Organisatie | Losser |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Losser 2024 |
Citeertitel | Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Losser 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 | 23Z02508 |
De raad van de gemeente Losser;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2023, nr. 23.0026781;
gelet op de artikelen 2.8 en 4.14, 5e lid van de Omgevingswet, afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 156 van de Gemeentewet;
vast te stellen het navolgende Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Losser 2024.
Artikel 1. Delegatie van bevoegdheden tot vaststellen van Omgevingsplan
De gemeenteraad delegeert aan het college van burgemeester en wethouders:
Toelichting Delegatiebesluit Omgevingswet gemeente Losser 2023
Met een delegatiebesluit draagt een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander over. Op grond van artikel 10:15 Awb is delegatie alleen toegestaan wanneer dit bij wettelijk voorschrift mogelijk is gemaakt. Op grond van artikel 2.8 van de Omgevingswet kan de gemeenteraad de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Hiermee is er een wettelijke basis voor delegatie van de bevoegdheid om een omgevingsplan vast te stellen.
Alleen de bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder nader behandeld.
Artikel 1. Delegeren bevoegdheden vaststellen Omgevingsplan
1a: het in overeenstemming brengen met verleende omgevingsvergunningen
Het college heeft de bevoegdheid te besluiten over het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan. De Omgevingswet verplicht gemeenten om verleende omgevingsvergunningen binnen vijf jaar te verwerken in het omgevingsplan. De afwijking wordt op die manier geconsolideerd in de regels van het omgevingsplan. Voor deze handeling is geen politieke afweging meer nodig. Daarom leent dit zich bij uitstek voor delegatie.
1b: het repareren van klaarblijkelijke onjuistheden
Het omgevingsplan is voortdurend aan verandering onderhevig. Door wijzigingen of verschrijvingen kunnen onbedoeld omissies ontstaan. Reparatie hiervan kan sneller en efficiënter als het college is gedelegeerd om de daarvoor benodigde wijzigingen in het omgevingsplan door te voeren.
1c: het in overeenstemming brengen met de feitelijke situatie nadat een project is afgerond.
Dit punt in het delegatiebesluit heeft geen betrekking op het toestaan van een nieuwe ontwikkeling door middel van wijziging van het omgevingsplan, maar op de mogelijke administratieve handeling nadat een sloop-, bouw, of herontwikkelingsproject is afgerond.
Voor bouw- of herontwikkelingsprojecten kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn om met een afwijkend, meer flexibel, pakket bouwregels te werken ten opzichte van het pakket aan regels die gelden voor bestaande bebouwing. Denk bijvoorbeeld aan het aanwijzen van een gebied waarbinnen bebouwing is toegestaan, in plaats van de locatie van individuele hoofdgebouwen vast te leggen in afzonderlijke bouwvlakken.
Nadat een bouw- of herontwikkelingsproject is afgerond zijn de flexibele regels niet meer nodig.
Onder de Wro zou bij de eerstvolgende herziening van het bestemmingsplan de bouwregels in
overeenstemming gebracht zijn met de regels voor bestaande bebouwing. Onder de Omgevingswet kan dit eenvoudiger en sneller door bijvoorbeeld het regelpakket voor bouwprojecten ‘uit’ te zetten en daarvoor in de plaats het regelpakket voor bestaande bebouwing ‘aan’ te zetten. De bedoeling achter de regel is dat tijdelijk maatwerk geleverd kan worden, maar dat na afronding van een project regels weer gestandaardiseerd kunnen worden zonder dat daar opnieuw een besluit van de raad voor voorbereid hoeft te worden.
De politieke afweging is minimaal, het betreft een voornamelijk een administratieve handeling,
vergelijkbaar met de vaststelling van een consoliderend bestemmingsplan.
De reden om specifiek ook sloopprojecten te benoemen is om bij projecten waarbij enkel
gesloopt wordt, het planologisch kader aan te passen aan de nieuwe feitelijke situatie. De oude functie en bouwmogelijkheden kunnen daarmee wegbestemd worden.
1d: aanpassingen in begripsbepalingen
De Stelselcatalogus Omgevingswet is het online naslagwerk met gestandaardiseerde begrippen, definities en concepten over de fysieke leefomgeving, de Omgevingswet en omgevingsbesluiten. Om te komen tot een landelijke harmonisatie van de begripsbepalingen in alle genoemde plannen is het gewenst om aan te sluiten bij de begrippen in de Stelselcatalogus. Aanpassing van het omgevingsplan aan gewijzigde of nieuwe begrippen in de Stelselcatalogus kan sneller en efficiënter als het college bevoegd is om dit te doen.
1e: aanpassen aan beleid, visies en ontwikkelingskaders
Onder de Omgevingswet krijgt de gemeente meer ruimte voor het stellen van eigen
kwaliteitsnormen voor het milieu, waaronder verstaan wordt lucht, externe veiligheid, geluid, trilling, geur veehouderijen, en bodem. Indien de raad besluit om lokaal af te wijken van de standaardnorm van het Rijk, dan moet deze afwijking verwerkt worden in het omgevingsplan. De raad kan het college delegeren deze wijziging door te voeren.
De werkingssfeer beperkt zich niet tot milieubeleid. Een andere toepassing is om met enige flexibiliteit ruimte te geven aan ontwikkelingen die passen binnen een door de raad vastgestelde gebiedsvisie. De raad kan bij zo’n visie desgewenst de bandbreedte aangeven waarbinnen het college bevoegd is wijzigingen aan te brengen aan het omgevingsplan. De politieke afweging vindt plaats bij de vaststelling van desbetreffende beleidsdocument of beleidsvisie.
1f: aanpassen aan aanwijzingen van de raad of hogere overheden
Concrete aanwijzingsbesluiten, bijvoorbeeld het aanwijzen of schrappen van gebouwen als rijksmonument) kunnen er toe leiden dat het omgevingsplan moet worden gewijzigd. Het gaat hier om de uitvoering van een eerdere politieke afweging, al dan niet van een hoger bevoegd gezag.
1g: aanpassen aan gewijzigde wetten en regels van Rijk en provincie
Wijzigingen in de landelijke wetgeving of in de provinciale omgevingsverordening kunnen ertoe leiden dat normen, meetmethoden, referenties en verwijzingen en dergelijke naar wetgeving die in het omgevingsplan zijn opgenomen aangepast moeten worden. Net als bij het 6e lid gaat het hier om de uitvoering van een eerder gemaakte politieke afweging.
1h: aanwijzen of schrappen van gemeentelijke monumenten
Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (de nieuwe term voor het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening een bevoegdheid van het college. Het ligt dan voor de hand om het college ook de bevoegdheid te geven om de bijbehorende wijziging van het omgevingsplan vast te stellen.
1i: aanpassingen die voortkomen uit gemeentelijke verordeningen
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven de verordeningen over de fysieke leefomgeving gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 1 januari 2032 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. De verwerking van de regels uit de verordeningen in het omgevingsplan is een kwestie van uitvoering en kan daarom door het college worden uitgevoerd.
1j: bestaande wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen
Doel van dit lid is om bestaande flexibiliteit in bestemmingsplannen te continueren na de invoering van de Omgevingswet. De instrumenten ‘wijzigingsbevoegdheid’ en ‘uitwerkingsverplichting’ uit de Wro komen bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet te vervallen. Via deze instrumenten kon de raad wijzigingen van het bestemmingsplan overlaten aan het college. Het overgangsrecht voor deze instrumenten onder de Omgevingswet beperkt zich tot de bouwactiviteiten. Voor de wijziging van de gebruiksactiviteiten (bijvoorbeeld een functiewijziging van agrarisch naar wonen) zou onder de Omgevingswet alsnog het omgevingsplan gewijzigd moeten worden, waarvoor een besluit van de raad nodig is. Door het college de bevoegdheid te geven om de gebruiksmogelijkheden op basis van een wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht aan te passen wordt de oude regeling voortgezet.
1k: het toevoegen en wijzigen van annotaties
Het is belangrijk dat iedereen in staat is om snel te bepalen welke regels in een concrete situatie van toepassing zijn voor een bepaalde locatie. Dit wordt onder meer bereikt door die regels te voorzien van annotaties. Met annotaties kan gericht worden gezocht in planregels, als een soort zoeksleutel die alleen de relevante regels en artikelen laat zien. Het annoteren maakt het zoeken naar regels makkelijker voor de burger. Het omgevingsplan zal naar verwachting regelmatig worden aangepast met nieuwe annotaties om het zoeken makkelijker te maken.
Artikel 2 Voorleggen genomen besluiten
Het college stelt de raad eenmaal per jaar op de hoogte in hoeverre van de delegatiemogelijkheden gebruik is gemaakt. Aan de raad wordt een lijst voorgelegd met die onderdelen van het omgevingsplan waar het college een besluit heeft genomen tot vaststelling van het omgevingsplan. Op deze manier is voor de raad inzichtelijk op welke wijze het college gebruik maakt van de aan haar overgedragen bevoegdheden.