Organisatie | Waterschap Rijn en IJssel |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | 2.12 Beleidsregel voor het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam ten behoeve van beregening en/of bevloeiing. |
Citeertitel | 2.12 Beleidsregel voor het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam ten behoeve van beregening en/of bevloeiing |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 29-08-2023 |
In de waterschapsverordening is opgenomen dat het verboden is zonder vergunning van het bestuur water te onttrekken aan een oppervlaktewaterlichaam indien de te onttrekken hoeveelheid water meer kan bedragen dan 1 m3 per uur.
De beleidsregel vormt het kader voor een beslissing omtrent de toelaatbaarheid die nodig
is voor het verkrijgen van een vergunning op grond van de waterschapsverordening.
Beregening uit een oppervlaktewaterlichaam is in beginsel toegestaan (binnen het
vigerende meldings- en vergunningenbeleid uit de waterschapsverordening), tenzij sprake is van gebieden die een aanvullende bescherming vergen.
In bepaalde gebieden is het onwenselijk dat water onttrokken wordt uit oppervlaktewater.
Hierbij moet gedacht worden aan oppervlaktewaterlichamen met een hoge ecologische
doelstelling of oppervlaktewaterlichamen die zeer kwetsbaar worden door onttrekkingen.
Daarom wordt het nodig geacht in deze gebieden het onttrekken van oppervlaktewater te
allen tijde te verbieden. In de kaart behorende bij deze beleidsregel worden de
betreffende oppervlaktewaterlichamen weergegeven.
Het tweede lid is opgenomen ter bescherming van het betreffende pand van het
oppervlaktewaterlichaam waaruit wordt onttrokken. Met een pand wordt bedoeld het stuk
oppervlaktewaterlichaam tussen 2 opeenvolgende peilregulerende kunstwerken, waarbij
een vistrap ook als peilregulerend kunstwerk wordt beschouwd. Wanneer de afvoer over
het eerst benedenstrooms gelegen peilregulerende kunstwerk of onderleider stagneert,
ontstaat het risico dat het betreffende pand droog komt te staan door onttrekking uit het
oppervlaktewaterlichaam. Dit is niet wenselijk voor het watersysteem en niet voor de
ecologische toestand van het systeem. Dit verbod geldt voor alle oppervlaktewaterlichamen die niet op de kaart zijn aangegeven als bedoeld in het eerste lid.
In gebieden met watervoorziening gelden onverkort de bepalingen die voortvloeien uit de
desbetreffende waterakkoorden.
De overgangsbepaling beoogt onttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing die
voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel (voor het eerst vastgesteld op 21 mei 2013) rechtmatig tot stand gekomen zijn, buiten de werkingssfeer van het eerste lid van artikel 1 van de beleidsregel te houden.