Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woudenberg

Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoudenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Gemeente Woudenberg 2024
CiteertitelBomenverordening Woudenberg 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

31-12-2023nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-564341

Z.342925/D.263225

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2024

De raad van de Gemeente Woudenberg,

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 november 2023;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Bomenverordening Gemeente Woudenberg 2024

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder

  • a.

    boom: Een houtachtig gewas met een enkele, stevige, houtige en overblijvende stam, zowel levend als afgestorven, die zich op een zekere hoogte boven de grond vertakt;

  • b.

    houtopstand: zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend;

  • c.

    boomstructuur: Bomenrijen- en lanen of boomzone van houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen en waardevolle potentiële groeiplaatsen voor bomen van de 1e grootte (12 meter en hoger). Deze zijn vastgelegd op de bomenkaart met daarop aangegeven de boomstructuren;

  • d.

    groenzone: Begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen, zoals een park;

  • e.

    hakhout: ook wel boomsingel; één of meer bomen of boomvormers die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • f.

    klein landschapselement: de groene componenten van het landschap met een beperkte oppervlakte of een klein volume, die van belang zijn voor de structuur van het landschap en er inhoud en identiteit aan geven en die niet onder de Omgevingswet vallen;

  • g.

    beschermd klein landschapselement: een punt-, lijn-, of vlakelement vastgelegd op de bomenkaart, bestaande uit een houtopstand met een kleinere oppervlakte dan 10 are en niet aangewezen als beschermd klein landschapselement conform artikel 6.24 lid 2 van de Omgevingsverordening van de Provinciale Staten van Utrecht;

  • h.

    waardevolle boom: een solitaire boom, boomgroep of bomencluster welke volgens het ‘uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ als zodanig is geclassificeerd;

  • i.

    beschermde boom/ houtopstand: een boom of houtopstand die is vastgelegd op de bomenkaart;

  • j.

    monumentale boom: bijzonder beschermwaardige houtopstand met relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving of boom die is opgenomen in het Landelijk Register van Monumentale Bomen;

  • k.

    publieke boom: bomen en houtopstanden waar de Gemeente Woudenberg de zakelijk gerechtigde van is;

  • l.

    waardevolle potentiële groeiplaats: een groeiplaats in eigendom van gemeente Woudenberg die geschikt is voor bomen van de 1e grootte (12 meter en hoger) waarbij de boom of bomen hun gehele levenscyclus kunnen doorlopen met een minimale omlooptijd van 60 jaar;

  • m.

    bomenkaart: topografische kaart met daarop aangegeven de beschermde bomenstructuur;

  • n.

    dunnen: vellen dat geschiedt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand;

  • o.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of -ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • p.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de boom of houtopstand;

  • q.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de boom of houtopstand;

  • r.

    noodkap: kap van een boom, waar bij de vergunning wordt afgeweken van de bezwaartermijn, omdat er acuut gevaar is voor de publieke veiligheid;

  • s.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • t.

    bebouwingscontour houtkap: de binnen het Omgevingsplan aangewezen bebouwingscontour houtkap zoals bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • u.

    boomwaarde: de betekenis van een boom, uitgedrukt in punten, die wordt gevonden door toepassing van het Uitvoeringsbesluit Boomwaarderingsmethode Woudenberg;

  • v.

    financiële boomwaarde: het bedrag dat wordt gevonden door toepassing van taxatie conform de voorschriften van het Norminstituut Bomen;

  • w.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van het Norminstituut Bomen;

  • x.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Woudenberg;

  • y.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 4.8 en 4.9 van de Omgevingswet;

  • z.

    zakelijk gerechtigde: degene(n) die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken.

  • aa.

    Agroforestry: een verzamelnaam voor landbouwsystemen waarin bewust houtigen (bomen en struiken) gecombineerd worden met andere landbouwgewassen of veeteelt op hetzelfde stuk land.

ARTIKEL 2: Toepassing Bomenverordening gemeente Woudenberg 2024

  • 1.

    De bomenverordening is van toepassing op :

    • a.

      bomen en houtopstanden binnen de bebouwingscontour houtkap, als bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

    • b.

      bomen en houtopstanden op erven en in tuinen buiten de bebouwingscontour houtkap, als bedoeld bij onderdeel a;

    • c.

      hoogstamfruitbomen;

    • d.

      uit populieren of wilgen bestaande beplantingen, niet zijnde een wegbeplanting; beplanting langs waterwegen of eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

    • e.

      geknotte populieren of wilgen;

    • f.

      lanen of bomenrijen, buiten de bebouwingscontour houtkap, als bedoeld bij onderdeel a, waarvan het totaal over de rijen niet meer dan 20 stuks bedraagt;

    • g.

      houtopstanden welke een afzonderlijke eenheid vormen, buiten de bebouwingscontour houtkap als bedoeld bij onderdeel a, met een kleinere oppervlakte dan 10 are en;

    • h.

      solitaire bomen in of langs landbouwgronden.

  • 2.

    De houtopstanden als bedoeld in lid 1 onderdelen b, f, g en h bestaan niet uit windschermen om boomgaarden, naaldbomen jonger dan 20 jaren en bedoeld als kerstboom, kweekgoed, vruchtstruiken en -bomen, zonder inbegrip van hoogstamfruitbomen.

  • 3.

    De houtopstanden als bedoeld in lid 1 onderdelen b, f, g en h bestaan niet uit populieren, wilgen, essen of elzen die bedoeld zijn voor de productie van houtige biomassa en zij minstens één keer per tien jaar worden geoogst, bestaan uit minstens 10.000 stoven per hectare per eenheid en zijn aangelegd na 1 januari 2013.

  • 4.

    De houtopstanden als bedoeld in lid 1 onderdelen b, d, e, f en h bestaan niet uit bomen die zijn aangeplant ten behoeve van agroforestry.

ARTIKEL 3: Fysiek-ruimtelijke boomwaardering

  • 1.

    Het college stelt het ‘Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg’ vast, waarmee de fysiek-ruimtelijke betekenis van openbare en particuliere bomen en houtopstanden wordt bepaald. De daaruit voortkomende waardering bepaalt of de boom of houtopstanden beschermde boom of houtopstand is.

ARTIKEL 4: Bomenkaart

  • 1.

    Het college stelt een bomenkaart met beschermde bomen en houtopstanden vast. De kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende bomen en houtopstanden:

    • a.

      boomstructuren;

    • b.

      groenzones;

    • c.

      monumentale bomen;

    • d.

      waardevolle bomen;

    • e.

      beschermde houtopstanden;

    • f.

      beschermde kleine landschapselementen.

  • 2.

    De bomenkaart wordt elke drie jaar geëvalueerd.

  • 3.

    De zakelijk gerechtigde van een boom kan het college verzoeken een fysiek-ruimtelijke boomwaarde aan zijn boom toe te kennen en deze in te delen in een categorie volgens het Uitvoeringsbesluit boomwaarderingsmethode Woudenberg.

ARTIKEL 5: Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een beschermde boom of houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Als de zakelijk gerechtigde van een beschermde boom of houtopstand voornemens is een beschermde boom of houtopstand te vellen of te doen vellen dient bij het bevoegd gezag een omgevingsvergunning aangevraagd te worden. Het aanvragen van een omgevingsvergunning geschiedt via het Omgevingsloket.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan een verlof tot vellen afgeven voor een beschermde boom of houtopstand.

  • 4.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      een boom of houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      een boom of houtopstand die is aangeplant op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 5.

    Het in het eerste lid gestelde verbod voor het vellen van beschermde bomen of houtopstanden geldt niet voor:

    • a.

      Een beschermde boom of houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      bij toepassing van dunnen, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

ARTIKEL 6: Vergunning / procedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde boom of houtopstand moet schriftelijk en gemotiveerd digitaal worden ingediend via het Omgevingsloket, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde boom of houtopstand te beschikken.

  • 2.

    In artikel 7.5 van de Regeling omgevingsrecht is bepaald welke gegevens en bescheiden bij de aanvraag ingediend moeten worden. In aanvulling op deze voorschriften bevat de aanvraag ten minste:

    • a.

      een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van het project;

    • b.

      een verwijzing naar de locatie op (een uitsnede van) de bomenkaart;

    • c.

      een recente afbeelding van de boom of houtopstand;

    • d.

      een schriftelijke motivatie voor het vellen waarbij ten minste overwegingen van alternatieven voor vellen zoals snoei of verplanting zijn opgenomen;

    • e.

      een beplantingsplan voor de herbeplanting, op hetzelfde kadastrale perceel als waar de beschermde boom of houtopstand teniet zal worden gedaan, met soort- en locatieaanduiding op een kaart;

    • f.

      een schriftelijke verklaring hoe de herbeplanting de verloren natuurwaarden zal terugbrengen.

  • 3.

    In geval van bouw of aanleg van werken nabij voornemens te kappen bomen kan het voorschrift gelden tot het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse conform de richtlijnen van het Norminstituut Bomen.

  • 4.

    Een aanvraag wordt overeenkomstig afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht onverwijld na ontvangst gepubliceerd en deze aanvraag wordt ter inzage gelegd.

  • 5.

    Een ieder kan gedurende twee weken na de in lid 1 bedoelde bekendmaking zijn zienswijze geven.

  • 6.

    Het besluit tot verlening of weigering van de ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het vellen van boom of houtopstand wordt onverwijld gepubliceerd na verzending aan de aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.

ARTIKEL 7: Criteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de aanvraag voor een omgevingsvergunning tot vellen weigeren dan wel onder voorschriften honoreren.

  • 2.

    Een vergunning tot vellen van een beschermde boom of houtopstand kan worden afgegeven indien:

    • a.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel;

    • b.

      er gevaar bestaat of dreigt voor de veiligheid;

    • c.

      bij een ruimtelijke herinrichting;

    • d.

      bij schade aan gebouwen;

    • e.

      als de houtopstand te dicht op de erfgrenslijn staat.

  • 3.

    Een vergunning tot vellen zoals bedoeld in lid 2, kan enkel worden verleend als alternatieve oplossingen voor vellen niet mogelijk zijn of naar redelijkheid niet van de zakelijk gerechtigde kan worden geëist.

  • 4.

    Het college kan toestemming geven tot direct vellen (noodkap), indien sprake is van acuut gevaar voor de publieke veiligheid, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

ARTIKEL 8: Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    De verleende omgevingsvergunning tot vellen zoals bedoeld in deze verordening kan worden ingetrokken indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt.

  • 2.

    In het geval het een vergunning tot vellen van meer dan één beschermde boom of houtopstand betreft, is verlof tot vellen voor alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen of houtopstanden al geveld zijn. Het bevoegd gezag kan op verzoek de termijn van één jaar verlengen tot maximaal drie jaar.

  • 3.

    Indien de kap van een beschermde boom of houtopstand verband houdt met bouwwerkzaamheden en deze werkzaamheden vertragen of zijn stopgezet, al dan niet definitief, ontslaat dit de aanvrager niet van de verplichting de voorschriften, welke bij het verlenen van een ontheffing voor het vellen van de houtopstanden zijn opgelegd, te volgen.

ARTIKEL 9: Voorschriften bij een omgevingsvergunning tot vellen

  • 1.

    Tot aan de omgevingsvergunning tot vellen van een boom of houtopstand te verbinden voorschriften, behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moet worden herplant. Het college kan hiervoor nadere regels stellen.

  • 2.

    Tot aan de omgevingsvergunning tot vellen van een boom of houtopstand te verbinden voorschriften, behoort het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moet worden verplant. Het college kan hiervoor nadere regels stellen.

  • 3.

    In het voorschrift als bedoeld In het eerste en tweede lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de her- of verplant en op welke wijze niet aangeslagen her- of verplant moet worden vervangen.

  • 4.

    Voor alle werkzaamheden en maatregelen die schade aan beschermde houtopstanden kunnen veroorzaken verbindt het bevoegd gezag het voorschrift om In de omgeving van beschermde houtopstanden maatregelen te treffen ter bescherming van de houtopstanden conform de richtlijnen van het Norminstituut Bomen.

  • 5.

    Aan de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften kunnen aanwijzingen behoren ter bescherming van in en rond de houtopstanden voorkomende flora en fauna.

  • 6.

    Tot de omgevingsvergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde boom en houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan wordt daarbij tevens bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen, binnen een door hen te stellen termijn, voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

ARTIKEL 11: Afstand van de erfgrenslijn

  • 1.

    De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 1 meter voor bomen en op 0,5 meter voor heesters en heggen in privaat eigendom en op nihil voor bomen, heesters en heggen in eigendom van de gemeente, zonder inbegrip van een houtopstand welke onderdeel uitmaakt van een klein landschapselement.

  • 2.

    De afstand van een boom of houtopstand onderdeel uitmakend van een klein landschapselement wordt vastgesteld op nihil.

ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van de rechthebbende gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende verplicht dit onverwijld na vaststelling te melden bij het bevoegd gezag.

  • 2.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    Het is verboden zonder verleende omgevingsvergunning tot vellen, gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 4.

    Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 13: Bescherming publieke bomen

  • 1.

    Het is verboden om bomen, eigendom van de gemeente:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente uitgevoerde of opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden zonder toestemming van het college om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen.

ARTIKEL 14: Zorgplicht kleine landschapselementen

  • 1.

    De zakelijk gerechtigde tot, of de gebruiker van een beschermd klein landschapselement is verplicht om onomkeerbare handelingen, waarbij dit landschapselement geheel of gedeeltelijk teniet gedaan kan gaan, direct te melden bij het bevoegd gezag.

  • 2.

    Het is de zakelijk gerechtigde tot, of de gebruiker van een beschermd klein landschapselement, verboden toe te laten of te gedogen dat in of rond dit landschapselement handelingen worden verricht die in het eerste lid zijn verboden.

ARTIKEL 15: Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 8, artikel 9, artikel 12, artikel 13, artikel 14 is gegeven, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 5, artikel 12 tweede lid, artikel 13, artikel 14, bepaalde, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de financiële en ecologische boomwaarde.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 5 van deze verordening.

ARTIKEL 16: Opsporing en Toezicht

  • 1.

    Met de opsporing van in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve ambtenaren, genoemd in artikel 141 onder B van het Wetboek van Strafvordering, de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen personen belast.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of burgemeester aangewezen personen.

ARTIKEL 17: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening Woudenberg 2024.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op het moment onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor het in lid 2 van dit artikel genoemd tijdstip van inwerkingtreding, vallen onder de bomenverordening gemeente Woudenberg 2017. Deze verordening wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de bomenverordening gemeente Woudenberg 2024.

  • 4.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in deze verordening is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de raad van 21-12-2023,

S.E. Lenderink

griffier

M. Jansen - van Harten

voorzitter

Bijlage