Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

WOONSCHEPENVERORDENING en ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWOONSCHEPENVERORDENING en ligplaatsenkaarten Lelystad 2010
CiteertitelWoonschepenverordening Lelystad 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Woonschepenverordening 1997.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de Woonwagens en woonschepen, art. 31, lid 2
  2. Huisvestingswet, art. 88, lid 1
  3. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-10-2010art. 1

07-09-2010

Flevopost, 20-10-2010

B10-04323
24-12-200928-10-2010nieuwe regeling

15-12-2009

Flevopost, 23-12-2009

Nr. B09-06495

Tekst van de regeling

Intitulé

WOONSCHEPENVERORDENING en ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 25 augustus 2009;

gelet op artikel 31, tweede lid, van de Wet op de Woonwagens en Wonschepen, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet;

overwegende, dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

WOONSCHEPENVERORDENING en

ligplaatsenkaarten Lelystad 2010.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

-woonschip: elk vaartuig en/of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van één of meerdere personen. Uitgezonderd van deze definitie is een vaartuig en/of drijftuig dat op grond van een positieve bestemming in het geldende bestemmingsplan, dan wel een ontheffing daarop, uitsluitend kan worden gebruikt als hotelboot;

  • -

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen en de aangrenzende in gebruik gegeven walkant zoals omschreven op de ligplaatsenkaart.

    Tot de walkant wordt gerekend:

    • 1.

      het talud, zijnde het gedeelte van de oever waarop de beschoeiing is geplaatst;

    • 2.

      de tuin c.q. het erf;

    • 3.

      de bebouwingsstrook;

-bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

-openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2. Wijze van meten.

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels, masten, schoorstenen en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3. Verboden ligplaatsen.

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4. Woonschepen in aanbouw of reparatie.

Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in een reparatie-inrichting of aan een bij die inrichting behorende aanlegsteiger bevinden.

Artikel 5. Aangewezen ligplaatsen of ligplaatsenkaart.

  • 1.

    De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn door het college aangewezen op de ligplaatsenkaarten, die als bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen. Daarbij worden perma-nente en tijdelijke ligplaatsen onderscheiden.

  • 2.

    Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaarten om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd. De bevoegdheid tot wijziging bestaat tevens indien sprake is van een wijziging van de feitelijke omstandigheden, zoals het vervallen van een tijdelijke ligplaats.

Artikel 6. Ligplaatsvergunning.

  • 1.

    Op grond van de in artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van het college.

  • 2.

    Voor permanente ligplaatsen worden vergunningen voor onbepaalde tijd afgegeven, voor tijdelijke ligplaatsen vergunningen met een looptijd gelijk aan het bestaan van de tijdelijke ligplaats.

  • 3.

    Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 4.

    Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      de ligplaats niet op de ligplaatsenkaart is aangegeven;

    • b.

      voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

    • c.

      het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de ligplaatsenkaart;

    • d.

      het woonschip zodanige belemmeringen kan veroorzaken dat het verkeer te water of te land op een ontoelaatbare wijze wordt c.q. kan worden gehinderd;

    • e.

      het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

    • f.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

    • g.

      het niet aannemelijk is dat aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats, waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

    • h.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 4.

    De ligplaatsvergunning vermeldt:

    • a.

      de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats en of dit een permanente dan wel een tijdelijke ligplaats is;

    • b.

      de naam van de eigenaar van het woonschip;

    • c.

      de kenmerken van het woonschip;

    • d.

      het gebruik van de ruimte rondom het woonschip;

    • e.

      de toegestane voorzieningen op de wal;

    • f.

      de algemene voorwaarden.

Artikel 7. Overdragen ligplaatsvergunning.

  • 1.

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2.

    Op aanvraag van de vergunninghouder, voor zover mogelijk, en / of de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

  • 3.

    De overdracht van een vergunning op een rechtverkrijgende doorbreekt het tijdelijke karakter van de ligplaats en de daarbij behorende vergunning niet.

  • 4.

    De aanvraag om overdracht wordt door de vergunninghouder en de rechtverklrijgende gezamenlijk ingediend onder overlegging van een afschrift van de akte waaruit de gerechtigdheid tot bewoning van het woonschip blijkt.

Artikel 8. Wijziging ligplaatsvergunning.

  • 1.

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2.

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met g, van toepassing.

Artikel 9. Intrekking ligplaatsvergunning.

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    het woonschip langer dan een halfjaar niet bewoond is geweest, of de ligplaats gedurende die tijd niet is gebruikt voor het afmeren van een woonschip;

  • h.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;

  • i.

    gebruik van de ligplaats in strijd is met hetgeen is vermeld in de ligplaatsvergunning.

Artikel 10. Aansluiting drinkwater.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2.

    Het college kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van één of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 11. Aansluiting elektra.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten op het distributienet van het openbare elektriciteitsnet.

  • 2.

    Het is vergunninghouder niet toegestaan op de ligplaats elektriciteit op te wekken gebruikmakend van benzine- of dieselaggregaten, anders dan voor het incidenteel uitvoeren van onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid, indien de afstand van het aansluitpunt voor de elektravoorzieningen tot het woonschip groter is dan 100 meter.

  • 4.

    De in het tweede lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 12. Aansluiting riolering.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen, voor wat betreft de afvoer van vuilwater, dat het woonschip is aangesloten op een openbaar riool.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voorzover uitsluitend hemelwater wordt geloosd;

    • c.

      indien het, vanwege de constructie van het woonschip, met technische hulpmiddelen onmogelijk is de vereiste afvoer te bewerkstelligen.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien de woonschepen op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 13. Nakoming aanwijzingen.

  • 1.

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 14. Toezicht.

Het college wijst in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aan.

Artikel 15. Hardheidsclausule.

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, af te wijken van deze verordening.

Artikel 16. Strafbepalingen.

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17. Opsporingsambtenaren.

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de zorg voor naleving zijn belast, ieder voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 18. Binnentreden.

Zij die belast zijn met de zorg voor nakomen van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 19. Overgangsbepalingen.

  • 1.

    Vergunningen die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van deze verordening worden geacht te zijn afgegeven op grond van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, maar waarop nog geen besluit is genomen, worden afgehandeld met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Woonschepenverordening Lelystad 2010".

  • 3.

    De Woonschepenverordening Lelystad 1997 wordt per gelijke datum ingetrokken.

Bijlagen.

Bij deze verordening behoren de volgende bijlagen:

  • 1.

    ligplaatsenkaart voor permanente en tijdelijke locaties “Overzicht ligplaatsen woonschepen Havendiep”, (tekening nr. 50-382-1-23443);

  • 2.

    ligplaatsenkaart inzake het gebruik van de permanente ligplaatsen “Ligplaatsen woonschepen Havendiep”, (tekening nr. 50-382-1-23444);

  • 3.

    ligplaatsenkaart inzake het gebruik van de tijdelijke ligplaatsen “Tijdelijke ligplaatsen Havendiep nabij gemaal Wortman”, (tekening nr. 50-382-1-23445).

Lelystad, 15 december 2009.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier, de voorzitter,

 

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3