Organisatie | Breda |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Breda |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Breda 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Breda 2022.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2023 | 01-01-2023 | nieuwe regeling | 21-12-2023 |
Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 21 december 2023 de financiële verordening gemeente Breda 2023 heeft vastgesteld.
De verordening treedt in werking met ingang van de dag na deze bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2023.
Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.
De raad van de gemeente Breda besluit;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,
De verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Breda.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
Het document waarin de raad de kaders vaststelt voor zowel het beleid als de financiën, waarbij het beleidsdeel bestaat uit de programma's en de paragrafen. Het financiële deel bestaat uit een overzicht van baten en lasten en de uiteenzetting van de financiële positie plus de bijbehorende toelichtingen.
Het begrotingscriterium houdt in dat financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen binnen de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting (exploitatie en investeringen) en de hiermee samenhangende programma’s en thema’s.
Het realiseren van vooraf gedefinieerde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
Doeltreffendheid (effectiviteit):
De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
In het financieel beleid stelt het college van burgemeester en wethouders (“het college”) nadere uitvoeringsregels vast ten aanzien van voorzieningen, verzekeringen, invordering en overige financieel processen.
Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van financiële informatie over:
Financiële beheershandelingen:
Handelingen of beslissingen die leiden tot financiële gevolgen in de vorm van baten, lasten en/of mutaties in de omvang van bezittingen en schulden zoals die in de jaarrekening dienen te worden verantwoord.
Een borgstelling door de gemeente ten behoeve van de aanvrager voor een door de aanvrager aan te trekken geldlening.
Een indicator is een meetbare prestatie die een signalerende functie heeft en een aanwijzing geeft over de mate van kwaliteit en doelstelling. Wijkt een indicator af van een afgesproken norm dan is bijsturing mogelijk.
Instandhouding Plus investeringen:
Investeringen waarbij naast het (deels) vervangen van het bestaande ook extra/nieuwe functionaliteit/kwaliteit wordt toegevoegd.
De jaarstukken bestaan uit het (beleidsmatige) jaarverslag en de (financiële) jaarrekening.
De kaderstelling vindt plaats op hoofdlijnen voor het volgend begrotingsjaar. Hierbij worden de (beleids)voornemens afgezet tegen de beschikbare financiële middelen.
Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium:
Bij financiële beheershandelingen moet misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen worden voorkomen, gedetecteerd en gecorrigeerd. Van misbruik is sprake bij het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen. Van oneigenlijk gebruik is sprake indien bij het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, het verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving is maar in strijd met het doel en de strekking daarvan.
Rechtmatigheidsverantwoording:
Verantwoording van het college waarin wordt aangegeven in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met begroting (begrotingscriterium), de in de relevante wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, opgenomen bepalingen (voorwaardencriterium) en beleid ten ten aanzien van misbruik en oneigenlijk gebruik (Misbruik & Oneigenlijk gebruik criterium).
Strategische investeringsplan:
Het strategisch investeringsplan (SIP) is een flexibel sturingsinstrument om optimaal te kunnen bijsturen op actuele veranderende maatschappelijke, organisatorische en financiële omstandigheden. Het bevat actuele informatie zodat beheersing, sturing, (integraal afgewogen) besluitvorming en verantwoording van en over gemeentelijke investeringsvraagstukken periodiek kan plaatsvinden. Het SIP kent een tijdshorizon van 20 jaar. De programmering van de investeringsprojecten volgt de procesfasering zoals het Rijk die hanteert in het Meerjarenplan Infrastructuur en Transport (MIRT).
Investeringen zijn onderverdeeld in drie categorieën. Hiervoor worden de volgende definities gehanteerd:
2. UITGANGSPUNT FINANCIËLE VERORDENING
Uitgangspunt voor het opmaken en de inrichting van de financiële beleidscyclus zijn de regels zoals ze zijn vastgelegd in de Gemeentewet en het daarvan afgeleide Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), de notities van de commissie BBV en de aanbevelingen en stellige uitspraken die in de notities zijn opgenomen.
5. STRATEGISCH INVESTERINGSPLAN
Categorie I investeringen doorlopen in principe alle vier de stappen van de procesfasering volgens het MIRT (Meerjarenplan, Infrastructuur en Transport). In het MIRT doorloopt het investeringsproject verschillende fasen: van ambitie, via plan en project naar realisatie. Iedere overgang naar een volgende fase vraagt om besluitvorming door de raad ter vaststelling van de inhoudelijke en financiële kaders.
Face C: Project. De projectfase wordt afgesloten met de vaststelling van een realisatieplan, wat de benodigde stukken en financiële middelen bevat om de aanbesteding te kunnen starten. Bij een go besluit stelt de raad het raadsvoorstel inclusief votering van een krediet ten behoeve van de realisatiefase vast (realisatiekrediet).
Sommige projecten vragen om een alternatief aanbestedingstraject/contractvorming en daarmee ook een andere doorloop van de fasering. Hiermee wordt het realisatiefasekrediet in een eerdere fase dan Fase D voorgelegd aan de raad. In het raadsvoorstel wordt het alternatief aanbestedingstraject/contractvorming toegelicht en opgenomen welke fase(s) worden opgestart.
Bij de vaststelling van de begroting wordt de eerste jaarschijf van het strategisch investeringsplan (begrotingsjaar) vastgesteld. Bij de programmering van investeringsprojecten voor de eerste vier jaarschijven van het SIP wordt maximaal 25% overgeprogrammeerd omdat de programmering in de praktijk door diverse omstandigheden beïnvloed wordt waardoor structureel minder wordt uitgegeven dan begroot.
8. RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING
Het college biedt het normenkader, bestaande uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen (kunnen) voortvloeien, ter vaststelling aan de raad aan. Dit normenkader is relevant voor de controle van de rechtmatigheid van het financiële beheer en de getrouwheid van de jaarstukken.
De componentenbenadering wordt niet toegepast. Uitzondering hierop is de component ‘grond’. Hierop wordt niet afgeschreven. Waardering van de grond geschiedt op basis van de aankoopprijs. Als deze niet te herleiden is (bv bij aankoop pand inclusief ondergrond), wordt de prijs per m2 uit de jaarlijks vast te stellen gemeentelijke grondprijsbrief gehanteerd.
Overige waarderingsgrondslagen
De grondvoorraden en onderhanden werken worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met al ontvangen verkoopopbrengsten. Voor verliesgevende grondcomplexen wordt een voorziening op eindwaarde getroffen. Winstneming gebeurt op basis van de POC-methode (Percentage of Completion). De berekeningswijze is als volgt: het percentage gerealiseerde kosten x het percentage gerealiseerde opbrengsten x het geprognosticeerde resultaat (rekening houdend met onzekerheden) = tussentijdse winstneming.
Jaarrekeningresultaten worden verrekend met de algemene reserve(s) en bestemmingsreserve(s) (onder andere de exploitatie- en investeringsreserve). Afwijkingen van deze beleidslijn is alleen mogelijk wanneer door het college hiertoe een deugdelijk onderbouwd voorstel wordt voorgelegd ter besluitvorming aan de raad.
11. GRONDSLAGEN VOOR DE BEREKENING VAN PRIJZEN EN TARIEVEN
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en de kostprijs van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
12. VASTSTELLING HOOGTE BELASTINGEN, HEFFINGEN, TARIEVEN EN PRIJZEN
Tarieven en prijzen worden ieder jaar berekend en vastgesteld. Jaarlijks worden de tarieven en prijzen geïndexeerd met het in het coalitieakkoord vastgestelde percentage voor loon- en prijsontwikkeling. Voor huuropbrengsten geldt dat wordt geïndexeerd met het consumentenindexcijfer CPI, reeks alle huishoudens.
In de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting beschreven onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Het college stelt de doelen op het gebied van de bedrijfsvoering voor in relatie tot de door de raad periodiek vastgestelde programmadoelstellingen.
Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting over de programmering van de onderzoeken naar de bestuurlijke doelmatigheid en doeltreffendheid. De uitkomsten en de voortgang van deze artikel 213a-onderzoeken worden in de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag gerapporteerd.