Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Verordening nadeelcompensatie provincie Gelderland |
Citeertitel | Verordening nadeelcompensatie provincie Gelderland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Planschadeverordening Gelderland.
artikel 145 van de Provinciewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 28-09-2022 | PS2022-494 |
Provinciale Staten van Gelderland
Gelezen de Statenbrief van Gedeputeerde Staten (Actualisatie provinciale regelingen) van 12 juli 2022 tot intrekking of wijziging van provinciale regelingen in verband met de a.s. inwerkingtreding van de Omgevingswet;
Gelet op artikel 145 van de Provinciewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
In deze verordening wordt verstaan onder:
aanvraag: schriftelijke aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht;
aanvrager: benadeelde als bedoeld in titel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht die verzoekt om vergoeding van schade;
belanghebbende: een eventueel andere betrokken bestuursorgaan of derde belanghebbende;
bestuursorgaan: bevoegde bestuursorgaan van de provincie Gelderland dat de bevoegdheid of taak heeft uitgeoefend of namens wie de bevoegdheid is uitgeoefend, waardoor de schade is veroorzaakt.
Deze verordening is van toepassing op aanvragen om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 5 benoeming adviescommissie
Het bestuursorgaan kan een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht benoemen, bestaande uit één of meerdere deskundigen, met een maximum van drie, die tot taak heeft te adviseren over het op een aanvraag te nemen besluit.
De adviescommissie stelt het advies vast binnen zestien weken na de verstrekking van de opdracht aan de adviescommissie. De adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met ten hoogste vier weken verlengen. Op verzoek van de adviescommissie kan het bestuursorgaan deze termijn nog eens met ten hoogste zes maanden verlengen.
Het bestuursorgaan kan op een daartoe strekkende verzoek van de aanvrager een voorschot als bedoeld in de artikelen 4:95 en 4:96 van de Algemene wet bestuursrecht verlenen op het eventueel uit te betalen bedrag aan vergoeding van schade. Alvorens op een dergelijk verzoek te beslissen kan het bestuursorgaan de adviescommissie om advies vragen.
Nadeelcompensatie betreft een vergoeding van schade die de overheid soms verschuldigd is, hoewel haar handelen niet onrechtmatig was. Een voorbeeld daarvan is de nadeelcompensatie die wordt toegekend als door bijvoorbeeld een omgevingsvergunning of projectbesluit er veranderingen in de omgeving plaatsvinden die leiden tot schade. Bij dit type schade is veelal sprake van vermogensschade door waardevermindering van woning, bedrijf of grond. Daarnaast kan het voorkomen dat er sprake is van inkomensschade, bijvoorbeeld als een bedrijf tijdelijk niet of beperkt te bereiken is als gevolg van de reconstructie van een weg.
Rechtmatig overheidshandelen leidt in de praktijk regelmatig tot schade. Dat is niet te voorkomen en de overheid is ook niet verplicht om elke schade te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige particulieren en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd; die schade behoort tot het normaal maatschappelijk risico van elke particulier en onderneming. In sommige gevallen moet dergelijke schade echter wel worden vergoed. Het is een algemeen aanvaard beginsel dat degene die in vergelijking met anderen onevenredig zwaar wordt getroffen, de zogenaamde ‘speciale last’, en de schade uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico, de zogenaamde ‘abnormale last’, daarvoor een vergoeding dient te ontvangen. Dit is het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten of het égalitébeginsel. De hoogte van de compensatie moet in zo’n geval redelijk zijn. De vergoeding dekt dus niet de volledige schade.
Regeling in de Algemene wet bestuursrecht over nadeelcompensatie
Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht voorziet in een algemene regeling voor vergoeding van of tegemoetkoming in de schade veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen.
Afdeling 15.1 van de Omgevingswet bevat ook een regeling over nadeelcompensatie. Die afdeling geldt alleen voor een limitatieve lijst van besluiten. Deze afdeling neemt titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht als uitgangspunt en vult deze op onderdelen aan. Deze provinciale verordening is zowel van toepassing als schade wordt veroorzaakt door één van de in afdeling 15.1 van de Omgevingswet genoemde en door een bestuursorgaan van de provincie genomen besluit als bij een ander schadeveroorzakend rechtmatig besluit of handelen door of namens provinciale bestuursorganen als bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht.
In aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht wordt een aantal procedureregels vastgesteld. Kern van de procedureregels is dat over een (complexe) aanvraag om vergoeding van schade advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke en deskundige commissie. Deze procedureregels maken het voor een aanvrager en een eventuele andere belanghebbende inzichtelijk hoe zorgvuldig een besluit op een aanvraag tot stand komt en wat daarbij de rechten en verplichtingen zijn (indieningsvereisten, wrakingsmogelijkheid, hoorplicht voor een adviescommissie, verslaglegging en gelegenheid om te reageren op een conceptadvies).Met het opnemen van de regels voor het instellen van de adviescommissie is het ook kenbaar voor de burgers in welke gevallen en in welke vorm de adviescommissie wordt betrokken bij de afhandeling van aanvragen om vergoeding van schade.
Een formele reden voor het vaststellen van de verordening is ingegeven door het feit dat het heffen van een recht als ‘behandelvergoeding’ bij wettelijk voorschrift moet zijn vastgelegd (zie artikel 4:128, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
Wat regelt deze verordening niet?
Deze verordening is niet van toepassing op een vergoeding van schade anders dan bedoeld in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Te denken valt aan vergoeding van schade bij onrechtmatige overheidsdaad. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de overheid schade moet vergoeden omdat ten onrechte een vergunning werd geweigerd.
Belanghebbenden: in deze verordening worden als betrokken partijen naast het bestuursorgaan waaraan de aanvraag gericht is en de aanvrager, ook andere bestuursorganen of andere belanghebbenden genoemd. De uitbreiding met deze twee laatstgenoemde groepen kan zich voordoen bij aanvragen om vergoeding van schade op basis van een besluit op grond van afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Bij dergelijke besluiten kunnen afspraken worden gemaakt met andere bestuursorganen of de initiatiefnemer over toedeling van de kosten van nadeelcompensatie.
Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, mits de aanvrager gelegenheid heeft gehad om de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan te stellen termijn aan te vullen.
De artikelen 4:2 en 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevatten algemene vereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag. In artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat de naam en het adres van de aanvrager, een dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (aanvraag om vergoeding van schade). In artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, (een raming van) het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Het gaat hier om gegevens en bescheiden die ten minste moeten worden verstrekt. In aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht zijn in artikel 3 van deze verordening aanvullende vereisten gesteld aan bescheiden en gegevens die, afhankelijk van het type schade waarop de aanvraag ziet, moeten worden ingediend bij de aanvraag.
Onder c wordt schade door toename van kosten genoemd. Onder meer bij transportbedrijven is het kostenaspect relevant, bijvoorbeeld als door fysieke, infrastructurele maatregelen gedurende een bepaalde periode moet worden omgereden. Dit vertaalt zich in een kostenstijging.
Onder d gaat het om schade die ontstaat doordat kabels en leidingen door de netbeheerder moeten worden aangepast in het kader van provinciale infrastructurele maatregelen. Bijvoorbeeld het verleggen of tijdelijk verplaatsen van een kabel of leiding en het plaatsen van een overkluizing of andere beschermingsmaatregelen.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt een recht geheven. De mogelijkheid een recht te heffen is vastgelegd in artikel 4:128 van de Algemene wet bestuursrecht om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag. Het recht bedraagt € 500. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht), zodat de aanvrager het betaalde recht retour krijgt. Wordt de aanvraag niet toegekend, dan krijgt de aanvrager het betaalde recht niet retour.
Artikel 5 (benoeming adviescommissie)
Uitgangspunt is dat er bij het bestuursorgaan voldoende deskundigheid aanwezig is om aanvragen om vergoeding van schade te kunnen beoordelen. Als de benodigde deskundigheid voor een bepaalde aanvraag niet of onvoldoende aanwezig is, heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om een adviescommissie te benoemen.
Zo’n adviescommissie kan bestaan uit één, twee of drie deskundigen, afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag (artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht). Deze verordening voorziet niet in de aanstelling van een vaste adviescommissie, zodat de deskundigheid van de adviseur of commissie kan worden afgestemd op de omstandigheden van het geval. De leden van een adviescommissie maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 4:130 van de Algemene wet bestuursrecht) en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft. Geen adviescommissie wordt benoemd in onder meer de volgende gevallen:
als het bestuursorgaan zonder inwinning van advies van een adviescommissie de omvang van de schade kan bepalen;
Dat is bijvoorbeeld het geval bij schade als gevolg van de aanpassing van kabels en leidingen. Voor het bepalen van die schade hebben Gedeputeerde Staten de Beleidsregel nadeelcompensatie infrastructurele maatregelen en kabels en leidingen vastgesteld, die voorziet in een berekeningsmethodiek voor de schade.
Artikel 6 (wraking adviescommissie)
Het is mogelijk voor alle betrokken partijen (aanvrager en andere belanghebbenden) om een wrakingsverzoek in te dienen. Dat is een verzoek waarmee een partij verzoekt om een of meer leden van de door het bestuursorgaan voorgestelde adviescommissie te laten adviseren over de aanvraag. Bijvoorbeeld omdat naar de opvatting van die partij de (leden van de) adviescommissie niet over de benodigde deskundigheid beschikking om te adviseren over de aanvraag. Of als een betrokken partij meent dat een adviseur niet objectief kan oordelen over de aanvraag. Een wrakingsverzoek moet worden vergezeld van een onderbouwing.
Artikel 7 (bevoegdheden en verplichtingen adviescommissie)
Voor een adequate advisering zal de adviescommissie over alle relevante informatie moeten beschikken. De adviescommissie kan daarom aanvullende gegevens opvragen bij de aanvrager, het bestuursorgaan en andere belanghebbende(n). Ook kan de adviescommissie, uit zichzelf of op verzoek van de aanvrager, het bestuursorgaan of belanghebbende(n) de situatie ter plekke bezichtigen.
Artikel 8 (onderzoeksprocedure en verslaglegging)
Alvorens een advies over de aanvraag uit te brengen, volgt de adviescommissie een zorgvuldige procedure. Iedere betrokkene krijgt de gelegenheid om (in elkaars aanwezigheid) de eigen standpunten over de aanvraag toe te lichten. Deze standpunten worden opgenomen in een verslag, dat met het conceptadvies wordt toegezonden aan alle betrokkenen.
Tot die zorgvuldige procedure behoort ook dat alle betrokkenen gelegenheid krijgen om te reageren op een conceptadvies.
Een zorgvuldige procedure vraagt ook om duidelijke beslistermijnen. Die zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De totale beslistermijn voor de afhandeling van een aanvraag bedraagt als een adviescommissie is ingesteld zes maanden, anders acht weken (artikel 4:130, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Verlenging van de beslistermijn is eenmalig mogelijk voor ten hoogste zes maanden als een adviescommissie is ingesteld, anders met acht weken (artikel 4:130, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
Als de schade mede is veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, kan het bestuursorgaan de beslissing op de aanvraag aanhouden totdat het besluit onherroepelijk is geworden (artikel 4:130, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
De Algemene wet bestuursrecht bevat in de artikelen 4:95 en 4:96 bepalingen over voorschotten. Op een daartoe strekkend verzoek kan het bestuursorgaan beslissen om een voorschot te verlenen op het eventueel uit te betalen bedrag aan vergoeding van schade. Een voorschot wordt niet beschouwd als een erkenning van een aanspraak op vergoeding van schade op grond van deze verordening. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen voorschotten dan ook worden teruggevorderd als in de beslissing op de aanvraag geen of een lagere schadevergoeding is toegekend. Artikel 10 regelt in aanvulling op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht dat als een adviescommissie is benoemd, deze ook om advies kan worden gevraagd over het toekennen van een voorschot.
De Planschadeverordening Gelderland wordt ingetrokken, maar kan in bepaalde gevallen nog wel van belang zijn. In deze verordening wordt niet voorzien in overgangsrecht, aangezien de Invoeringswet Omgevingswet hierin al voorziet. Op grond van die wet blijft het oude recht van toepassing op een aanvraag om vergoeding van schade die wordt ingediend binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet als die schade vóór de inwerkingtreding van de Omgevingsweg is veroorzaakt (zie de artikelen 4.17 tot en met 4.21). Dan geldt voor de afhandeling van die aanvraag de Wet ruimtelijke ordening en de Planschadeverordening Gelderland.