Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Den Helder, houdende regels over re-integratie (Re-integratieverordening Participatiewet) |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Re-integratieverordening Participatiewet van 3 februari 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 18-12-2023 | 2023-045903 |
De gemeente Den Helder ondersteunt personen in hun re-integratie naar werk. Re-integratie van personen is maatwerk. In deze verordening staan de voorzieningen die het college kan inzetten.
Personen die ontwikkelbaar zijn naar werk, maken een plan naar werk dat gericht is op ontwikkeling naar en plaatsing op werk.
Het college kan personen en medewerkers één of meerdere voorzieningen bieden. In deze verordening worden regels gesteld over de voorzieningen die vaak worden inzet. Als een andere voorziening nodig is dan in deze verordening staat is dat, als het college vindt dat dit noodzakelijk is voor de uitvoering van het plan naar werk, ook mogelijk.
Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een activiteitenplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven. Het activiteitenplan bevat het oordeel van de Adviesraad Sociaal Domein of diens rechtsopvolger. Het college verantwoordt via de jaarrekening aan de gemeenteraad over de rechtmatigheid, doeltreffendheid en de effecten van het beleid.
In de verordening worden verschillende afkortingen gebruikt, die in de afkortingenlijst zijn uitgeschreven.
Op basis van de verschillende wetten ondersteunt het college een aantal verschillende groepen:
Medewerkers met een gesubsidieerde baan bij de gemeenschappelijke regeling. Zij hebben een indicatie vanuit de Wet Sociale Werkvoorziening, werken met loonkostensubsidie of een indicatie Beschut Werk vanuit de Participatiewet, of krijgen begeleiding naar deze baan. Het college plaatst deze medewerkers op een passende werkplek. Dit kan binnen de gemeenschappelijke regeling of bij een externe werkgever zijn.
Artikel 2. Omstandigheden en functionele beperkingen
Het college biedt voorzieningen aan als bedoeld in deze verordening. Het houdt hierbij rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen
Bij voorzieningen beoordeelt het college of de voorziening noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling en of de kosten van de voorziening proportioneel zijn. Proportioneel betekent dat de kosten voor de voorziening moeten opwegen tegen de opbrengsten. Het college houdt bij het voorzieningenaanbod rekening met andere voorzieningen die in het sociaal domein en andere wettelijke regelingen beschikbaar zijn en stemt dit af in het plan naar werk, bedoeld in artikel 44a, van de wet.
Artikel 4. Werkervaringsplaats
De werkervaringsplaats duurt maximaal 6 maanden en vindt, als de persoon een uitkering heeft op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ, plaats met behoud van uitkering. De werkervaringsplaats kan eenmaal verlengd worden tot maximaal 12 maanden in totaal als dit noodzakelijk is voor arbeidsinschakeling.
Het college kan aan personen van wie is vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, tot het moment van aanvang van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de wet, daarnaast de volgende voorzieningen aanbieden:
Artikel 10. Ondersteuning bij leer-werktraject
Het college kan overeenkomstig artikel 10f van de wet een leer-werktraject aanbieden aan een persoon, als de persoon:
Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid en daardoor niet langer recht heeft op algemene bijstand. Indien sprake is van gedeeltelijke uitstroom kan eveneens een uitstroompremie toegekend worden, mits sprake is van een dienstbetrekking van minimaal 12 uur per week.
Het college weigert de toestemming, bedoeld in het eerste lid, als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de persoon ook zonder proefplaatsing kan worden aangenomen voor dat werk en/of als sprake is van een dienstverband met forfaitaire loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, vijfde lid, van de wet.
Hoofdstuk 3A. Specifieke bepalingen doelgroep Breed offensief
Paragraaf 3A.1 Administratief proces loonkostensubsidie
Artikel 15. Specifiek aanvraagproces loonkostensubsidie
Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d, van de wet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
Een aanvraag voor loonkostensubsidie beschouwen wij, als het een persoon betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, als een aanvraag om vast te stellen of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet. Als deze aanvraag is gedaan na het begin van de dienstbetrekking voor een persoon als bedoeld in artikel 10d, tweede lid, van de wet, wordt de vaststelling of de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie bepaald door middel van de Praktijkroute.
Paragraaf 3A.2 Procedure persoonlijke ondersteuning bij werk, werkplekaanpassingen en overige voorzieningen
Artikel 16. Voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
Artikel 16a. Aanvraagprocedure persoonlijke ondersteuning bij werken overige voorzieningen
Paragraaf 3A.3 Specifieke bepalingen persoonlijke ondersteuning bij werk
Het midden regime voor het eerste jaar gaat uit van maximaal 60 uur op jaarbasis, het tweede jaar maximaal 36 uur op jaarbasis en het optionele derde jaar maximaal 18 uur. Deze uren kunnen worden ingezet bij een arbeidsovereenkomst van minimaal 24 uur per week, bij minder uren per week worden de uren naar rato vastgesteld.
Paragraaf 3A.4. Specifieke bepalingen overige voorzieningen
Artikel 18a. Specifieke voorwaarden toekenning voorziening bij visuele of motorische handicap
Het college kan een voorziening toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie.
Artikel 18b. Specifieke voorwaarden meeneembare voorzieningen
Het college kan een meeneembare voorziening toekennen, als dit nodig is voor de persoon om te kunnen werken. Een voorziening die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoort of algemeen gebruikelijk is in een organisatie wordt niet aangemerkt als een ‘meeneembare voorziening’ in voormelde zijn.
Re-integratie is maatwerk, daarom is gekozen voor een algemene, globale verordening. Maatwerk leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Het is afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat een passend re-integratietraject is. Het college heeft de bevoegdheid om op een aantal punten eigen afwegingen te maken.
Artikel 10 van de Participatiewet bepaalt dat personen uit de doelgroep ondersteuning kunnen krijgen bij het vinden van werk en hierbij de door het college noodzakelijk geachte hulpmiddelen kunnen ontvangen. Het is belangrijk dat bekend is welke mogelijkheden er zijn. Daarom zijn in de verordening de voorzieningen, die het college kan aanbieden, vastgelegd.
Artikelen 2 t/m 5, 7 t/m 8, 10 t/m 13, 15 en 19 t/m 21 hebben geen toelichting nodig.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet, worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn van toepassing op deze verordening.
De doelgroep bestaat uit personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet. Zie ook de inleiding.
personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt. En ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, van de Participatiewet is verleend;
Interne werkbegeleiding is een vorm van persoonlijke ondersteuning bij een externe werkgever. Een interne werkbegeleider is een directe collega van een werknemer met een beperking, die de dagelijkse werkzaamheden begeleidt omdat de werknemer zonder die begeleiding niet in staat is de werkzaamheden uit te voeren. Het moet hierbij gaan om, in verband met de beperking, meer dan gebruikelijke begeleiding. Een interne werkbegeleider moet de vaardigheden hebben om de begeleiding op een kwalitatief verantwoorde manier te geven.
Jobcoaching is een vorm van persoonlijke ondersteuning bij werk die wordt gegeven door een jobcoach. Een jobcoach is een erkende deskundige die een werknemer met een beperking en/of zijn werkgever methodische ondersteuning biedt, zodat de werknemer een passende baan kan vinden en behouden. Een jobcoach moet voldoen aan de eisen om op de juiste manier professioneel en kwalitatief begeleiding te kunnen geven. De gemeente Den Helder is aangesloten bij de regionale inkoopgroep en heeft aanvullende voorwaarden opgenomen in het programma van eisen ter borging van de kwaliteit.
Artikel 8a, tweede lid, onderdeel f, van de Participatiewet bepaalt dat er in de verordening regels opgenomen moeten worden voor drie specifieke voorzieningen, die bedoeld zijn voor personen met een arbeidsbeperking. Het gaat om vervoersvoorzieningen, noodzakelijke activiteiten en meeneembare voorzieningen. Deze voorzieningen samen worden in deze verordening ‘overige voorzieningen’ genoemd.
Persoonlijke ondersteuning bij werk
Persoonlijke ondersteuning (als bedoeld in artikel 10, eerste en derde lid, van de Participatiewet moet in samenhang met artikel 8a, tweede lid, onderdeel e en artikel 10da, van de Participatiewet) is een noodzakelijke voorziening die gericht is op het krijgen, uitvoeren en houden van werk. In (de memorie van toelichting bij artikel 8a, tweede lid, onderdeel e, van) de Participatiewet wordt aangegeven dat de gemeenteraad een breed aanbod van beschikbare instrumenten moet opnemen in de verordening. Vervolgens wordt alleen verder ingegaan op de jobcoach. De begrippen persoonlijke ondersteuning en jobcoach zijn niet hetzelfde. Het begrip persoonlijke ondersteuning is ruimer. Bij persoonlijke ondersteuning kan het gaan om een gekwalificeerde expert (jobcoach) en/of om een getrainde persoon die binnen het bedrijf zorgt voor de dagelijkse werkbegeleiding (ook wel een “Harrie” genoemd).
Opname in het doelgroepenregister kan op verschillende manieren plaatsvinden. Naast de aanvraagroute via het UWV loopt er ook een route via de gemeente. Deze route staat bekend als de praktijkroute en volgt uit artikel 38b, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen. Het is een procesroute. Het college stelt door een loonwaardemeting op de werkplek vast dat de loonwaarde van een werknemer bij een volledige werkweek minder is dan het wettelijk minimumloon. Deze vaststelling leidt tot opname in het doelgroepenregister. Deze route kan alleen worden gevolgd op het moment dat iemand al een werkplek heeft.
De Participatiewet maakt het mogelijk om personen uit de doelgroep een dienstverband aan te bieden om op detacheringsbasis werkervaring op te doen. In de verordening staan de randvoorwaarden voor deze banen. Het eerste lid biedt de mogelijkheid tot het aangaan van het dienstverband. Het college zorgt ervoor dat een persoon een dienstverband krijgt aangeboden door een derde, de werkgever. Die derde kan bijvoorbeeld een detacheringsbureau zijn.
Het tweede lid bepaalt dat het gaat om detachering. Hierbij worden twee afspraken gemaakt. Ten eerste tussen het inlenende bedrijf en de werkgever. Hierbij worden zaken geregeld als de verhouding tot de werkgever, de hoogte van de inleenvergoeding en de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt. In de overeenkomst tussen werknemer en inlener worden afspraken gemaakt over werktijden, verlof en de inhoud van het werk.
Met ingang van 1 januari 2017 is het college verplicht beschut werk aan te bieden aan personen van wie het college, op advies van UWV, heeft vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet). Die verplichting is begrensd: het aantal jaarlijks te realiseren beschutte werkplekken wordt bij ministeriële regeling bepaald. Bij een lager aantal positieve adviezen van UWV blijft de verplichting beperkt tot dat aantal afgegeven positieve adviezen. Bij een hoger aantal positieve adviezen van UWV blijven de aantallen zoals neergelegd in de ministeriële regeling van toepassing.
De voorziening beschut werk wordt uitgevoerd door de Gemeenschappelijke Regeling Gesubsidieerde Arbeid Kop van Noord-Holland. Dat betekent feitelijk dat de mensen die worden geplaatst in de voorziening beschut werk, te werk worden gesteld bij de door dit orgaan aangewezen uitvoeringsorganisatie Probedrijven NV.
Artikel 14. Compensatie loonkosten
De compensatie loonkosten is een instrument voor werkgevers om een belanghebbende in dienst te nemen. Om verwarring te voorkomen met de loonkostensubsidie op grond van artikel 10c van de Participatiewet is ervoor gekozen om voor dit instrument een andere naam te kiezen. Het doel en de werking is hetzelfde. Werkgevers kunnen een aanvraag indien voor compensatie van loonkosten voor een periode van minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. Indien de duur zes maanden is dan ontvangt de werkgever een bedrag van maximaal € 6.000,00 en indien de duur twaalf maanden is dan ontvangt de werkgever maximaal € 12.000,00. Is de periode tussen zes en twaalf maanden dan ontvangt de werkgever een bedrag naar rato.
Artikel 16. Voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
Dit artikel bevat een aantal voorwaarden voor de toekenning van persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen aan personen met een arbeidsbeperking. Het betreft een aantal specifieke voorwaarden die verband houden met de aard van deze voorzieningen. Het artikel vormt daarmee een aanvulling op de in artikel 3 opgenomen algemene voorwaarden om in aanmerking te komen voor een re-integratievoorziening. Deze voorwaarden dragen bij aan een evenwichtige verdeling van de beschikbare voorzieningen over de doelgroep, zoals bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet.
Artikel 16a. Aanvraagprocedure persoonlijke ondersteuning bij werk en overige voorzieningen
Onder lid 3 verwijzen we naar een deskundigen oordeel. Hierbij bedoelen we een arbeidsdeskundige of een medisch onderzoek.
Artikel 16b. Inhoud beschikking persoonlijke ondersteuning bij werken overige voorzieningen
Een beschikking dient te voldoen aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet daaraan stellen. In dit artikel is bepaald welke concrete informatie minimaal in een beschikking moet worden opgenomen. Het betreft een nadere uitwerking van de wettelijke eisen, die niet afdoet aan de plicht om aan de eisen die rechtstreeks voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet te voldoen.
Artikel 17. Persoonlijke ondersteuning bij werk
Persoonlijke ondersteuning bij werk is zowel jobcoaching als interne werkbegeleiding. Deze twee vormen van persoonlijke ondersteuning worden beide benoemd.
Artikel 17a. Specifieke voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk
Het eerste lid bevat een termijn, waarbinnen een aanvraag om persoonlijke ondersteuning moet zijn ingediend. Deze termijn is gerekend vanaf de datum van indiensttreding. Deze termijn houdt verband met de aard van de voorziening. Persoonlijke ondersteuning bij werk is een voorziening, die wordt verstrekt als deze noodzakelijk is voor de persoon om de opgedragen taken uit te voeren. Wanneer de aanvraag later binnen is dan de vastgestelde termijn van 6 weken, kan de vraag worden gesteld in hoeverre het verstrekken van deze voorziening nog noodzakelijk is, nu de persoon kennelijk al enige tijd zonder deze persoonlijke ondersteuning de werkzaamheden al heeft verricht.
In het tweede lid staan de basisaspecten waarmee het college rekening moet houden bij het verstrekken van individuele ondersteuning. Het benadrukt het belang van het leveren van maatwerk. In artikel 16b wordt dit verder uitgewerkt.
Artikel 8a, tweede lid, onder e, onderdeel 2, van de Participatiewet.
Hier is de opdracht gegeven om in de verordening aan te geven welke kwaliteitseisen het college stelt aan de jobcoach. En hoe deze eisen worden gewaarborgd. Dit is relevant, omdat kwaliteit en de kwaliteitseisen een waarborg zijn voor een goede inzet van de jobcoach.
De eisen aan de jobcoach zijn:
Het tweede lid is een uitwerking van de verordeningsplicht van de Participatiewet (artikel 8a, tweede lid, onder e, sub 1). Het bepalen van de duur en de intensiteit van de jobcoaching is maatwerk.
Het derde lid bevat een mogelijkheid om in bijzondere situaties af te wijken van het beoordelingskader (tweede lid). Zo waarborgen we het recht op passende ondersteuning. De afwijking kan bestaan uit het bieden van meer of intensievere jobcoaching en uit het verlengen daarvan.
Artikel 17c. Jobcoaching in natura
Artikel 8a, tweede lid, onder e, onderdeel 1, van de Participatiewet.
In dit artikel staat onder andere dat in de verordening wordt geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van persoonlijke ondersteuning (jobcoaching) in natura.
Artikel 17d. Subsidie voor het organiseren van jobcoaching
Artikel 8a, tweede lid, onder e, onderdeel 1, van de Participatiewet.
In dit artikel staat onder andere dat in de verordening wordt geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van persoonlijke ondersteuning.
In het tweede lid staan de randvoorwaarden om voor subsidieverlening in aanmerking te komen. Bij de keuze voor deze voorwaarden is aansluiting gezocht met het UWV, om zo een uniform kader te hanteren. Dit op grond van artikel 12 van het Re-integratiebesluit.
In het derde lid staat hoe we de hoogte van de subsidie voor jobcoaching kenbaar maken. Het college sluit hierbij aan bij de tarieven voor externe jobcoaching van het UWV. Deze tarieven zijn te vinden op:
Externe jobcoaching / UWV / Particulieren. Het college moet ervoor zorgen dat de tarieven voor een bepaald jaar vindbaar en kenbaar zijn voor werkgevers en de doelgroep.
Wanneer een persoon of werkgever een beroep doet op een duurdere jobcoach betekent niet dat Het college het meerdere verstrekt. Er is een vaststaand maximumtarief om passende jobcoaching in te kopen.
Artikel 17e. Interne werkbegeleiding
Artikel 8a, tweede lid, onder e, onderdeel 1, van de Participatiewet in combinatie met artikel 10, derde lid, onder b, van de Participatiewet
Hierin staat dat in de verordening wordt geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van persoonlijke ondersteuning, in de vorm van een interne werkbegeleider. In dit artikel staat dat het aanbod van het college een Harrie training voor de collega van de persoon kan zijn, zodat de werkbegeleider de begeleiding op een verantwoorde wijze kan doen.
Artikel 18. Specifieke voorwaarden toekenning vervoersvoorziening
Artikel 8a, tweede lid, onder f, onderdeel 1, van de Participatiewet
In dit artikel is geregeld hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van een vervoersvoorziening zodat de persoon de werkplek, proefplaatsing of opleidingslocatie kan bereiken. In dit artikel staan (in aanvulling op de artikelen 3 en 14c):
Bij de bepaling van de vergoeding gaan we uit van het reguliere tarief in de markt. De goedkoopst adequate oplossing is het uitgangspunt. Het bedrag dat de werknemer voor vervoer ontvangt van zijn werkgever, (bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding op grond van de arbeidsovereenkomst) wordt door het college in mindering gebracht op de vervoersvoorziening.
Artikel 18a. Specifieke voorwaarden noodzakelijke activiteit bij visuele of motorische handicap
Artikel 8a, tweede lid, onder f, onderdeel 2, van de Participatiewet
In dit artikel staat hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van een noodzakelijke voorziening, wanneer er sprake is van een visuele of motorische handicap. De specifieke aard van de voorziening is niet opgenomen, omdat dit sterk afhankelijk is van de behoefte van de persoon.
Voor wat betreft de voorziening bij een visuele handicap wordt de wetgeving per 1 januari 2024 aangepast. Het UWV beoordeelt, bekostigt en verstrekt de voorziening bij een visuele beperking per 1 januari 2024. Personen met een visuele beperking die aanspraak willen maken op een voorziening worden dan ook per 1 januari 2024 naar het UWV doorverwezen.
Artikel 18b. Specifieke voorwaarden meeneembare voorzieningen
Artikel 8a, tweede lid, onder f, onderdeel 3, van de Participatiewet
Hier staat hoe het college zorgdraagt voor het verstrekken van meeneembare voorzieningen voor de inrichting van de werkplek, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingslocatie of de proefplaatsing en bij hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij het werk of opleiding. Hiervoor is geen limitatieve lijst. Er kan gedacht worden aan een aangepaste bureaustoel, toetsenbord, koptelefoon, enzovoort. Wat een passende voorziening is, is afhankelijk van de individuele behoefte van de persoon. Dit vraagt om maatwerk. Het uitgangspunt is dat de voorzieningen in bruikleen beschikbaar zijn en dus weer bij de gemeente Den Helder worden ingeleverd op het moment dat ze niet langer nodig zijn.
Het college stelt in de beleidsregel hulpmiddelen voor werk vast wat de wijze is waarop het de noodzaak en meerwaarde van een voorziening bepaald wordt.