot het psychisch functioneren kan er sprake zijn van zodanige problemen met concentratie en informatieverwerking dat hiervoor ondersteuning noodzakelijk is. De ondersteuning is overwegend planbaar en/of uitstelbaar.
4.2.3.3 Meer dan 2 keer per week ondersteuning
De cliënt is vaak niet in staat om complexe taken zelfstandig uit te voeren. Een deel hiervan moet worden overgenomen (bijvoorbeeld door een bewindvoerder). Er zijn problemen met het initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken en er kunnen problemen in de communicatie bestaan.
De cliënt is niet in staat zelfstandig problemen op te lossen en/of besluiten te nemen en de gevolgen daarvan te overzien. Voor de dagstructuur en het voeren van de regie is de cliënt afhankelijk van hulp.
Er kan sprake zijn van ernstig probleemgedrag waardoor zelfredzaamheidsproblemen ontstaan. Mogelijk zijn er ook risico’s voor veiligheid van de cliënt of zijn omgeving. Er is deskundige, professionele sturing nodig om dit gedrag in goede banen te leiden.
Met betrekking tot het psychisch functioneren kan er sprake zijn van ernstige problemen met concentratie, het geheugen en denken en ook de waarneming van de omgeving, dat volledige overname van taken door een professional noodzakelijk is.
De ondersteuning is vaak meerdere keren per week noodzakelijk. Dit kunnen zowel planbare als niet vooraf geplande momenten zijn. De situatie van de cliënt is vaak niet stabiel, indicaties zijn daarom vaak kortdurend van aard en een noodzaak voor een verblijfsindicatie is wellicht aanwezig.
4.2.4 Duur van de ondersteuning
De duur van de indicaties (ondersteuning) hangt veelal nauw samen met de stabiliteit van de situatie van de cliënt (en dus ook vaak met de grondslag). Het is voorstelbaar dat indicaties op basis van GZ of NAH-problematiek vaak voor een langere tijd worden afgegeven dan indicaties waarbij de ondersteuningsbehoefte sterk kan wisselen of kan toenemen zoals bij GGZ-problematiek of VVT (toename als gevolg van bijvoorbeeld dementie).
Of een cliënt is aangewezen op individuele begeleiding of dagbesteding wordt bepaald door de afweging wat zorginhoudelijk het meest doelmatig is. Begeleiding in groepsverband (dagbesteding) is voorliggend op Individuele Begeleiding als hetzelfde doel beoogd wordt. Bij Dagbesteding wordt de ondersteuning in groepsverband gegeven. Wanneer begeleiding gericht is op het daadwerkelijk bieden van dagstructuur is dagbesteding de aangewezen vorm van begeleiding.
Daarnaast kan het gaan om een dagprogramma met als resultaat:
Er zijn twee typen dagbesteding: basis en speciaal.
4.3.1 Cliëntprofiel Dagbesteding basis
De cliënt is in staat om, eventueel met ondersteuning, zelf hulp te vragen. Onder stabiele omstandigheden kan de cliënt (redelijk) zelfstandig functioneren. Wel bestaat het risico op overvraging van de cliënt door de omgeving. Overige kenmerken:
4.3.2 Cliëntprofiel Dagbesteding speciaal
De cliënt is vanwege een diversiteit aan oorzaken niet staat, zelf hulp te vragen. Er is sprake van beperkt tot geen inzicht in de eigen vermogens. De zorg is vaker onplanbaar.
4.3.3. Omvang van de dagbesteding
De omvang is afhankelijk van de gestelde doelen van cliënt en/of zijn netwerk. Er wordt geïnventariseerd waar de cliënt en/of zijn netwerk behoefte aan heeft in relatie tot participeren in de samenleving, een zinvolle dagbesteding, de ontlasting van de mantelzorger en de aanwezigheid en mogelijkheden van voorliggende voorzieningen. Maximaal kunnen negen dagdelen per week worden geïndiceerd.
4.3.4 Vervoer ten behoeve van de dagbesteding:
De omvang van het vervoer wordt bepaald aan de hand van het aantal dagdelen dagbesteding, met een maximum van vijf dagen waarop vervoer plaats kan vinden.
De omvang is gemaximeerd op 50 etmalen per jaar. Er wordt rekening mee gehouden of cliënt de benodigde persoonlijke verzorging en begeleiding meeneemt vanuit de een eventueel aanwezige indicatie individuele begeleiding en/of dagbesteding .
Voor ondersteuning ten behoeve van de persoonlijke verzorging als onderdeel van individuele begeleiding geldt de volgende indicatieve omvang en frequentie:
*Als meerdere handelingen/activiteiten tijdens hetzelfde zorgmoment worden uitgevoerd, dan is er sprake van ‘samenvallende activiteiten’. Daarvoor wordt in totaal minder tijd geïndiceerd, omdat de zorg efficiënter wordt geboden. Bij een enkelvoudige activiteit wordt de totale tijd gemiddelde tijd als basis genomen. Bij meerdere activiteiten wordt van elke activiteit 3,5 minuut indirecte tijd in mindering gebracht en per zorgmoment wordt vervolgens 3,5 minuut indirecte tijd weer opgeteld.
Bron: CIZ Indicatiewijzer Versie 7.1 juli 2014.Protocol Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging, Centrum Indicatiestelling Zorg, 2005
Verhuizen naar een geschikte woonruimte geniet in principe de voorkeur boven het aanpassen van de bestaande woning wanneer dit de goedkoopst compenserende oplossing is en er geen zwaarwegende belangen zijn om niet te verhuizen. Verhuizing wordt in beginsel niet toegepast indien de kosten en de te verwachten kosten in de toekomst lager zijn dan € 12.500,00.
5.2 Waardestijging woning door bouwkundige woningaanpassing
5.3 Woningsanering (artikel 4.7 van de Verordening)
Wanneer sprake is van plotselinge beperkingen ten gevolge van COPD of continu rolstoelgebruik waardoor vervanging van vloerbedekking noodzakelijk is kan hiervoor (onder voorwaarden) een maatwerkvoorziening worden verstrekt.
De leeftijd van de huidige vloerbedekking is van belang bij het vaststellen van de hoogte van de vergoedingen:
Maximum normbedrag vloerbedekking: € 14,53 per m2.
De vloerbedekking mag niet ouder zijn dan 8 jaar.
Vaststelling afschrijvingspercentage:
De vergoeding wordt pas uitbetaald als bewijsstukken van de gemaakte kosten worden ingediend.
Artikel 7 Grondslag eigen bijdrage maatwerkvoorziening (artikel 5.4. van de Verordening)
Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) hanteert voor de eigen bijdrage een vast bedrag van € 20,60 per maand voor maatwerkvoorzieningen en persoonsgebonden budgetten (Pgb’s). In artikel 5.4. van de Verordening zijn de categorieën benoemd die zijn vrijgesteld van het betalen van een eigen bijdrage.
Artikel 8 Kwaliteit en deskundigheid beroepskrachten (artikel 7.1 lid 2 van de Verordening)
De zorgaanbieder is verplicht bij het verstrekken van de maatwerkvoorziening de CAO Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (CAO VVT of soortgelijke), de Collectieve Arbeidsovereenkomst Geestelijke Gezondheidszorg (CAO GGZ), de CAO Gehandicaptenzorg of de CAO Welzijn, afhankelijk van welke CAO van toepassing is, in acht te nemen. De zorgaanbieder zet personeel in dat beschikt over de gangbare, aantoonbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de benodigde activiteiten uit te voeren. De competentie en vaardigheden moeten in overeenstemming zijn met de functieprofielen in de genoemde CAO’s en/of de wettelijke eisen en/of door de branche vastgestelde basisprofielen. Deze eisen gelden zowel voor medewerkers als voor ingehuurd personeel zoals zzp’ers. De zorgaanbieder dient zijn dienstverlening van voldoende kwaliteit te laten zijn, blijkend uit het insturen van een geldig, binnen zijn branche gangbaar, kwaliteitscertificaat (HKZ), in ieder geval betrekking hebbend op de zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening of een gelijkwaardig bewijs of certificaat.
Zelfstandige zonder personeel (zzp’er):
De competenties en vaardigheden van een zzp’er moeten in overeenstemming zijn met een functieprofiel en/of door de branche vastgesteld basisprofiel voor de betreffende beroepsgroep. De zzp’er kan gevraagd worden een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te overleggen.
Artikel 9 Indexering (artikel 9.4 lid 2 van de Verordening)
De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door burgemeester en wethouders worden aangepast:
De overige bedragen/tarieven in deze Nadere regels conform: het CBS-indexcijfer ‘Cao-lonen per uur, inclusief bijzondere beloningen, totaal Cao-sectoren; indexcijfer (2010 = 100; Q gezondheidszorg en welzijnszorg, 87- 88 Verzorging en welzijn” en conform navolgende formule:
(------------ x 100) = mutatie percentage
Hierbij geldt: T = maand Juli van het kalenderjaar waar dit besluit betrekking op heeft; T-1 = maand juli van het voorgaande kalenderjaar.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van gemeente Gorinchem gehouden op 19 december 2023.
De secretaris,
De burgemeester.
Bijlage 1 Lijst van gebruikte afkortingen