Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijssen-Holten

Verordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen-Holten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijssen-Holten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen-Holten
CiteertitelVerordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen-Holten 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 154 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-561997

D20211099554

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen-Holten

De raad van de gemeente Rijssen-Holten

 

overwegingen:

 

  • gelezen het voorstel van het college van 14 november 2023;

  • gelet op het advies van de commissie grondgebied van 7 december 2023;

  • gelet op artikel 154 Gemeentewet;

  • gelet op hoofdstuk 18 van de Omgevingswet,

 

  • overwegende dat de Omgevingswet er toe verplicht regels over de fysieke leefomgeving in lokale verordeningen om te zetten naar het omgevingsplan.

  • overwegende dat straf- en toezichtsbepalingen daar geen onderdeel van uit mogen maken;

  • overwegende dat het wel gewenst is straf- en toezichtsbepalingen voor overtreding van de regels in het omgevingsplan te hebben;

  • het gewenst is deze bepalingen centraal te bundelen;

besluit vast te stellen de navolgende Verordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen – Holten.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

het college: het college van burgemeester en wethouders

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening regelt straf- en toezichtsbepalingen voor onderwerpen die in het omgevingsplan van de gemeente Rijssen-Holten zijn opgenomen.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke bepalingen

Afvoer hemel- en grondwater

Artikel 3 Strafbepaling

Overtreding van het krachtens het omgevingsplan bepaalde, de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen over de afvoer van hemel- en grondwater wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 3 Procedurele bepalingen en citeertitel

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving gemeente Rijssen-Holten 2024’.

besluit genomen in de openbare vergadering van de raad van Rijssen-Holten op 21 december 2023

drs. G.H. Veerman

griffier

J.C.R. van Houdt

voorzitter

Nota Toelichting behorende bij de Verordening strafbepalingen en toezicht fysieke leefomgeving

Algemeen

 

Aanleiding

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Kort samengevat bepaalt de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit dat regels over de fysieke leefomgeving uit lokale verordeningen overgezet moeten worden naar het omgevingsplan voor 1 januari 2032.

 

Er kan op basis van de wet en het besluit een onderscheid gemaakt worden tussen de regels die over moeten, over mogen en niet over mogen.

 

Regels die niet over mogen zijn onder meer regels over straffen en toezicht. Die regels zijn echter wel noodzakelijk in het kader van toezicht en handhaving binnen de fysieke leefomgeving. Omdat er in veel lokale verordeningen na het overgaan van de over te zetten regels over de fysieke leefomgeving, alleen straf- en toezichtsbepalingen resteren, is er voor gekozen deze regels in een centrale verordening op te nemen.

Toezichthouders

Op grond van de Omgevingswet zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de personen die daartoe bij besluit van het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van een waterschap, gedeputeerde staten, Onze Minister die het aangaat of andere met de uitvoering van deze wet belaste bestuursorganen zijn aangewezen (artikel 18.6 Omgevingswet).

 

Op basis van dit artikel is geen zelfstandige bevoegdheidsgrondslag voor het aanwijzen van toezichthouders noodzakelijk. De Omgevingswet geeft een grondslag voor toezicht op basis van het omgevingsplan (krachtens). Bij nader besluit worden personen aangewezen die namens de gemeente Rijssen-Holten toezicht houden.

 

In artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Het college wijst in de regel een gemeentelijke afdeling of dienst aan waarvan de ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Voorts kan het college (in termen van de komende Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: bevoegd gezag) ambtenaren aanwijzen van andere afdelingen of diensten.

 

Aanwijzing betekent niet dat zij tevens opsporing bevoegd zijn.

 

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig.

 

De aanwijzing als toezichthouder is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

 

Hemel en grondwater

Artikel 3 Strafbepaling

De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boete, maar dit is niet gekoppeld aan art.10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van art. 23 Wetboek van Strafrecht.

 

Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in art. 23 Wetboek van Strafrecht. Momenteel bedraagt de geldboete van de tweede categorie maximaal € 3.900,- (voor een rechtspersoon € 7.800,-)

 

Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking.

 

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig.

 

De aanwijzing als toezichthouder is de grondslag voor de aanwijzing als buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

 

Overgangsrecht

Overgangsrecht is niet nodig, omdat het een nieuwe verordening betreft en de bestaande verordeningen gelijktijdig met inwerkingtreding van de nieuwe verordening komen te vervallen. De inhoudelijke bepalingen zijn niet gewijzigd dus voor lopende procedure wijzigt er op inhoud niets.