Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Subsidieregeling BREN Zuid-Holland 2024 -2027

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling BREN Zuid-Holland 2024 -2027
CiteertitelSubsidieregeling BREN Zuid-Holland 2024-2027
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Subsidieverordening Rotterdam 2014
  2. artikel 3 van de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-564084

2023, nummer 260

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling BREN Zuid-Holland 2024 -2027

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de directeur van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 19 december 2023, registratienummer 23bo9651;

 

gelet op de artikelen 3, 4, 8 en 12a van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 en artikel 3 van de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp;

 

overwegende, dat het wenselijk is een subsidieregeling vast te stellen voor de uitvoering van de taak als coördinerende gemeente voor de jeugdhulpregio’s in Zuid-Holland binnen de “Regeling specifieke uitkering randvoorwaardelijke functies jeugdhulp”;

 

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    BREN: Bovenregionaal Expertisenetwerk Zuid-Holland;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • -

    regio: gebied waarin de jeugdhulpregio’s Holland-Rijnland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland-Zuid en Midden-Holland samenwerken.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die zien op:

  • a.

    de organisatie, instandhouding en doorontwikkeling van de regionale expertteams in de regio;

  • b.

    de ontwikkeling en opstart van:

    • 1°.

      het organiseren van hulp; en

    • 2°.

      het vergroten en aanbieden van een kennis- en leerfunctie waarmee hulpvragen worden aangepakt van jeugdigen tot en met 22 jaar en gezinnen die kampen met complexe meervoudige problematiek waarvoor binnen de bestaande infrastructuur in Zuid-Holland geen passende zorg en ondersteuning voorhanden is.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan aanbieders van jeugdhulp, onderzoeksinstellingen, universiteiten en andere partijen in de regio die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een of meerdere van de functies van het BREN.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Uitsluitend redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn aan de uitvoering van een activiteit, bedoeld in artikel 3, komen in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie per functie

De subsidie bedraagt ten hoogste:

  • a.

    € 250.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel a;

  • b.

    € 6.000.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel b, subonderdeel 1°;

  • c.

    € 2.000.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel b, subonderdeel 2°.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 een subsidieplafond van € 8.250.000. Dit bedrag is uitgesplitst naar de volgende deelplafonds:

    • a.

      € 250.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel a;

    • b.

      € 6.000.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel b, subonderdeel 1°;

    • c.

      € 2.000.000 voor de activiteiten bedoeld in artikel 3, onderdeel b, subonderdeel 2°.

  • 2.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 een jaarlijks subsidieplafond van € 3.500.000 zonder deelplafonds.

Artikel 8 Beoordeling en wijze van verdeling

  • 1.

    Verstrekking van subsidie in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde deelplafond is bereikt.

  • 2.

    Verstrekking van subsidie de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 vindt plaats op volgorde van ontvangst van complete aanvragen, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

Artikel 9 Aanvraag

Een subsidieaanvraag wordt digitaal ingediend via www.rotterdam.nl/subsidie door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Subsidie kan worden geweigerd indien de activiteiten niet gericht zijn op de doelgroep in de jeugdhulpregio’s in Zuid-Holland.

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

Indien subsidie is verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    bij de doorontwikkeling van de regionale expertiseteams neemt de subsidieontvanger deel aan het reguliere voorzittersoverleg waarin de voorzitters van de regionale expertteams en projectleiders samenkomen;

  • b.

    bij het monitoren van casuïstiek maakt de subsidieontvanger gebruik van de landelijk ontwikkelde monitor, waarbij de leden van de regionale expertteams bijdragen aan het duiden van de uitkomsten van de monitoring;

  • c.

    de subsidieontvanger werkt mee aan de jaarlijkse actualisatie van BREN-overzichten en de ‘rode draden analyse’ van de regionale expertteams.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

  • 3.

    Deze regeling blijft van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de vervaldatum van deze regeling.

Artikel 13 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling BREN Zuid-Holland 2024-2027.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 19 december 2023

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Toelichting  

Algemene toelichting

 

De gemeente Rotterdam is voor de jeugdhulpregio’s Holland-Rijnland, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Zuid-Holland-Zuid en Midden-Holland in de ‘Regeling specifieke uitkering opzet expertisecentra jeugdhulp’ aangewezen als coördinerend gemeente voor de opzet en realisatie van het bovenregionale jeugdexpertisenetwerk. Deze subsidieregeling stimuleert initiatieven en (bovenregionale) expertise netwerken in deze regio’s zodat aan jongeren en gezinnen die kampen met zeer complexe en meervoudige hulpvragen waarvoor binnen de bestaande mogelijkheden/zorginfrastructuur geen passende oplossing voorhanden is, adequaat en op maat (domein overstijgende) hulp en ondersteuning kan worden gegeven.

De subsidieregeling is aanvullend op al lopende initiatieven, ligt in het verlengde van en is een aanvulling op de gemeentelijke zorgplicht uit de Jeugdwet en vormt een uitwerking van de kamerbrief van het ministerie van VWS van 17 juni 2020, kenmerk 1700326- 206496-J.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 3 Activiteiten

Voor de functie ‘Consultatie en advies’ sluit het BREN als bovenregionaal netwerk zoveel mogelijk aan bij de bestaande infrastructuur en de verstevigt daartoe verbinding. Daarom is de opdracht van het BREN, waar het gaat om individuele casuïstiek in Zuid-Holland, belegd bij de regionale expertteams. De beschikbare middelen zijn gericht op de verdere ondersteuning, facilitering en doorontwikkeling van de regionale expertteams.

Bij de functie ‘Organiseren van hulp’, gaat het om een financiële bijdrage in de (ontwikkel en of onderzoek pilot) kosten van een initiatief dat bijdraagt aan de doelstellingen van het netwerk. Een initiatief kan zijn een nieuwe of innovatieve voorziening/dienst voor jeugdigen met een complexe hulpvraag. Hierbij heeft initiatief een bovenregionaal karakter en doet het tijdelijk beroep op de middelen van het BREN.

Bij de ‘Kennis- en leerfunctie’ gaat het om financiële ondersteuning voor initiatieven die bijdragen aan het ontwikkelen (bijvoorbeeld onderzoek of monitoring), delen of het toepassen van kennis. Het gaat hier bijvoorbeeld om scholing, training en andere vormen van kennisdelen. Dit alles in het licht van de doelstelling van het BREN.

 

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan aanbieders van jeugdhulp in de regio, maar ook aan andere partijen die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een of meerdere van de functies van het BREN, zoals binnen de regio werkzame onderzoeksinstellingen en universiteiten.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In dit artikel wordt geregeld dat de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3, voor subsidie in aanmerking komen. Kosten zijn redelijk als ze noodzakelijk zijn voor de subsidiabele activiteit, gebaseerd zijn op marktconforme prijzen en tarieven en als de specificaties van aangeschafte goederen of diensten - en daarmee de kosten - niet hoger zijn dan nodig is voor de subsidiabele activiteit. Subsidie is niet mogelijk voor dat deel van de kosten dat het college niet als redelijk beschouwt. Het is belangrijk dat bij de aanvraag voor elke opgevoerde kostenpost wordt onderbouwd dat de kosten die voor subsidie worden opgevoerd redelijk zijn. Ook moet worden uitgelegd waarom niet wordt volstaan met een eenvoudiger, goedkoper product of dienst, met een lager ingeschaalde arbeidskracht, een minder dure expert of met minder uren.

 

Artikel 6 Maximale subsidie per functie

De subsidie op grond van deze regeling wordt binnen de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027 jaarlijks toegekend en bedraagt in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024 maximaal € 8.250.000. In de periode hierna tot en met 31 december 2027 bedraagt deze jaarlijks maximaal € 3.500.000.

 

Artikel 7 Subsidieplafond

Er geldt voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027 een subsidieplafond, waarbinnen voor drie typen activiteiten die in artikel 3 zijn genoemd, subsidie kan worden toegekend voor ten hoogste de in dit artikel genoemde bedragen. Alleen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2024 zijn deelplafonds van toepassing, In de periode hierna tot en met 31 december 2027, is dit niet het geval. Er geldt in deze periode dan jaarlijks een subsidieplafond voor alle functies tezamen.

 

Artikel 8 Beoordeling en wijze van verdeling

Op grond van het derde lid van artikel 4 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 stelt het college verdeelregels vast. Hierbij moet de aanvraag tevens voldoen aan de overige eisen van de regeling en kan het subsidieplafond niet overschreden worden.

De aanvrager krijgt op grond van artikel 4:5 eerste lid, laatste zinsdeel, van de Awb de gelegenheid om de aanvraag binnen een bepaalde termijn aan te vullen. Lid 2 van artikel 8 van deze verordening regelt dat de datum waarop de aanvulling op de aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

De in dit artikel aanvullend genoemde weigeringsgrond strekt ertoe om de noodzakelijkheid van de inzet van de gesubsidieerde activiteiten in de jeugdhulpregio’s in Zuid-Holland te benadrukken.

 

Artikel 11 Subsidieverplichtingen

De subsidieontvangers die activiteiten verrichten zoals genoemd in artikel 3 onder a. dienen aan de in dit artikel genoemde subsidieverplichtingen op het gebied van rapportages en verantwoording te voldoen.

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl