Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amsterdam

Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over het handhaven en verrekenen van een boete op grond van de Wet inburgering 2021 met algemene bijstand op grond van de uitkering de Participatiewet (Verordening handhaving en verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmsterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over het handhaven en verrekenen van een boete op grond van de Wet inburgering 2021 met algemene bijstand op grond van de uitkering de Participatiewet (Verordening handhaving en verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam)
CiteertitelVerordening verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering 2021
  2. artikel 19 van de Wet werk en bijstand
  3. artikel 149 van de Gemeentewet
  4. Wet inburgering 2021
  5. Participatiewet
  6. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

20-12-2023

gmb-2023-564308

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over het handhaven en verrekenen van een boete op grond van de Wet inburgering 2021 met algemene bijstand op grond van de uitkering de Participatiewet (Verordening handhaving en verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het besluit van burgemeester en wethouders van 21 november 2023,

gelet op het ontbreken van de wettelijke bevoegdheid voor het verrekenen van een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 met de algemene bijstand zoals bedoeld in artikel 19 van de Participatiewet, artikel 149 van de Gemeentewet, de Wet inburgering 2021, de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht,

 

besluit de volgende verordening vast te stellen:

 

Verordening verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • b.

    inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

  • c.

    wet: de Wet inburgering 2021.

Artikel 2. Verrekenen boete Wet inburgering 2021 met algemene bijstand

  • 1.

    Het college kan de bestuurlijke boete die op grond van de wet aan de inburgeringsplichtige is opgelegd, verrekenen met de algemene bijstandsuitkering.

  • 2.

    Onder verrekenen wordt in dit artikel verstaan verrekenen zoals geregeld in artikel 4.93 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Zienswijze

In afwijking van artikel 5.53 Algemene wet bestuursrecht wordt de inburgeringspichtige in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze mondeling dan wel schriftelijk naar voren te brengen binnen een door het college gestelde termijn, ongeacht de hoogte van de bestuurlijke boete, die op grond van de overtreding kan worden opgelegd.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 5. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening verrekening boete Wet inburgering 2021 gemeente Amsterdam.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 december 2023.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

Met ingang van 1 januari 2022 is de Wet inburgering 2021 in werking getreden. Deze verordening maakt het mogelijk om een bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 te verrekenen met een algemene bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet.

 

Hierdoor hoeft het college de boete niet met een aanmaning en een dwangbevel (als bedoeld in artikel 5:10 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 4:117 Awb) in te vorderen, als sprake is van een algemene bijstandsuitkering. Artikel 4:93 lid 1 Awb bepaalt dat verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering alleen mogelijk is als in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. De Wet inburgering 2013 had hiervoor een apart voorschrift, maar deze bevoegdheid is in de nieuwe wet niet teruggekomen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet dat dit een bewuste keuze is geweest van de wetgever. Met deze verordening wordt hiervoor een wettelijke bevoegdheid gegeven.

Artikel 3 van deze verordening regelt dat de inburgeringsplichtige altijd de mogelijkheid heeft om zijn zienswijze naar voren te brengen als het college het voornemen heeft om een boete op te leggen, ongeacht de hoogte van de bestuurlijke boete. Ook als de bestuurlijke boete lager is dan €340,- wordt de zogenoemde zware procedure gevolgd. Artikel 5:53, lid 1 Awb bepaalt dat bij wettelijk voorschrift hiervan kan worden afgeweken.