Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024 |
Citeertitel | Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2024 | 01-01-2024 | 31-12-2026 | wijziging | 19-03-2024 | RIS318276 OCW/ 10716829 |
01-01-2024 | 22-03-2024 | nieuwe regeling | 19-12-2023 | RIS317379 OCW/10136611 |
De Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024 volgt de Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2021 (RIS 309503) op. De nieuwe regeling stimuleert, evenals de vorige regeling, sportverenigingen om verbeteringen aan hun accommodaties door te voeren en deze toekomstbestendiger te maken. In deze subsidieregeling zijn, ten opzichte van de regeling uit 2021, een aantal wijzigingen doorgevoerd. In de eerste plaats zijn de percentages van subsidie voor een aantal activiteiten waarvoor subsidie aangevraagd wordt aangepast. Verder zijn de maximale bedragen voor subsidieaanvragen en de subsidieplafonds verhoogd. Daarnaast is opgenomen dat voor onderdelen van sportaccommodaties waarvoor een andere gemeente verantwoordelijk is geen subsidie wordt verleend. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen is een geheel nieuwe subsidieregeling vastgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bestaan uit:
a. werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het vervangen en herbouwen van een sportaccommodatie waarvan de technische levensduur is verstreken;
b. werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het bouwkundig verbeteren van een sportaccommodatie;
c. werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het bouwkundig geschikt maken van een sportaccommodatie voor multifunctioneel gebruik;
d. het treffen van maatregelen ten behoeve van het verbeteren van de toegankelijkheid van een sportaccommodatie;
e. werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het vervangen van een kleedruimte waarvan de technische levensduur is verstreken;
f. werkzaamheden of aankopen ten behoeve van het bouwkundig verbeteren van een kleedruimte;
g. het treffen van maatregelen voor energiebesparing op een sportaccommodatie.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een beheerstichting of een sportvereniging, die de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten verricht in, aan of ten behoeve van een sportaccommodatie die zij:
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. kosten die betrekking hebben op de totstandkoming van het projectplan of het opstellen en indienen van de subsidieaanvraag;
b. kosten die betrekking hebben op de aanschaf van goederen of op werkzaamheden voor de sportaccommodatie die gericht zijn op het in een aanvaardbare conditie houden van de accommodatie en die onder regulier onderhoud vallen;
c. kosten die betrekking hebben op conventionele veldverlichting;
d. kosten voor zelfwerkzaamheid die niet kunnen worden aangemerkt als projectkosten of die hoger zijn dan het bedrag van de maximale vrijwilligersvergoeding;
e. BTW die teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht;
f. onvoorziene kosten van het project voor zover deze meer bedragen dan 5% van de begroting;
g. kosten waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt;
h. kosten voor velden, kleedgebouwen, inrichting van het sportpark of veldverlichting die onder de verantwoordelijkheid vallen van een andere gemeente.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal:
a. 45 % van de subsidiabele kosten per aanvrager met een maximum van € 600.000,-voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, onder a, b, c, e en f;
b. 45 % van de subsidiabele kosten per aanvrager met een maximum van € 850.000,- voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, onder a en e indien de aanvraag door een sportvereniging of een beheersstichting namens twee of meer sportverenigingen ten behoeve van multifunctioneel gebruik wordt gedaan en waarbij een nieuwe activiteit wordt toegevoegd die nog niet eerder door de aanvrager werd uitgevoerd;
c. 60 % van de subsidiabele kosten per aanvrager met een maximum van € 600.000,-voor de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4, onder d en g.
Indien een aanvrager in de vier kalenderjaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling, de Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2019 of de Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2021, wordt de maximaal te verlenen subsidie verlaagd met het subsidiebedrag dat op grond van deze regelingen is verstrekt.
Artikel 1:9 Wijze van verdeling
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
In aanvulling op artikel 8, tweede en derde lid, van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een door de algemene ledenvergadering van een sportvereniging of het bestuur van een beheerstichting goedgekeurde jaarrekening;
b. een volledige ingevulde vragenlijst ten behoeve van het Vitaliteitsonderzoek sportverenigingen Den Haag 2024;
c. een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, van maximaal drie maanden oud, met vermelding van de huidige bestuursleden;
d. de statuten van de aanvrager;
e. indien op basis van de statuten voor het uitvoeren van de activiteiten of de investering van het project toestemming van de algemene ledenvergadering is vereist, een door het bestuur ondertekend verslag van een algemene ledenvergadering met akkoordverklaring voor de uit te voeren activiteiten aan de sportaccommodatie en de investering;
f. bij aanvragen die betrekking hebben op multifunctioneel gebruik van de accommodatie, een akkoordverklaring van de organisaties die gebruik gaan maken van de sportaccommodatie;
g. minimaal drie, en bij een aanvraag van minder dan € 10.000,- minimaal één, gespecificeerde en vergelijkbare, offertes, die zijn opgesteld overeenkomstig de eisen uit de Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers, opgesteld door de Stichting Samenwerken voor Veiligheid, per projectdeel, met onderbouwing van de keuze voor deze offertes;
h. een eigendomsbewijs, een huur- of bruikleenovereenkomst, afhankelijk van de situatie als bedoeld in artikel 1:5;
i. een akkoordverklaring voor nieuwbouw of verbouw van de eigenaar van de grond, niet zijnde de gemeente Den Haag;
j.een verklaring van de particuliere verhuurder van de grond waaruit blijkt dat de uit te voeren activiteit een investering betreft die een minimale levensduur kent van tien jaar;
k. een vergunning, voor zover de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd vergunningplichtig zijn of een beschrijving waaruit blijkt dat de activiteiten voldoen aan het meest actuele bestemmingsplan indien geen vergunning nodig is;
l. een beschrijving waaruit blijkt dat de activiteiten bijdragen aan een betere aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van sportaccommodaties voor de betreffende georganiseerde sport in Den Haag.
Indien meerdere partijen gebruik maken van dezelfde sportaccommodatie kan de aanvrager zijn aanvraag indienen namens al deze partijen mits:
a. de aanvraag een door alle bij de aanvraag betrokken besturen ondertekende verklaring bevat, waarin zij verklaren dat de aanvrager als penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de aanvraag en verantwoording, op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt;
b. de aanvraag een door alle betrokken besturen ondertekende samenwerkingsovereenkomst voor een periode van ten minste tien jaar bevat, waarin ten minste de volgende onderwerpen zijn geregeld:
1◦ een overzicht van alle betrokken partners;
2◦ afspraken met betrekking tot penvoerderschap en correspondentie met het college;
3◦ afspraken met betrekking tot (gelijkwaardige) aansprakelijkheid;
4◦ afspraken met betrekking tot gezamenlijk gebruik van de sportaccommodatie;
5◦ afspraken met betrekking tot de eigendom van de sportaccommodatie;
6◦ een toelichting op de te nemen maatschappelijke rol van de partijen;
7◦ een overzicht van de uit te voeren activiteiten in de sportaccommodatie.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11, eerste tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie, indien:
a. de aanvraag wordt gedaan door een beheerstichting of sportvereniging, die zich na 1 januari 2023 in de gemeente Den Haag gevestigd heeft en waarvan de sportaccommodatie in eigendom is van een andere gemeente.
b. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten, waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt of heeft ontvangen;
c. een door het college uitgevoerd onderzoek uitwijst, dat de aanvrager financieel of organisatorisch niet voldoende draagkrachtig is;
d. de subsidieverlening niet leidt tot een betere aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van sportaccommodaties voor de betreffende georganiseerde sport in Den Haag op basis van het onderzoek ‘Ruimte voor georganiseerde sport in Den Haag’ uitgevoerd door het Mulier Instituut (RIS301864);
e. werkzaamheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft al gegund of gestart zijn.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de gesubsidieerde sportaccommodatie gedurende negen jaar na het ontvangen van de subsidie ter beschikking blijft voor de fysieke beoefening van sport in Den Haag;
b. indien de subsidieontvanger activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 1.4, onderdeel g, is de subsidieontvanger verantwoordelijk voor het periodiek onderhouden en tijdig vervangen van de uitgevoerde matregelen;
c. indien een voorschot wordt betaald, verleent de subsidieontvanger een zakelijk zekerheidsrecht aan het college of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan op grond van 4:57 van de Awb;
d. indien de activiteiten van de subsidieontvanger plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed moet de subsidieontvanger meervoudig of gezamenlijk gebruik toe te staan;
Indien de activiteiten van de subsidieontvanger niet plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, kan het college in de verleningsbeschikking als verplichting opnemen dat de subsidieontvanger de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden in medegebruik geeft of verhuurt aan andere subsidieontvangers van de gemeente.
Op basis van de bouwplanning en de daarbij behorende financiële planning stelt het college voor de verleende subsidie bij beschikking een bevoorschottingsschema vast.
Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling
In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 12 weken nadat de activiteiten zijn afgerond.
Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden
In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid van de ASV, legt de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling de volgende gegevens over:
a. de rekeningen en betaalbewijzen van de met de subsidie gefinancierde activiteiten;
b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, waarvan de inrichting gelijk is aan de bij de aanvraag gevoegde begroting;
c. een bestuursverklaring volgens de Wet normering topinkomens;
d. een bewijs van inspectie door de afdeling Bouw, Onderhoud en Techniek van de Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn op grond van de productgroep Sportvoorzieningen van de Gemeente Den Haag.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk vóór 1 juli 2027.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024 en vervalt op 31 december 2026.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling investeringen accommodaties sportverenigingen Den Haag 2024.