Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de fysieke leefomgeving 2024 |
Citeertitel | Verordening fysieke leefomgeving 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Deze regeling vervangt de Verordening voor de marktgelden 2023.
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 | 888372 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 31 oktober 2023;
gelet op het advies van de commissie Algemene Zaken en Financiën van 27 november 2023;
Verordening op de heffing en invordering van de fysieke leefomgeving 2024
Voor het gebruik of genot van een standplaats voor het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen of voorwerpen, op het krachtens de “Marktverordening van de gemeente Barendrecht 2004” aangewezen marktterrein, wordt onder de naam van “marktgeld” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Artikel 4 Tarieven marktgelden
Voor het hebben of innemen van een standplaats als bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt onder de naam van “standplaatsgeld” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Het standplaatsgeld wordt geheven aan degene, die het in artikel 7 omschreven gebruik of genot heeft.
Artikel 10 Tarieven standplaatsgelden
Het tarief voor het innemen van een standplaats bedraagt:
Hoofdstuk 3 Voorwerpen op of aan de weg
Voor voorwerpen op of aan de weg als bedoeld in artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt onder de naam van “voorwerp op of aan de weg” een recht geheven, overeenkomstig de navolgende bepalingen.
Hoofdstuk 4 Aanvullende bepalingen
Indien de belastingplichtige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik meer kan maken van een standplaats waarvoor het standplaats- of marktgeld voor ten minste een kalenderhalfjaar is voldaan, wordt de aanslag naar tijdsduur verminderd indien binnen twee maanden na afloop van het gebruik daarom schriftelijk een aanvraag wordt ingediend, met dien verstande dat bij het bepalen van het tijdvak uitsluitend volle kalendermaanden in aanmerking worden genomen.