Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijk bij Duurstede

Standplaatsenbeleid 2023 gemeente Wijk bij Duurstede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijk bij Duurstede
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid 2023 gemeente Wijk bij Duurstede
CiteertitelStandplaatsenbeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp
Externe bijlagebijlage locaties standplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-2023nieuwe regeling

28-11-2023

gmb-2023-563737

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid 2023 gemeente Wijk bij Duurstede

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede met regels ten aanzien van het standplaatsenbeleid.

 

overwegende,

 

Iedere aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt getoetst aan de Algemene Plaatselijke Verordening van Wijk bij Duurstede (APV), specifieke wetgeving en het afwegingskader in de beleidsregels die gelden voor standplaatsvergunningen;

 

Alle aanvragen worden aan dezelfde wet- en regelgeving getoetst. Dit leidt tot een grotere mate van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor burgers en ondernemers;

 

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

Standplaatsenbeleid 2023 gemeente Wijk bij Duurstede

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

1.1 Inleiding

Standplaatsen verlevendigen het straatbeeld van de gemeente en zijn een verrijking van het voorzieningenaanbod voor inwoners en bezoekers. In de openbare ruimte van de gemeente Wijk bij Duurstede staan op meerdere locaties standplaatsen voor de ambulante handel.

 

De gemeente Wijk bij Duurstede wil er met beleid voor zorgen dat standplaatsen op de juiste locaties staan en een bijdrage leveren aan de economie en het woon- en leefklimaat van de gemeente.

 

Het standplaatsenbeleid vloeit voort uit de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Wijk bij Duurstede (APV). Het vaststellen hiervan behoort tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

 

Om een onevenredige aantasting van de voorzieningenstructuur te voorkomen en om eventuele overlast voor de omgeving zoveel als mogelijk te beperken is het belangrijk om regels te ontwikkelen.

Daarnaast is het belangrijk dat het proces van vergunningverlening voldoende transparant en controleerbaar is.

1.2 Knelpunten

Voor de verdeling van standplaatsen heeft de gemeente Wijk bij Duurstede op dit moment geen standplaatsenbeleid. Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van een Notitie Standplaatsenbeleid 2010.

 

In de praktijk zijn er een aantal knelpunten, zoals:

  • Voor standplaatshouders en winkeliers is het niet duidelijk welke regels de gemeente hanteert met betrekking tot standplaatsen in de gemeente;

  • Door het ontbreken van beleid wordt er niet voldaan aan de Europese regels in relatie tot schaarse vergunningen;

  • Het behandelen van een aanvraag om een standplaatsvergunning vraagt veel tijd van de ambtenaren omdat er geen duidelijke regelgeving is. Elke nieuwe aanvraag vraagt hierdoor om extra interne afstemming.

  • De daartoe bevoegde ambtenaren kunnen, door het ontbreken van afgestemde kaders en regels, lastig handhaven op ongewenste situaties in de buitenruimte.

1.3 Afbakening standplaatsenbeleid

Dit beleid beperkt zich tot de standplaatsen als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de APV1. Onder een standplaats wordt verstaan: “het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel”.

 

Het gaat hier om de ‘losse’ standplaatsen in de openbare ruimte. Dit kan zowel gemeentegrond als particuliere grond zijn. Uitgangspunt is dat standplaatsen een mobiel karakter hebben. Dit is belangrijk om:

  • oneerlijke concurrentie met winkels te voorkomen;

  • de openbare ruimte beschikbaar te houden voor andere functies (zoals parkeren); en

  • te voorkomen dat een standplaats in de loop van de tijd een permanent karakter krijgt.

Standplaatsen op de volgende plekken zijn geen onderdeel van het Standplaatsenbeleid:

 

Een standplaats op een (week)markt, ingesteld op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g van de Gemeentewet

De gemeenteraad heeft een weekmarkt in Wijk bij Duurstede ingesteld op grond van de Gemeentewet. Degene die op de weekmarkt (woensdagochtend) een standplaats wil innemen, zal zich moeten houden aan de regels die gelden op grond van de Marktverordening Wijk bij Duurstede 2021.

Snuffelmarkt

Een afbakening met de snuffelmarkt (5:22 APV) is niet nodig, omdat snuffelmarkten in gebouwen plaatsvinden en standplaatsen worden ingenomen in de open lucht.

Op een evenementenlocatie

Voor het innemen van een standplaats als onderdeel van een evenement is geen vergunning op grond van afdeling 4 nodig. Voor het evenement zijn de artikelen 2:24 en 2:25 APV van toepassing.

 

Tenslotte valt een verkoopwagen die rondrijdt en zo nu en dan stopt op verschillende locaties ook niet onder dit beleid. Er is dan namelijk sprake van venten. Dit is afzonderlijk geregeld in de APV.

1.4 Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten vormen de basis van het beleid:

  • 1.

    Het behouden en versterken van het voorzieningenniveau in de kernen;

  • 2.

    Het versterken van de samenhang tussen winkels/winkelgebieden en standplaatsen;

  • 3.

    Gelijke kansen;

  • 4.

    Openheid en transparantie;

  • 5.

    Het bieden van heldere en eenduidige regels om een inhoudelijke afweging te maken voor nieuwe aanvragen en de besluitvorming daarin.

Maximumstelsel

Gemeenten mogen het aantal verleende standplaatsvergunningen aan een maximum verbinden. Hierdoor blijft het aantal standplaatsen binnen bepaalde normen en ontstaat er geen wildgroei. Bij het vaststellen van een maximum aantal locaties moet er wel rekening worden gehouden met het aantal eerder verleende vergunningen.

1.5 Draagvlak

Om tot een breed gedragen beleid te komen is de ontwerpversie van dit beleid voorgelegd aan de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH), lokale standplaatshouders en aan de lokale winkeliers via de OndernemersKring Wijk bij Duurstede (OKW). Wensen en knelpunten zijn geïnventariseerd en meegewogen bij de totstandkoming van het definitieve beleid.

1.6 Leeswijze

Na een toelichting over de landelijke en lokale regels in hoofdstuk 2 gaan we in op de rol van standplaatsen in de voorzieningenstructuur. Omdat we te maken hebben met Europese regels in relatie tot schaarse vergunningen gaan we in hoofdstuk 4 en 5 nader in op dit onderwerp en het verdelingsproces.

 

In hoofdstuk 6 kijken we naar de verschillende soorten standplaatsen die er zijn en de locaties in de gemeente Wijk bij Duurstede.

 

Andere onderwerpen die daarna aan de orde komen zijn afval en duurzaamheid, de voorzieningen, legeskosten en precario en de procedure voor het wijzigen, beëindigen of intrekken van een standplaatsvergunning.

Hoofdstuk 2 Wettelijk kader

2.1 Landelijke regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. Op basis van artikel 5:18 van de APV heeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om te beslissen op aanvragen standplaatsvergunning en daarmee ook om de regels daarvoor vast te stellen.

 

De Awb van toepassing op het traject van de standplaatsvergunning, zoals het aanvragen, de besluitvorming (verlenen of weigeren vergunning) en de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure.

 

Warenwet

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot hygiëne en degelijkheid van producten. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert of de regels van voedselveiligheid worden nageleefd.

 

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer is van toepassing voor een standplaatshouder, voor zover zijn verkoopplek als ‘inrichting’ moet worden aangemerkt. Voor dergelijke inrichtingen zijn de algemene regels in het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Hierin zijn bijvoorbeeld eisen opgenomen voor het lozen van afvalwater en het voorkomen van geur- of geluidsoverlast. Een friet- of viskraam kan bijvoorbeeld een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer zijn. De kraam moet dan voldoen aan de voorschriften voor voedingsmiddelen bereiden. Een kraam moet een zekere tijd een vaste standplaats hebben die met een zekere regelmaat wordt opgesteld en in werking gebracht.

 

Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden in beginsel ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. De gemeente heeft aanvullende regels vastgesteld in de Verordening Winkeltijden Wijk bij Duurstede.

 

Vestigingswet bedrijven

Alleen een standplaatshouder die vlees, brood, wild, pluimvee en vis bewerkt (hieronder niet begrepen het schoonmaken van haring) moet voldoen aan het Vestigingsbesluit Bedrijven (artikel 7). Indien alleen sprake is van verkoop en niet van bewerken hoeft men niet aan deze wet te voldoen.

 

Handelsregisterwet

Op grond van de Handelsregisterwet moet een ondernemer ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Zonder benodigde inschrijving is het niet toegestaan om te verkopen.

 

Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Dit besluit bevat landelijke regels over onder andere het brandveilig gebruik van bakkramen en bakwagens.

2.2 Lokale regelgeving

Algemene Plaatselijke Verordening Wijk bij Duurstede (APV)

Op grond van artikel 5:18 APV is het verboden een standplaats in te nemen of te hebben zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

 

De standplaatsvergunning kan op grond van de artikelen 1:8 en 5:18 APV geweigerd worden in het belang van:

 

  • De openbare orde;

  • De openbare veiligheid;

  • De volksgezondheid;

  • De bescherming van het milieu;

     

  • strijd met een geldend bestemmingsplan;

     

  • Het niet voldoen aan de redelijke eisen van welstand;

     

  • een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

Een uitwerking van deze weigeringsgronden is opgenomen in bijlage 3.

 

Vitaliteitsakkoord en JOGG

De gemeente Wijk bij Duurstede wil inwoners stimuleren een gezonde keuze te maken. Dit willen we doen door de omgeving zo gezond mogelijk in te richten. Het maken van de gezonde keuze wordt zo aantrekkelijker en makkelijker.

 

We zien als gemeente het belang om preventief te werken aan gezondheid. De ambities van het Vitaliteitsakkoord en JOGG (gezonde jeugd, gezonde toekomst) worden hierbij als uitgangspunt genomen. Ondernemers kunnen hier een bijdrage aan leveren door hun voedselaanbod gezonder te maken.

Hoofdstuk 3 Rol standplaatsen in de voorzieningenstructuur

3.1 Versterking bestaande structuur

De detailhandelsstructuur in de gemeente Wijk bij Duurstede draagt bij aan de economische bedrijvigheid, leefbaarheid en kwaliteit van de dorpskernen.

 

Naast permanente voorzieningen kan ambulante detailhandel, ofwel standplaatsen, een waardevolle bijdrage leveren aan de economische dynamiek en kwaliteit van de dorpen. Mits de standplaatsen in aantal en ruimtelijke uitstraling passen bij het formaat van de kern.

 

Standplaatsen zorgen voor verlevendiging en extra sfeer van pleinen en andere ontmoetingsplekken. Daarnaast bieden standplaatsen kansen om streekeigen, duurzame producten aan te kunnen bieden en de gemeente daarmee op de kaart te zetten.

3.2 Ruimtelijke kwaliteit

Ruimtelijk goed gesitueerde standplaatsen leveren de grootste bijdrage aan een aantrekkelijke omgeving en het functioneren van winkelgebieden. Dit betekent dat de gemeente kiest voor standplaatslocaties op centraal gelegen openbare ruimten met ontmoetingsfunctie, zoals bijvoorbeeld bij winkelcentra.

 

Standplaatsen op deze ontmoetingsplekken versterken tegelijkertijd het voorzieningencluster: ondernemers in de permanente en ambulante detailhandel kunnen van elkaars bezoekers profiteren (combinatiebezoek).

 

Bij de locatiekeuze wordt rekening gehouden met het behoud van de bereikbaarheid en het vrijhouden van zichtlijnen, bijvoorbeeld voor entrees van winkels of historische gevels. Ook gelden veiligheids- en milieuvoorschriften, zoals calamiteitenroute en afstand tot bebouwing bij standplaatsen met bijvoorbeeld een bakinrichting.

3.3 Vitale binnenstad

Een gezamenlijke aanpak om de activiteiten en leefbaarheid van niet alleen de binnenstad, maar ook de andere dorps- en wijkwinkelcentra in de gemeente (Cothen, Langbroek, de Horden en de Heul) te versterken. Het doel is om er voor te zorgen dat deze gebieden voor alle gebruikers maximaal aantrekkelijk zijn.

Hoofdstuk 4 Schaarse vergunningen

 

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het bestaan erkend van een nationale rechtsnorm die gevolgen heeft voor de besluitvorming over schaarse vergunningen (ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927).

 

Wat is een schaarse vergunning?

 

Een schaarse vergunning is een vergunning waarvan er slechts één of een beperkt aantal kan worden verleend, terwijl er meer (potentiële) aanvragers zijn.

 

Standplaatsvergunningen zijn zogenaamde “schaarse vergunningen”. Uitgangspunt van de rechtspraak is het gelijkheidsbeginsel en de gelijke kansen voor een ieder om voor een vergunning in aanmerking te komen.

 

Mede omdat de gemeente Wijk bij Duurstede een maximumstelsel hanteert voor vaste (mobiele) standplaatsen op de door het college aangewezen locaties kan de vraag op een aantal locaties groter zijn dan het aantal beschikbare plaatsen.

 

Op grond van de rechtspraak rondom schaarse vergunningen is het verplicht om voor schaarse vergunningen een verdelingsbeleid te voeren dat verzekert dat alle gegadigden gelijke kansen hebben. De procedure moet volgens de Europese Dienstenrichtlijn:

 

  • duidelijk zijn;

  • vooraf openbaar gemaakt; en

  • aan aanvragers de garantie bieden dat hun aanvraag objectief en onpartijdig wordt behandeld.

Het verdelen van de vergunningen kan bijvoorbeeld door een selectiesysteem, loting of een veiling. Schaarse vergunningen mogen daarbij niet afgegeven worden voor onbepaalde tijd.

 

De gemeente Wijk bij Duurstede heeft op dit moment 2 standplaatshouders met een vergunning verleend voor onbepaalde tijd. Hiervoor kan een overgangsperiode ingesteld worden op grond van de wettelijke intrekkingsgrondslag; gewijzigde omstandigheden/beleid. De gemeente acht voor deze standplaatshouders een overgangsperiode van 15 jaar redelijk.

Hoofdstuk 5 Verdelingsproces

 

In bijlage 1 is informatie en de procedure opgenomen over het verdelingsproces van standplaatsvergunningen en de criteria die van toepassing zijn.

Hoofdstuk 6 Standplaatsen in de gemeente Wijk bij Duurstede

6.1 Soorten standplaatsvergunningen

In dit standplaatsenbeleid wordt een onderscheid gemaakt in verschillende soorten standplaats:

 

Vaste (mobiele) standplaats

 

Een standplaats die op een aangewezen locatie tijdens één of meerdere dag(del)en per week voor een langere periode wordt ingenomen.

 

Periode vergunning

Een vaste standplaatsvergunning wordt verleend voor 15 jaar. Dit is een gemiddelde periode dat standplaatshouders hun investeringen kunnen terugverdienen. Het is bovendien in lijn met gerechtelijke uitspraken en advies van de CVAH met hun rapport “Schaarse vergunningen op de markt”.

 

Een vaste standplaats kan door meerdere standplaatshouders worden gebruikt wanneer de aanvragen voor een vergunning voor andere dagen in de week of voor een andere periode worden gedaan. Een aanvraag voor een vaste standplaats wordt getoetst door middel van de toetsing en selectie en de weigeringsgronden van de APV.

 

Seizoensgebonden standplaats

 

Een tijdelijke standplaatsvergunning voor een bepaalde periode in een jaar.

 

Voor seizoensgebonden standplaatsen zijn een aantal locaties aangewezen. Daarnaast kan de aanvrager ook zelf een voorstel voor een locatie doen. Deze wordt altijd getoetst aan de bepalingen zoals opgenomen in de APV. Voor alle seizoensgebonden standplaatsen gelden de toetsingsgronden in artikel 1:8 en 5:18 op basis van een kan-bepaling.

 

Periode vergunning

Een seizoensgebonden vergunning wordt jaarlijks verleend voor een periode wat kan variëren van 4 weken tot 6 maanden. Dit is een redelijke termijn, die aansluit bij de behoefte aan het type product. In de praktijk gaat het veelal om zaken als ijs en oliebollen. De aanvrager kan 1 keer per jaar een aanvraag doen voor een bepaalde locatie.

 

Incidentele standplaats

 

Dit betreft een zeer tijdelijke standplaats. Voor incidentele standplaatsen zijn in dit beleid geen locaties opgenomen. De aanvrager kan zelf een voorstel voor een locatie doen. Dit kan vier keer per jaar per organisatie.

 

Periode vergunning

Voor de incidentele standplaatsen geldt dat een vergunning wordt verleend voor de duur van maximaal 2 dagen achtereen voor een locatie. Een ondernemer/organisatie kan maximaal vier keer per jaar een aanvraag indienen, met een maximum van één keer per kwartaal. De oppervlakte van de standplaats mag maximaal 10 m² zijn.

 

In de praktijk gaat het om standplaatshouders die kortdurend hun product willen verkopen of onder de aandacht brengen. Denk hierbij aan promotie- en of verkoop voor marketingdoeleinden.

 

Voor incidentele standplaatsen gelden de toetsingsgronden in artikel 1:8 en 5:18 van de APV op basis van de kan-bepaling.

 

Ideële standplaats

 

Dit zijn standplaatsen met een ideëel karakter op het gebied van sociaal-culturele en/of maatschappelijke activiteiten of activiteiten op het gebied van volksgezondheid.

 

Deze standplaatsen zijn nooit commercieel. Hieronder inbegrepen is de bus ten behoeve van bevolkingsonderzoek, een bus voor maatschappelijke aspecten (bijvoorbeeld Stoptober) en het verspreiden van het politieke gedachtegoed.

 

Periode vergunning

Een vergunning wordt verleend voor een bepaalde tijd. In de praktijk gaat het dan om een periode variërend van een dag tot de aangevraagde periode.

 

Verkoop streekproducten op eigen grond

 

Voor de verkoop van ter plaatse gekweekte/geteelde streekproducten op eigen perceel vanuit een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel bij een agrarisch bedrijf is er geen vergunning nodig.

6.2 Algemene spelregels

Branchering schept de mogelijkheid te sturen op de verscheidenheid aan vaste standplaatsen. Op deze manier wordt in het belang van de consument maar ook de andere standplaatshouders de diversiteit aan standplaatsen behouden en daarmee de aantrekkelijkheid van het aanbod in de gemeente. Het huidige aanbod aan producten/diensten per vaste (mobiele) standplaats, is opgenomen in onderstaande tabel. Iedere vijf jaar wordt de branchelijst geëvalueerd.

 

Huidig aanbod aan producten en diensten (= branchelijst)

 

Winkelcentrum De Heul

Winkelcentrum De Horden

Dorpshuisplein Cothen

Prinsenplein Langbroek

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vis/visproducten

Vrijdag

Kaas/zuivelproducten

Brood/koek en snacks

Delicatessen, groenten, vis/visproducten, kaas en zuivelproducten

Groenten en vis/visproducten

Zaterdag

Vis/visproducten en snacks

 

Standplaatsen worden niet toegelaten:

 

Wanneer een vergunning geweigerd moet worden in het belang van de bepalingen zoals opgenomen in artikel 1:8 APV;

Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu

Wanneer deze buiten de openingstijden van winkels in gebruik zijn;

In artikel 2, lid 1 Winkeltijdenwet is aangegeven dat het verboden is een winkel open te hebben op:

  • a.

    Zondag;

  • b.

    Nieuwjaarsdag, Goede vrijdag na 19 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

  • c.

    Op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

Op grond van artikel 2, lid 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren. Deze bepaling is van toepassing voor standplaatshouders.

Wanneer het gaat om de verkoop van gefrituurde etenswaren binnen een afstand van hemelsbreed 250 meter van een school.

In het kader van het Vitaliteitsakkoord wil de gemeente beperken dat jongeren in de directe omgeving van hun school makkelijk frites/snacks kunnen kopen via een standplaats. De passage vloeit voort uit artikel 1:8 onder c van de APV (de volksgezondheid) als weigeringsgrond voor een vergunning.

 

Mee te nemen bij de inhoudelijke toets:

Per geval wordt beoordeeld of de kraam of verkoopwagen past op een beoogde standplaatslocatie. Het plaatsen van een reclamebord (max. één bord per standplaats) wordt uitsluitend toegestaan ten behoeve van de eigen branche en binnen een afstand van 1 meter van de kraam of verkoopwagen.

 

Een klein terras bij een standplaats voor levensmiddelen is mogelijk mits er voldoende ruimte is bij de standplaats. Er mag, naast niet-alcoholhoudende dranken, uitsluitend eigen aanbod worden geserveerd. Het terras moet aangevraagd worden bij de vergunning en mag alleen worden geplaatst op de aangewezen locatie.

 

Bij het toekennen van het aantal standplaatsen wordt er gekeken of er voldoende ruimte is voor een verkoopwagen in relatie tot de directe omgeving. De inhoudelijke beoordeling wordt per aanvraag gedaan. Er mag ten aanzien van de omgeving geen gevaarlijke situatie ontstaan met betrekking tot de (verkeers)veiligheid.

6.3 Standplaatslocaties

Er zijn verschillende locaties binnen de gemeente waar standplaatsen zijn toegestaan. Om het proces van vergunningverlening te verbeteren wijst dit beleid aan waar vaste (mobiele) standplaatsen, seizoenstandplaatsen en ideële standplaatsen in de gemeente mogelijk zijn.

 

Vaste (mobiele) standplaatsen

 

Binnen de gemeente zijn er een aantal vaste standplaatsen waar vergunningen voor worden gegeven. Op deze locaties zijn nutsvoorzieningen aanwezig. De gemeente regelt de stroom echter niet altijd zelf. In de Horden wordt de stroom bijvoorbeeld geregeld vanuit de Albert Heijn en in Cothen komt de stroom uit het dorpshuis.

 

Momenteel heeft de gemeente Wijk bij Duurstede een invulling van vaste (mobiele) standplaatsen zoals aangegeven in de tabel hieronder:

 

Bestaande situatie 2023

 

Winkelcentrum De Heul (*)

Winkelcentrum De Horden

Dorpshuisplein Cothen

Prinsenplein Langbroek

Maandag

Dinsdag

Woensdag

1 stdpl

Donderdag

1 stdpl

1 stdpl

Vrijdag

1 stdpl

2 stdpl

4 stdpl

2 stdpl

Zaterdag

2 stdpl

 

Mede aan de hand van de bestaande situatie geldt op de onderstaande locaties een maximum van vaste (mobiele) standplaatsen:

  • 1 standplaats van woensdag tot en met zaterdag bij winkelcentrum de Heul.

  • 2 standplaatsen van woensdag tot en met zaterdag bij winkelcentrum de Horden.

  • 4 standplaatsen op vrijdag op het Dorpshuisplein in Cothen.

  • 3 standplaatsen van woensdag tot en met zaterdag op het Prinsenplein in Langbroek.

(*) = Bij Winkelcentrum De Heul kan door een verbouwing voor een periode van 2 jaar geen standplaats worden ingenomen.

 

Seizoensgebonden standplaatsen

 

Het is mogelijk een standplaatsvergunning te verlenen voor de volgende locaties:

 

Van Egmondplein

1 standplaatsvergunning

Winkelcentrum de Horden

1 standplaatsvergunning

Prinses Irenesluis

1 standplaats

Evenemententerrein Hordenweg

1 standplaats

 

Ten aanzien van de verkoop van oliebollen is het toegestaan dat de standplaats (wagen) zich in de periode waarvoor de vergunning is verleend niet dagelijks hoeft te verwijderen. Een seizoensgebonden standplaats wordt verleend voor maximaal 6 maanden.

 

Voor seizoensgebonden standplaatsen gelden de toetsingsgronden in artikel 1:8 en 5:18 van de APV op basis van de kan-bepaling.

 

Bijzondere seizoensstandplaatsen

Stadshaven

De locatie Stadshaven wordt op dit moment gebruikt voor 2 standplaatsen. Het gaat hier echter om tijdelijke locaties in relatie tot Havenbeheer B.V. tot het moment er bij de Stadshaven een horecavoorziening wordt gerealiseerd. Hiervoor geldt dus een uitsterfbeleid. Voor het gebruik van deze locatie wordt een voorkeursbranche aangegeven namelijk: food. In verband met het stadsgezicht vindt de gemeente het wenselijk dat een standplaats op deze locatie niet groter is dan 2 meter lang en 2,5 meter breed.

 

Gravenbol

De locatie Gravenbol heeft 1 standplaats voor de periode mei-oktober. Het innemen van een standplaats op deze locatie is onderdeel van gemaakte afspraken in het beheerbestek van de Gravenbol. Aan de beheerders wordt jaarlijks een standplaatsvergunning verleend. Voor het gebruik van deze locatie wordt een voorkeursbranche aangegeven namelijk: food.

 

Ideële standplaatsen

 

Het is mogelijk een standplaatsvergunning te verlenen voor de volgende locaties:

 

  • 1 standplaats op het plein voor het gemeentehuis (Karel de Grotestraat);

  • 1 standplaats op het Van Egmondplein;

  • 1 standplaats op het Evenemententerrein Hordenweg.

Hier is een nutsvoorziening aanwezig.

 

Standplaatsen op grond(en) die niet bij de gemeente in eigendom zijn

 

Standplaatsen in de openbare ruimte kunnen ook op gronden worden ingenomen die niet in eigendom zijn van de gemeente. Deze standplaatsen vallen ook onder deze beleidsregels.

 

Bij de aanvraag voor een standplaatsvergunning moet de schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het terrein dan wel een privaatrechtelijke overeenkomst tussen rechthebbende en aanvrager worden overlegd. Zonder toestemming van de rechthebbende wordt er geen vergunning verleend.

 

Het is mogelijk een standplaats aan te vragen voor een niet aangewezen locatie op grondgebied dat niet in eigendom is van de gemeente. Een dergelijke locatie moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

 

  • 1.

    In de nabijheid van de standplaats is voldoende parkeergelegenheid.

  • 2.

    De standplaats is veilig bereikbaar voor het publiek.

  • 3.

    De standplaats veroorzaakt geen onevenredige overlast voor omwonenden en gebruikers van omliggende gebouwen.

  • 4.

    Een standplaats in de woonkern moet de centrumfunctie versterken.

  • 5.

    De standplaats past binnen het bestemmingsplan of hiervoor is een omgevingsvergunning verleend om af te wijken van het bestemmingsplan.

6.4 Indieningsvereiste voor een standplaatsvergunning

De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens en documenten:

 

1.

Naam, adres en woonplaats aanvrager

2.

Telefoonnummer en e-mailadres

3.

De gewenste locatie, inclusief plattegrond / locatiekaart

4.

De dag(en) van voorkeur en tijdsperiode dat de standplaats wordt ingenomen

5.

Het doel van de inname van de standplaats of branche / productgroep

6.

De afmetingen van de verkoopinrichting

7.

Maatregelen op het gebied van duurzaamheid en milieu (bijv. elektrische alternatieven voor brandstofgeneratoren, vermijden van plastics)

8.

Kopie geldig legitimatiebewijs

9.

Afschrift uittreksel handelsregels Kamer van Koophandel (of nummer KvK), waarvan de natuurlijke persoon eigenaar is en waarvoor hij/zij/het een standplaats wil innemen

10.

Handtekening aanvrager

6.5 Standplaatsen tijdens een evenement

Het uitgangspunt is dat een vaste standplaatshouder zijn of haar plek gewoon moet kunnen blijven innemen als er op die locatie een evenement plaatsvindt.

 

Echter, vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, kan het in uitzonderlijke situaties voorkomen dat een vaste standplaats toch niet kan worden ingenomen. Een uitzonderlijke situatie zijn bijvoorbeeld activiteiten in het kader van Koningsdag.

 

Wanneer blijkt dat de standplaats echt niet inpasbaar is, zal in samenwerking tussen gemeente, organisator van het evenement en de standplaatshouder naar een alternatieve locatie gekeken worden. Als dit niet mogelijk blijkt te zijn kan de standplaats niet worden ingenomen. Voorwaarde is wel dat de standplaatshouder minimaal 1 maand voor het evenement hierover schriftelijk geïnformeerd wordt door de vergunningverlener.

Hoofdstuk 7 Standplaatsvergunning en voorschriften

 

Aan een standplaatsvergunning kunnen nadere voorschriften en beperkingen worden verbonden.

In de vergunning wordt tenminste vermeld:

 

  • a.

    Een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de locatie en de afmetingen (afbakening via de situatieplattegrond);

  • b.

    De artikelen of de groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • c.

    De dag en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

In bijlage 2 zijn de regels opgenomen aan welke eisen een standplaats moet voldoen.

Hoofdstuk 8 Afval en duurzaamheid

8.1 Landelijke en Europese regels

Plastic

Vanaf 2024 zijn plastic wegwerpbekers en -maaltijdverpakkingen niet toegestaan als je op locatie eet of drinkt. Herbruikbare borden en bekers zijn dan de norm om milieuvervuiling en plastic soep te voorkomen.

 

Onderweg en afhaal

Voor consumptie onderweg en afhaal geldt vanaf juli 2023 dat er door de consument een bedrag betaald moet worden voor plastic wegwerpbekers en -maaltijdverpakkingen, bovenop de prijs voor de koffie of de maaltijd.

 

Dit geldt ook voor de op het oog papieren bekers waaruit bijvoorbeeld veel koffie to go wordt gedronken. Hier zit namelijk ook een laagje plastic in. Dat betekent dat vanaf juli 2023 een verbod geldt op het gratis verstrekken van plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik.

 

Ondernemers mogen zelf bepalen hoeveel ze per plastic wegwerpbeker of -bakje vragen. 100% papieren - en andere plasticvrije wegwerpverpakkingen blijven wel toegestaan. Tegelijkertijd wordt hergebruik gestimuleerd doordat ondernemers ook herbruikbare alternatieven moeten aanbieden voor maaltijden en dranken die ter plekke worden bereid.

 

Europese richtlijn

De maatregelen komen voort uit de Europese Single-Use Plastics richtlijn. Denk aan het verbod op onder andere plastic rietjes, plastic bestek en plastic roerstaafjes. Daarnaast is het sinds 2017 verboden om plastic tasjes gratis te verstrekken.

8.2 Regels voor de gemeente

Met het Beleidsplan Milieu en Duurzaamheid Wijk bij Duurstede heeft de gemeente een begin gemaakt voor een toekomstbestendige gemeente. Hiermee wordt verbinding gezocht tussen alle aspecten van economie en samenleving. De gemeente nodigt de ondernemers in de ambulante handel uit hieraan de komende jaren mede invulling te willen geven. Wij zien dat ondernemers reeds op verschillende wijze invulling aan duurzaamheid, maar er is meer nodig.

 

Eén van de acties vanuit het beleidsplan is dat de gemeente fairtrade stimuleert. Bijvoorbeeld:

  • meer fairtrade kleding en textiel verkopen;

  • meer fairtrade levensmiddelen zoals koffie, thee en fruit verkopen;

  • stimuleren maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Daarnaast streeft de gemeente een minimaal kwaliteitsniveau na. Dit houdt in dat het mogelijk is aan de standplaatsvergunning kwaliteitscriteria te verbinden ten aanzien van uitstraling van het materiaal (duurzame en lokale) producten, de directe omgeving (zoals uitstalling, afval en kabels) en aan de ondernemer (zoals maatschappelijke verantwoord ondernemen). Dit wordt toegepast in de toetsing en selectie en zal duurzamere ondernemers voorrang geven.

 

Maatregelen door standplaatshouder

Aan een standplaatshouder wordt gevraagd om bij de aanvraag voor een vergunning aan te geven welke maatregelen hij of zij treft op het gebied van duurzaamheid en milieu. Denk bijvoorbeeld aan elektrische alternatieven voor brandstofgeneratoren en het voldoen aan de wettelijke eisen in het kader van plastic.

Hoofdstuk 9 Voorzieninge

 

Een standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor water en een stroomaansluiting en betaalt voor het stroomgebruik ter plaatse. Zowel de aanleg, de aansluiting, het beheer daarvan en het gebruik komt voor rekening van de standplaatshouder.

 

Op de volgende locaties van een vaste (mobiele) standplaats is een stroomvoorziening aanwezig:

 

Winkelcentrum De Heul

Stroomvoorziening aanwezig

Winkelcentrum De Horden

2 stroompunten. Via de Albert Heijn

Dorpshuisplein Cothen

Stroompunt via het Dorpshuis

Prinsenplein Langbroek

Stroompunt aanwezig

Hoofdstuk 10 Kosten

10.1 Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag dienen leges te worden betaald. De leges worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de Legesverordening gemeente Wijk bij Duurstede.

10.2 Precario en elektriciteit

Wanneer een standplaats wordt ingenomen op gemeentegrond dan wordt daarvoor precariobelasting in rekening gebracht op grond van de ‘Verordening Precariobelasting’. De hoogte van de precariobelasting is afhankelijk van de periode dat een standplaats wordt ingenomen. In de verordening wordt bij de berekening van een periode uitgegaan van een dagtarief. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd.

Hoofdstuk 11 Wijzigen, beëindigen en intrekken van de vergunning

11.1 Wijzigen van de vergunning

Binnen de vergunningsduur kunnen er wijzigingen optreden die door ons gezien worden als ‘wijziging van de standplaatsvergunning’. Denk hierbij aan het plaatsen van statafels, een bord en/of een parasol. Deze stonden mogelijk nog niet op de vergunning, maar kunnen worden bijgeschreven.

 

Bij een expliciete wijziging, zoals de verkoop van producten uit een volledig andere branche dan waarvoor de standplaatshouder een vergunning heeft, is er een nieuwe standplaatsvergunning vereist.

 

Dit geldt ook voor een eventueel gewenste verlenging. Omdat een standplaatsvergunning een schaarse vergunning is, kan de gemeente deze niet verlengen.

 

Na het verlopen van de vergunning, publiceert de gemeente in het geval van een vaste standplaats de vrijgekomen locatie. Vervolgens kan iedere geïnteresseerde standplaatshouder een vergunningsaanvraag indienen, waarna de gemeente een nieuw besluit neemt.

 

Op dezelfde manier als hiervoor omschreven kan een aanvraag ingediend worden om een vergunning te wijzigen, bijvoorbeeld omdat men andere producten wil gaan verkopen. Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is, mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd. Op de gewijzigde aanvraag wordt binnen 8 weken beslist.

11.2 (Voortijdig) beëindigen van de vergunning

Wanneer de vergunninghouder de vergunning voortijdig wil beëindigen, dient de vergunninghouder het college van burgemeester en wethouders hierover schriftelijk of digitaal (e-mail) te informeren. Al betaalde leges, precario en eventuele kosten voor elektra worden niet terugbetaald.

11.3 Intrekken van de vergunning

Wanneer de vergunninghouder zonder opgaaf van reden voor een periode van zes aaneengesloten weken geen gebruik maakt van de standplaats, dan kan deze worden ingetrokken. Ook kan het college de vergunning intrekken in gevallen zoals bedoeld in artikel 1:6 van de APV. Al betaalde leges, huur en kosten voor elektra worden niet terugbetaald.

Hoofdstuk 12 Evaluatie

 

Uiterlijk 5 jaar na de vaststelling van het Standplaatsenbeleid wordt een evaluatie gehouden waarbij ontwikkelingen in regelgeving en jurisprudentie centraal staan. Daarnaast wordt gekeken naar de Omgevingswet, effecten van zaken als de vergunningsduur, gebruik van de standplaatsen en duurzaamheid.

Hoofdstuk 13 Overgangsregeling en hardheidsclausule

 

Twee standplaatshouders hebben een vergunning voor onbepaalde tijd. Als overgangsregeling vergunnen we deze vergunninghouders een termijn van eenmalig 15 jaar. De betreffende vergunningen worden op grond van het nieuwe beleid verleend. Na de overgangsperiode treedt het selectiestelsel ook voor deze vergunninghouders in werking.

 

Hardheidsclausule

In de praktijk kunnen er zich uitzonderlijke situaties voordoen waarbij de mogelijkheid moet kunnen bestaan om van het Standplaatsenbeleid af te wijken. Het college van burgemeester en wethouders kan hiertoe dan apart besluiten. Een dergelijk besluit dient dan uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

 

In voorkomende gevallen kunnen concrete vergunningvoorschriften afwijken van die in deze beleidsregel genoemd zijn. En is het mogelijk dat er aanvullende voorschriften worden opgenomen. Dit staat ter beoordeling van het college.

Hoofdstuk 14 Evaluatie en inwerkingtreding

 

Het beleid zal in werking treden op de dag na bekendmaking.

Bijlage 1 Selectiestelsel standplaatsen (puntencriteria)

 

Om het proces van vergunningverlening duidelijk te houden wijst dit beleid aan waar standplaatsen zijn toegestaan en hoeveel plaatsen daar gewenst zijn. De gemeente vindt het in verband met de Omgevingswet noodzakelijk om tot op zekere hoogte te sturen op hoeveelheid en locaties.

 

Het aanbieden van een standplaatslocatie, zoals hieronder bedoeld, garandeert niet dat de vergunning ook daadwerkelijk wordt verleend. Om voor een vergunning in aanmerking te komen, mogen zich geen weigeringsgronden, zoals genoemd in de APV, voordoen en moet de aanvraag in overeenstemming met de beleidsregels zijn.

 

Selectie vaste (mobiele) standplaatsen

 

De afhandeling voor vaste standplaatsen gaat op de volgende wijze en in deze volgorde:

 

  • Het college maakt bekend dat er één of meer standplaatsvergunningen kunnen worden verleend en dat gegadigden voor een vergunning voor de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • De bekendmaking vindt plaats door een openbare kennisgeving in en op de gemeentelijke website en lokale krant.

  • Het college van burgemeester en wethouders beoordeelt de aanvragen op basis van de APV en het puntensysteem zoals aangegeven in de bijlage.

  • Gegadigden komen in aanmerking in volgorde van het aantal toegekende punten.

  • Wanneer de toetsing leidt tot een vergelijkbare eindscore tussen gegadigden dan volgt een openbare loting.

  • Het college besluit op de aanvraag. Wanneer een vrijkomende standplaats na publicatie om welke reden dan ook niet is vergund, kan deze worden vergund aan de eerstvolgende aanvrager, als de aanvraag in overeenstemming is met de APV en vastgestelde beleidsregels.

Puntensysteem

Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college van burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van criteria (puntensysteem). Het systeem is voor diverse onderdelen overeenkomstig de procedure voor een standplaats op de weekmarkt, op grond van de Marktverordening 2021 van de gemeente Wijk bij Duurstede. Selectie vindt plaats door toekenning van een maximum aantal punten (100) aan iedere aanvraag voor een locatie. De selectiecommissie kent de punten toe aan de hand van de volgende criteria:

 

Sollicitatiebrief

Punten

De sollicitatiebrief als motivering van de aanvraag:

Niet gemotiveerd [0 punten];

Algemeen gemotiveerd [5 punten];

Uitvoerig gemotiveerd [10 punten].

Maximaal 10 punten

 

Assortiment

Punten

Het assortiment vormt een toevoeging ten opzichte van permanent aanwezige winkel- en horecavoorzieningen in het winkelgebied:

Een overlappende branche (vergelijkbaar assortiment) met het aanbod in het dorp(scentrum) [5 punten];

Overlappende branche, maar met aanvullend assortiment/segment [15 punten];

Een aanvullende branche/assortiment ten opzichte van het permanente aanbod [25 punten].

Maximaal 25 punten

 

Algemene uitstraling

Punten

De algemene uitstraling van de kraam/wagen:

Gemiddeld/standaard materieel zonder kwalitatief hoogwaardige uitstraling [5 punten];

Verzorgd/net materieel en aandacht voor de totale presentatie [10 punten];

Modern/nieuw materieel met een zeer aantrekkelijke uitstraling en kleurstelling [20 punten].

Maximaal 20 punten

 

Verkoopmateriaal

Punten

Het gebruikte verkoopmateriaal:

Gemiddeld/standaard materieel zonder kwalitatief hoogwaardige uitstraling [5 punten];

Verzorgd/net materieel met aandacht voor de totale presentatie. Geen aandacht voor duurzaamheid [10 punten];

Verzorgd/duurzaam materieel met aandacht voor de totale presentatie [15 punten];

Modern/nieuw materieel met een zeer aantrekkelijke uitstraling en kleurstelling en aandacht voor duurzaamheid [20 punten].

Maximaal 20 punten

 

Referenties

Punten

Referenties aanvrager: de aanvrager heeft geen problemen met andere gemeenten of marktorganisatoren, bijvoorbeeld betalingsachterstanden of disciplinaire problemen:

Niet recent als standplaatshouder actief geweest, of een standplaats ingevuld waarbij in de vergunningsperiode meerdere gegronde klachten/problemen zijn geweest [0 punten];

Elders zonder problemen/klachten actief (geweest) op een standplaats en kan referentie aanleveren [5 punten];

Op dezelfde locatie naar tevredenheid en zonder problemen/klachten de afgelopen vergunningsperiode doorlopen [10 punten].

Maximaal 10 punten

 

Innovatie en duurzaamheid

Punten

De ondernemer houdt zich bezig met innovatie en duurzaamheid:

Nee [0 punten];

Ja, maar er zijn nog verbeterpunten op het gebied van energiezuinig en afval [5 punten].

Ja, de ondernemer heeft een innovatieve en duurzame visie [15 punten].

  • -

    apparatuur is energiezuinig en veroorzaakt weinig overlast;

  • -

    verkoopinrichting is eenvoudig te verwijderen;

  • -

    afval wordt gescheiden en op een verantwoorde wijze afgevoerd;

  • -

    toekomstbestendig ontwerp.

Maximaal 15 punten

 

Het college verleent een vergunning aan de aanvrager met het hoogst aantal punten.

 

Selectie seizoensgebonden standplaatsen

 

De afhandeling voor een seizoensgebonden standplaatsen gaat op aanvraag. Wanneer er echter meerdere aanvragen voor een zelfde locatie en periode worden ingediend dan geldt de volgende behandelwijze:

 

  • Het college van burgemeester en wethouders beoordeelt de aanvragen op basis van de APV.

  • De standplaats mag niet langer worden ingenomen dan het gestelde maximum van 6 maanden.

  • Er vindt een openbare loting plaats.

  • Het college besluit naar aanleiding van de inhoudelijke toets en loting op de aanvraag.

Bijlage 2 Voorschriften innemen standplaats

 

Algemeen

  • 1.

    De vergunning is persoonsgebonden.

  • 2.

    De vergunninghouder is persoonlijk verantwoordelijk voor de invulling van de standplaats. De vergunninghouder is verplicht de standplaats in te (laten) nemen, dat wil zeggen: de standplaats moet bezet zijn. De vergunninghouder kan er voor kiezen om zich op de standplaats te laten vervangen. De vergunninghouder blijft te allen tijde volledig verantwoordelijk voor de standplaats, ook in geval van vervanging ter plaatse. Hij is gehouden de standplaats in te (laten) nemen en is ook aanspreekbaar op alles wat er op en om de standplaats gebeurt.

  • 3.

    De vergunning is niet overdraagbaar.

  • 4.

    De aanvrager/houder van een standplaatsvergunning moet zijn ingeschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Tenzij de aanvrager dit doet uit het belang van een vereniging, stichting of instelling die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De opbrengst dient in dit geval in zijn gehaal, na aftrek van de noodzakelijk te maken kosten ten goede komt aan het doel waarop de vereniging, stichting of instelling zich richt. De noodzakelijke kosten mogen niet bestaan uit een vergoeding voor arbeid van de vergunninghouder.

  • 5.

    Voor het aanvragen van een standplaatsvergunning worden leges geheven. De hoogte van de leges wordt jaarlijks bepaald en vastgelegd in de legesverordening. Voor een ambtelijke verlenging van een standplaats vergunning worden geen extra leges in rekening gebracht. Een uitzondering hierop is het verlengen van een gewijzigde vergunning.

  • 6.

    Voor het in gebruik nemen van gemeentegrond wordt precario geheven.

  • 7.

    Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen wanneer een volledig ingevuld aanvraagformulier met bijhorende benodigde documenten is ontvangen.

  • 8.

    Elke dag dient het gehele terrein en de directe omgeving schoon achtergelaten te worden

  • 9.

    De standplaats mag in de nacht niet worden ingenomen tenzij hier een speciaal verzoek voor ingediend is. Hierbij geldt dat de standplaats nooit langer dan 31 dagen gevuld mag zijn. Wanneer dit wel het geval is dient een omgevingsvergunning aangevraagd te worden.

  • 10.

    Het verkopen van alcohol is niet toegestaan.

  • 11.

    De standplaats dient bij alle weersomstandigheden goed bruikbaar en bereikbaar te zijn. De standplaats dient derhalve over een verharde ondergrond te beschikken.

  • 12.

    Hoewel op de meeste plekken nutsvoorzieningen aanwezig zijn, draagt de gemeente geen zorg voor de aanleg van nutsvoorzieningen, zoals stroom en water. Indien de standplaatshouder nutsvoorzieningen wenst, kan hij dit op eigen rekening en risico laten aanleggen door een hiertoe gespecialiseerd bedrijf. Dit mag alleen gebeuren na toestemming van de gemeente. Voorts kan de standplaatshouder indien hij de standplaats niet meer kan of wenst te gebruiken, de kosten voor de aanleg niet verhalen op de gemeente.

  • 13.

    Op de punten waar nutsvoorzieningen aanwezig zijn, zal de gemeente de kosten voor energiegebruik in rekening brengen. De kosten voor dergelijke nutsvoorzieningen zijn niet inbegrepen bij de precario/leges.

  • 14.

    Om een continue bezetting van standplaatsen te bevorderen dient bij het opzeggen van een standplaats, 1 maand opzegtermijn in acht te worden genomen. De opzegging dient schriftelijk of per e-mail gedaan te worden.

  • 15.

    De standplaatshouder dient al het mogelijke te ondernemen om schade aan gemeentelijke eigendommen te voorkomen. Wanneer toch schade is ontstaan aan gemeentelijke eigendommen, zal dit op kosten van de standplaatshouder worden hersteld.

  • 16.

    Een vergunning kan worden ingetrokken wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorschriften zoals opgenomen in de standplaatsvergunning.

Terrassen en objecten

  • 17.

    Bij een standplaats mag geen terras met stoelen worden geplaatst. Het plaatsen van maximaal 2 sta tafels bij de standplaats is toegestaan wanneer deze binnen 1.5 meter vanuit de standplaats staan. Hiervoor kan een uitzondering gemaakt worden wanneer de standplaats zich op particulier terrein bevind.

  • 18.

    Bij een standplaats mag een bord worden geplaatst met aankondiging van producten. Een bord is toegestaan wanneer deze binnen 1.5 meter vanuit de standplaats staat.

  • 19.

    Bij het plaatsen van sta tafels en/of bord moet er altijd voldoende ruimte zijn voor voetgangers om te passeren.

Geluid

  • 20.

    Om geluidsoverlast door aggregaten te voorkomen geldt het volgende:

    • a.

      de standplaatshouder moet gebruik maken van een zogenaamde fluisterstil aggregaat, met een maximale geluidsproductie van 50 dB;

    • b.

      de afstand van de standplaats tot het dichtstbijzijnde gevoelige object moet zodanig zijn dat voor de bewoners/gebruikers daarvan het aggregaat niet overmatig hoorbaar is.

Veiligheid

  • 21.

    De verkooppunten die zijn ingericht voor bak- en kookdoeleinden moeten tenminste 5,00 meter vanaf de bebouwing zijn geplaatst. (deze voorwaarde geldt niet, indien de gevel van de bebouwing geheel blind [geen ramen en deuren aanwezig] en onbrandbaar is uitgevoerd).

  • 22.

    Ten behoeve van de hulpdiensten moet een doorgaande vrije route met een breedte van 3,25 meter en een hoogte 4,20 meter beschikbaar zijn

  • 23.

    De standplaats mag niet zorgen voor verkeersonveilige situaties. Het mag het zicht op een kruispunt bijvoorbeeld niet wegnemen.

  • 24.

    Bluswatervoorzieningen moeten worden vrijgehouden en bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen.

  • 25.

    Tuidraden en elektriciteitskabels welke over de weg zijn gespannen dienen minimaal 4,20 meter boven het straatniveau worden aangebracht.

Elektriciteit

  • 26.

    Elektriciteitsinstallaties dienen te voldoen aan NEN 1010 en de nadere eisen van het energiebedrijf. Het aanbrengen van kabels dient zodanig te worden uitgevoerd dat het publiek er niet over kan struikelen of vallen;

  • 27.

    Schakelaars en zekeringkasten van elektrische installaties dienen onbereikbaar te zijn voor publiek;

  • 28.

    Elektriciteitskabels dienen te allen tijde volledig van de haspel afgerold te zijn.

  • 29.

    De voor de standplaats/uitstalling noodzakelijke voedingskabels voor de elektriciteitsvoorziening mogen niet in de vrije doorgang voor het publiek worden aangebracht.

Blusmiddelen

  • 30.

    Nabij gastoestellen voor verwarming of verlichting en op plaatsen waar wordt gebakken of gekookt, moet(en) een draagbaar blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn.

  • 31.

    Het blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven.

  • 32.

    In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, kook- of frituur toestel moet een goed passende deksel of een blus deken aanwezig zijn.

Gas- en Frituurtoestellen

 

Losse aansluiting

  • 33.

    Bij gebruik van een gastoestel mag:

    • a.

      de gezamenlijke waterinhoud van gasflessen niet meer zijn dan 115 liter. Een losse gasfles mag een waterinhoud hebben van ten hoogste 40 liter;

    • b.

      de gasfles, zoals blijkt uit de ingeponste datum, niet ouder zijn dan 10 jaar;

    • c.

      een reduceer (drukregelaar) van de gasinstallatie niet ouder zijn dan 5 jaar;

    • d.

      de slang van een gasfles mag niet:

      • -

        Zijn uitgedroogd en geen andere beschadigingen vertonen;

      • -

        Niet langer zijn dan 10 meter;

      • -

        Niet ouder zijn dan de productspecificatie aangeeft.

Toelichting

Propaanslangen zijn er in twee uitvoeringen: de oranje/bruine gekleurde, met op de slang het jaar van aanmaak aangegeven en de zwarte slang met vaste metalen koppelingen. Het jaar van fabricage is hier ingeponst op de metalen koppeling. Deze laatste moet om de 10 jaar worden vervangen. De oranje/bruine gasslang mag niet ouder zijn dan 2 jaar. Het fabricage jaar staat op de slang gedrukt.

 

  • 34.

    Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200°C kan oplopen.

Vaste aansluiting

  • 35.

    Het leidingnet met toebehoren moet iedere twee jaar en zo vaak als de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties), worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende en door de vergunninghouder mede ondertekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn. De keuring en beproeving moeten bevatten:

    • a.

      controle op de vereiste beveiligingen van het leidingsysteem en controle op de goede werking van deze beveiligingen;

    • b.

      controle op de toepassing van goedgekeurd toebehoren;

    • c.

      beproeving van de installatie met lucht of een inert gas.

Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 36.

    In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 37.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven kan een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij/zij tenminste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 38.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld, in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning.

Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 39.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 40.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende dag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Vervanging

  • 41.

    In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt te reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 42.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid- en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Intrekkingsgronden

  • 43.

    Het college kan de vergunning intrekken:

    • a.

      Op grond van de in artikel 1:6 APV genoemde intrekkingsgronden;

    • b.

      Indien de vergunninghouder, zonder mededeling aan het college, de standplaats langer dan 3 weken achtereen niet gebruikt heeft.

  • 44.

    Het college gaat in ieder geval over tot intrekking van de vergunning indien de vergunninghouder is overleden en geen verzoek tot overschrijving is ingediend binnen de gestelde termijn van 2 maanden.

Overig

  • 45.

    Wanneer de standplaats door langdurige wegwerkzaamheden of verbouwing niet beschikbaar is kan de standplaats niet worden ingenomen. Vanuit de gemeente wordt in deze gevallen (wanneer dit niet langer dan 2 maanden duurt) geen alternatieve locatie aangedragen. Bij wegwerkzaamheden of verbouwingen die langer duren dan de voornoemde periode kijkt de gemeente naar een tijdelijke alternatieve locatie. Financiële compensatie wordt nooit gegeven.

  • 46.

    Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, kan het in uitzonderlijke situaties voorkomen dat een vaste standplaats niet kan worden ingenomen tijdens een evenement. Alleen de activiteiten op Koningsdag worden gerekend als uitzonderlijke situatie.

  • 47.

    Het college is bevoegd als daartoe aanleiding is nadere voorschriften aan de standplaatsvergunning te verbinden.

Bijlage 3 Toelichting weigeringsgronden APV

 

De APV kent verschillende gronden om een standplaatsvergunning te weigeren. Deze zijn limitatief opgesomd en het gaat hierbij vooral om de te waarborgen openbare belangen. Hierbij wordt opgemerkt dat de weigeringsgronden alleen van toepassing zijn op standplaatsen die geen inrichting zijn als bedoeld in de Wet Milieubeheer.

 

Artikel 1:8 APV vermeldt de volgende weigeringsgronden:

 

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Openbare orde

Indien het soort goederen of diensten of de wijze waarop deze worden aangeboden ertoe kan leiden dat de openbare orde wordt verstoord, is het mogelijk een vergunning te weigeren. Hierbij kan je denken aan de verkoop van alcoholische dranken, vuurwerk, wapens, pornografisch materiaal of gestolen waren.

 

Deze weigeringsgrond valt vaak samen met de openbare veiligheid en wordt in die hoedanigheid gecombineerd.

Openbare veiligheid

Bij het innemen van een standplaats mag de verkeersveiligheid niet in gevaar worden gebracht. Het is dan ook niet toegestaan om een standplaats in te nemen waardoor het verkeer wordt geblokkeerd, de verkeerstekens niet meer zichtbaar zijn of bijvoorbeeld op de hoek van een straat, een kruispunt of een andere onoverzichtelijke locatie.

 

Brandveiligheid

Kramen/wagens moeten bijvoorbeeld op een afstand van één meter van puien en luifels van panden worden geplaatst. Voor bak- en braadkramen moet dit een afstand van drie meter zijn.

 

Sociale veiligheid

In het belang van de sociale veiligheid moet de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden geplaatst dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan.

 

Het beperken van overlast, verkeersvrijheid en -veiligheid, het ordelijke en veilige verloop van verkeersbewegingen

Verkoopwagens en kramen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers, rolstoelen, rollators, scootmobielen en fietsers niet beletten. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben, bijvoorbeeld wanneer zij het zicht op naderend verkeer ontneemt. Ook mag de standplaats niet leiden tot een verhoogde parkeerdruk en moet rekening worden gehouden met de toegankelijkheid van hulpverleningsdiensten in het geval van calamiteiten.

Volksgezondheid

Deze weigeringsgrond kan samenvallen met openbare veiligheid wanneer het belang het voorkomen van verkeersslachtoffers betreft. Daarnaast valt bij deze weigeringsgrond te denken aan besmettelijke ziekten waardoor verkoop middels standplaatsen niet wenselijk is of slechte hygiënische omstandigheden.

Bescherming van het milieu

Wanneer men verwacht dat het milieu wordt aangetast door het innemen van een standplaats, is het mogelijk om de aanvraag te weigeren. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een standplaats het broedseizoen zal verstoren dan wel indien de milieunormen (geluid of stank) worden overtreden.

 

Artikel 5:18 APV vermeldt de volgende weigeringsgronden:

 

  • vanwege strijd met het geldend bestemmingsplan;

  • eisen redelijke welstand;

  • een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

Strijd met bestemmingsplan

Bij de aanvraag wordt beoordeeld of het ter plaatse geldende bestemmingsplan zich daartegen verzet.

Eisen redelijke welstand

Wanneer een standplaats, door het gebruikte middel of de situering van de standplaats zelf, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het straatbeeld of het stedenbouwkundig concept van de omgeving zodanig verstoort dat daardoor het karakter van de omgeving wordt aangetast, kan de gemeente een standplaats weigeren. Voor karakteristieke locaties kan bepaald worden dat (of onder bepaalde voorwaarden) standplaatsen niet mogen worden ingenomen ter bescherming van het aanzien. Hiervoor kan overleg worden gepleegd met de welstandscommissie.

Verzorgingsniveau

In het verleden is het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument als een openbare ordebelang aangemerkt. De gedachte was dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren.

 

Uit jurisprudentie van de Afdeling blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Van duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal in de praktijk niet snel sprake zijn.

 

Voor de vraag of een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal ontstaan, komt geen doorslaggevende betekenis toe aan de vraag of voor een overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande voorzieningen moet worden gevreesd, maar het doorslaggevende criterium is of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften. Bijvoorbeeld ABRvS 13-01-2016, ECLI:NL:RVS:2016:49. 

 

Ook de Dienstenrichtlijn staat een redelijk voorzieningenniveau niet toe als weigeringsgrond voor standplaatsen , omdat dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten (artikel 14, punt 5, van de Dienstenrichtlijn). Op grond van de Dienstenrichtlijn mag wel een kwantitatieve of territoriale beperking worden gesteld, mits:

  • 1.

    geen sprake is van discriminatie naar nationaliteit of statutaire zetel (discriminatieverbod);

  • 2.

    er sprake is van een dwingende reden van algemeen belang (noodzakelijkheid); en

  • 3.

    de maatregelen zijn geschikt om het nagestreefde doel te bereiken en gaan niet verder dan nodig is en het doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt (evenredigheid) (artikel 15 Dienstenrichtlijn).

De formulering in de APV is hierop afgestemd.

Bijlage 4 Locaties standplaatsen

 

 


1

De VNG heeft in hun Handreiking APV en omgevingsplan het advies uitgebracht om in een omgevingsplan op te nemen.