Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoeksche Waard

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (213a) gemeente Hoeksche Waard 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoeksche Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (213a) gemeente Hoeksche Waard 2023
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Hoeksche Waard 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Hoeksche Waard 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 213a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-202301-01-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-563815

DOC-23777335

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (213a) gemeente Hoeksche Waard 2023

De raad van de gemeente Hoeksche Waard; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november / DOC-23777335

 

gelet op artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

Vast te stellen:

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid bestuur (213a) gemeente Hoeksche Waard 2023.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid:

    De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen of met de beschikbare middelen zoveel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • b.

    Doeltreffendheid

    De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

Burgemeester en wethouders onderzoeken periodiek de doelmatigheid en/of doeltreffendheid van (onderdelen van) de bedrijfsvoering en de uitvoering van taken door de gemeente. Onderwerpen van onderzoek worden op basis van actuele accountantsrapportages, rekenkamerrapportages, risico-inventarisatie, interne controles en /of politieke relevantie bepaald.

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen ieder jaar een VIC jaarplan vast voor de te verrichten (verbijzonderde) interne controles. Eventuele uit te voeren onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid worden opgenomen in dit jaarplan. In het jaarplan kunnen door de raad aangedragen onderzoeksonderwerpen worden meegenomen. Voorafgaand aan het opstellen van het jaarplan vindt, betreffende de eventueel uit te voeren onderzoeken, afstemming plaats met de Auditcommissie en het Jaarplan van de Rekenkamer Hoeksche Waard.

  • 2.

    Bij de start van een onderzoek wordt een onderzoeksplan opgesteld en wordt per onderzoek globaal aangegeven:

    • -

      het object van onderzoek;

    • -

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • -

      de onderzoeksmethode;

    • -

      de wijze van uitvoering van het onderzoek;

    • -

      de wijze van rapportering.

  • 3.

    In het onderzoeksplan wordt, indien van toepassing, aangegeven welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van onderzoeken.

Artikel 4. Uitvoering onderzoeken

  • 1.

    De onderzoeken uit het onderzoeksplan worden uitgevoerd door een auditteam onder verantwoordelijkheid van de concerncontroller. De medewerkers die belast worden met de uitvoering van een onderzoek vormen het auditteam.

  • 2.

    Het onderzoek kan worden uitgevoerd door medewerkers van de gemeente of door derden. Medewerkers van de gemeente die belast worden met het onderzoek mogen in hun dagelijkse werkzaamheden betrokken zijn bij het onderzoeksobject. Analyses en aanbevelingen tot verbetering dienen onafhankelijk tot stand te komen.

  • 3.

    Het auditteam heeft toegang tot alle documenten en bestanden over de gemeentelijke bedrijfsvoering die zij in het kader van een onderzoek uit het onderzoeksplan van belang achten.

Artikel 5. Voortgang onderzoeken

Burgemeester en wethouders rapporteren in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 6. Rapportage en plan van verbetering

  • 1.

    De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2.

    Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stellen burgemeester en wethouders indien nodig een plan van verbetering op.

  • 3.

    Het verslag en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders nemen op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 7. Intrekking oude regeling

De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Hoeksche Waard 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking, en zij werkt terug tot 1 januari 2023.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Hoeksche Waard 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoeksche Waard gehouden op 12 december 2023.

de griffier, G. de Schipper-Tinga

de voorzitter, F.D. van Heijningen

Toelichting op de artikelen

 

Algemeen

Artikel 213a van de Gemeentewet verplicht tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door burgemeester en wethouders gevoerde bestuur. Anders dan het onderzoek door de rekenkamer gaat het hierbij om een zelfonderzoek. Onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid – bijvoorbeeld op het gebied van milieu, leefbaarheid, openbaar vervoer en huisvesting – is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Met deze onderzoeken wordt beoogd de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten, en daardoor doelmatiger en doeltreffender te werken en de publieke verantwoording daarover te versterken. Alle zaken die voor een doelmatig en doeltreffend bestuur van belang zijn kunnen daarbij aan de orde komen.

 

Ook dienen burgemeester en wethouders periodiek te onderzoeken of de inrichting van de gemeentelijke organisatie (in brede zin: de personeelsformatie, de informatievoorziening en de administratieve organisatie) en het gemeentelijk middelenbeheer aan de gestelde eisen voldoet.

 

Burgemeester en wethouders zijn verplicht de onderzoeken te verrichten en hiervan verslag uit te brengen. De verordening die de raad vaststelt, conform artikel 213a van de Gemeentewet, bevat de kaders voor deze onderzoeken. De raad bepaalt de regels waaraan burgemeester en wethouders op hoofdlijnen moeten voldoen. De raad stelt ook vast hoe hij bij de onderzoeken betrokken wordt en daarover geïnformeerd wordt.

 

Relatie met lokale rekenkamer

De controle op en de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur geschieden primair door de raad en burgemeester en wethouders zelf. Daarnaast doen de lokale rekenkamers onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en beheer. De rekenkamer kan op grond van het gestelde in artikel 213a, derde lid, van de Gemeentewet gebruik maken van de onderzoeksresultaten van burgemeester en wethouders. Ook kan de rekenkamer zo nodig een tweede oordeel geven, als ze van mening is dat over een bepaald onderwerp een onafhankelijk oordeel moet worden gegeven.

 

Artikelsgewijs

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

 

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

In artikel 2 wordt het college opgedragen periodiek onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. Om zoveel mogelijk in te kunnen spelen op actuele onderwerpen wordt het onderwerp van onderzoek jaarlijks gekozen, waarbij wordt ingespeeld op wat uit onderzoeken door de accountant, de rekenkamer(commissie), de risico-inventarisatie of uit interne controles is gebleken.

De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma’s of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotingsprogramma’s omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.

 

Artikel 3. Onderzoeksplan

Eerste lid

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard globaal. Bij de start van een onderzoek wordt een onderzoeksplan uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de raad, en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het college vastgesteld.

 

Tweede lid

Het onderzoeksplan bestaat uit de volgende onderdelen:

 

Object van onderzoek

Bij het object van een onderzoek wordt het onderzoeksonderwerp duidelijk afgebakend.

 

De reikwijdte van het onderzoek

De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college van burgemeester en wethouders), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet-gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

 

De onderzoeksmethode

Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (Benchmarking, enquête, enzovoorts).

 

De doorlooptijd

Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

 

De wijze van uitvoering

Onderzoeken kunnen in opdracht van het college van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd door de ambtelijke organisatie (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dit betekent dat functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject mee kunnen werken aan de uitvoering van het onderzoek. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering moeten onafhankelijk tot stand komen en worden uitgevoerd door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

 

Artikel 4. Uitvoering onderzoeken

Het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid mag worden uitgevoerd met eigen personeel of personeel van derden. Met het samenstellen van een auditteam onder leiding van de concerncontroller wordt er invulling gegeven aan deze wettelijk verplichte functie.

 

Artikel 5. Voortgang onderzoeken

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met inhoud van de programma’s van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

 

Artikel 6. Rapportage en plan van verbetering

Eerste lid

Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. De verslagen dienen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de verslagen ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

 

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.

 

Tweede lid

Bedrijfsvoering is een zaak van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders bepalen dan ook of op basis van de onderzoeksresultaten het nodig is een plan van verbetering op te stellen.

Het plan wordt – indien van toepassing – opgesteld door burgemeester en wethouders.

 

Derde lid

Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

 

Vierde lid

Tot slot volgt dat een plan van verbetering moet leiden tot actie. Het zijn burgemeester en wethouders die de organisatorische maatregelen nemen tot verbetering.

 

De artikelen 7,8 en 9 spreken voor zich en behoeven geen toelichting.