Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doesburg

Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie Doesburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoesburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie Doesburg
CiteertitelVerordening op de adviescommissie omgevingskwaliteit en cultuurhistorie Doesburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-561757

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie Doesburg

De raad van de gemeente Doesburg,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Doesburg dinsdag 21 november 2023;

 

Gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie Doesburg

 

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Doesburg;

  • -

    commissie: Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie als bedoeld in artikel 17.9 van de Omgevingswet. Bestaande uit: de Kamer Omgevingskwaliteit en de Kamer Cultuurhistorie;

  • -

    mandaatcommissie: de in de Kamer Omgevingskwaliteit benoemde adviseur (omgevings-) kwaliteit en adviseur cultuurhistorie, die op grond van artikel 9, eerste lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de Kamer kan nemen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet;

  • -

    cultureel erfgoed: cultureel erfgoed als bepaald in artikel 1.1 van de Erfgoedwet.

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    wet: de Omgevingswet.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taken en werkzaamheden commissie en onderverdeling in Kamers

  • 1.

    De commissie heeft als taak de raad en het college te adviseren over aangelegenheden die betrekking hebben op omgevingskwaliteit en cultuurhistorie.

  • 2.

    De commissie is onderverdeeld in twee Kamers, namelijk de Kamer Omgevingskwaliteit en de Kamer Cultuurhistorie.

  • 3.

    Taak en werkzaamheden Kamer Omgevingskwaliteit

    • 1.

      De Kamer Omgevingskwaliteit heeft als taak de raad en het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

    • 2.

      Ter uitvoering van haar taak:

      • a.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

        • 1°.

          een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument of omgeving daarvan;

        • 2°.

          een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument of omgeving daarvan;

        • 3°.

          een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op het cultureel erfgoed;

        • 4°.

          een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

        • 5°.

          een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

      • b.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

      • c.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig acht in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

      • d.

        informeert en begeleidt de Kamer op verzoek van het college planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

      • e.

        voert de Kamer op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

      • f.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en werelderfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

      • g.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die betrekking hebben op het cultureel erfgoed en op de omgevingskwaliteit, te weten regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg en ligplaatsvergunningen.

  • 4.

    Taak en werkzaamheden Kamer Cultuurhistorie

    • 1.

      De Kamer Cultuurhistorie heeft als taak de raad en het college te adviseren op verzoek of uit eigen beweging over aangelegenheden die betrekking hebben op cultuurhistorie.

    • 2.

      Ter uitvoering van haar taak:

      • a.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

      • b.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het aan een locatie geven, wijzigen of intrekken van een functie-aanduiding anders dan gemeentelijk monument die betrekking heeft op cultureel erfgoed op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

      • d.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit voor plannen in de fysieke leefomgeving.;

      • e.

        adviseert de Kamer op verzoek het college of uit eigen beweging in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig acht in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave met een cultuurhistorisch component in de fysieke leefomgeving;

      • h.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met de zorg voor cultureel erfgoed;

      • i.

        adviseert de Kamer op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die betrekking hebben op het cultureel erfgoed en op de omgevingskwaliteit, te weten regels over reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg en ligplaatsvergunningen.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Het college wint advies van de Kamer Omgevingskwaliteit in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder 2 a tot en met g en vierde lid onder 2 a en b van deze verordening.

 

Paragraaf 4. Samenstelling Kamers

Artikel 4. Samenstelling Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De Kamer bestaat uit zeven leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het Reglement van Orde op de Kamer Omgevingskwaliteit voorziet in adequate vervanging. Afhankelijk van het plan wordt de Kamer samengesteld met benodigde expertise.

  • 2.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen één of meerdere burgerleden benoemd worden. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De Kamer telt minimaal 2 leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De leden vertegenwoordigen in gezamenlijkheid een gebalanceerde samenstelling van disciplines, waaronder in elk geval: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, architectuur, duurzaamheid en archeologische monumentenzorg.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Samenstelling Kamer Cultuurhistorie

De Kamer Cultuurhistorie bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 leden inclusief de voorzitter, die de volgende disciplines vertegenwoordigen:

  • a.

    monumenten

  • b.

    cultuurhistorie

  • c.

    (landschaps-)architectuur

  • d.

    archeologie

  • e.

    lokale historie

Artikel 6. Benoeming

  • 1.

    De leden van de Kamers worden benoemd door het college. Het college kan plaatsvervangende leden benoemen.

  • 2.

    Elke Kamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de raad wordt toegezonden. Daarin wordt ook de wijze waarop de voordracht van haar leden voor benoeming plaatsvindt opgenomen.

  • 3.

    De leden van de Kamer Omgevingskwaliteit worden voor een termijn van ten hoogste 3 jaar benoemd. Herbenoeming kan eenmaal voor ten hoogste 3 jaar plaatsvinden.

  • 4.

    De leden van de Kamer Cultuurhistorie worden voor een termijn van ten hoogste 4 jaar worden benoemd. Herbenoeming kan eenmaal voor ten hoogste 4 jaar plaatsvinden.

  • 5.

    Afgetreden leden zijn 3 jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 6.

    De leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college. De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 7.

    De leden kunnen door het college worden geschorst en worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

  • 8.

    De leden van de Kamers ontvangen voor hun werkzaamheden een door het college vastgestelde vergoeding per bijgewoonde vergadering. Bij benadering het bedrag, als vermeld in de bij de A.M.v.B. behorende tabel ll, zoals jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 5.

Artikel 7a. Ondersteuning van de Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De secretaris van de mandaatcommissie Omgevingskwaliteit wordt door het college aangewezen. Het college wijst ook een of meer plaatsvervangers aan.

  • 2.

    De secretaris van de mandaatcommissie is voor zijn/haar werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan deze Kamer.

  • 3.

    De secretaris van de mandaatcommissie kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers of een medewerker en vergunningverlener van de organisatie die door het college hiervoor is aangewezen, die voor hun werkzaamheden voor de Kamer uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

  • 4.

    De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de Kamer.

  • 5.

    De secretaris van de voltallige Kamer Omgevingskwaliteit wordt door het college aangewezen

Artikel 7b. ondersteuning van de Kamer Cultuurhistorie

  • 1.

    De secretaris voor de Kamer Cultuurhistorie wordt door het college aangewezen.

  • 2.

    Het college wijst ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3.

    De secretaris is geen lid van de Kamer.

     

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 8. Adviestermijn Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    Het college kan aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval het college geen termijn heeft gesteld brengt de Kamer – evenals de mandaatcommissie - advies uit binnen een termijn van twee weken.

Artikel 9. Beraadslaging en standpuntbepaling Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de Kamer worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de Kamer wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien het college– al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de Kamer gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen door de voltallige Kamer wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee deskundige leden, de voorzitter daaronder niet inbegrepen. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit en een activiteit voor een gemeentelijk monument, wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de Kamer adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De vertrouwelijkheid als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de leden van de Kamer en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 10. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De Kamer kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de Kamer overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een mandaatcommissie.

    In de kern bestaat de mandaatcommissie uit de adviseur omgevingskwaliteit en adviseur cultuurhistorie van de organisatie die door de gemeente hiervoor is aangewezen. In het Regelement van orde op de Kamer Omgevingskwaliteit worden hierover nadere regels opgenomen.

  • 2.

    De Kamer kan zich door een of meer door haar daartoe aangewezen leden, de secretaris of andere daartoe door haar aangewezen personen laten vertegenwoordigen in kwaliteitsteams, omgevingsoverleggen en -tafels, of enig ander overleg waarin een mandaat voor het nemen van besluiten benodigd is.

  • 3.

    De aangewezen personen in geval van het eerste en tweede lid adviseren of nemen besluiten over zaken waarvan volgens hen het oordeel van de Kamer als bekend mag worden verondersteld of waarbij de door de aangewezen personen beschikken over de relevante deskundigheid benodigd in de specifieke situatie. In geval van twijfel wordt de advisering alsnog overgelaten aan de Kamer.

Artikel 11. Adviseurs

  • 1.

    De Kamer kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2.

    De Kamer kan zich doen bijstaan door het college aangewezen andere deskundigen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de Kamer als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 12. Verwerking van het advies Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente, buiten het adviesgebied van de organisatie die door de gemeente hiervoor is aangewezen.

  • 2.

    Alvorens dit te doen biedt het college de Kamer de mogelijkheid tot heroverweging van het uitgebracht advies. In geval van een second opinion stelt het college de Kamer van het voornemen hiertoe op de hoogte. In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de Kamer uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de Kamer.

     

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 13a. Reglement van orde op de Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De Kamer stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • b.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • c.

      de notulering en dossiervorming;

    • d.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • e.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de Kamer als bedoeld in artikel 10;

    • f.

      de werkwijze in geval van online-vergaderen.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de bekendmaking van het door de Kamer vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13b. Reglement van orde op de Kamer Cultuurhistorie

  • 1.

    De Kamer stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt

    • b.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering

    • c.

      de notulering

  • 3.

    Het college draagt zorg voor bekendmaking van het door de Kamer vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 14. Relatie met andere adviseurs Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de Kamer draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de Kamer.

  • 2.

    De organisatie die door de gemeente hiervoor is aangewezen ontvangt een vergoeding voor de advisering en de inzet van de leden van de Kamer en de adviseurs als bedoeld in artikel 11, tweede lid.

     

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag Kamer Omgevingskwaliteit

  • 1.

    De Kamer brengt jaarlijks vóór 1 juni verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1.

    De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening benoemde leden van respectievelijk de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en van de Adviescommissie Cultuurhistorie, worden geacht op grond van artikel 5 benoemd te zijn als leden van respectievelijk de Kamer Omgevingskwaliteit en de Kamer Cultuurhistorie, waarbij de resterende zittingsperiode afhankelijk is van het aantal jaar dat deze leden al lid zijn van de genoemde commissies.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de verordening een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de Adviescommissie Omgevingskwaliteit en Cultuurhistorie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet , houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving, in werking treedt.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de adviescommissie omgevingskwaliteit en cultuurhistorie Doesburg.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 december 2023

De griffier,

J.B. Voorhof

De voorzitter,

drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar