Organisatie | Apeldoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bodemenergiesystemen gemeente Apeldoorn 2023 |
Citeertitel | Verordening bodemenergiesystemen gemeente Apeldoorn 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bodemenergieplan Gemeente Apeldoorn BSK-gebied |
Deze regeling vervangt de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen Apeldoorn 2020.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2023 | nieuwe regeling | 21-12-2023 |
De raad van de gemeente Apeldoorn:
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2023;
gelet op de artikelen 121, 147 en 156 van de Gemeentewet, artikel 2.2b, lid 1, van het Besluit omgevingsrecht en artikel 18, lid 3, van de Wet bodembescherming;
BESLUIT: vast te stellen de Verordening bodemenergiesystemen gemeente Apeldoorn 2023 (verordening voor de aanwijzing van interferentiegebieden, procesregels en ordeningsregels bij de aanleg van bodemenergiesystemen).
In deze verordening en de bijlagen wordt verstaan onder:
Artikel 2 Aanwijzing Interferentiegebieden
Ter voorkoming van negatieve onderlinge beïnvloeding van bodemenergiesystemen of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie, worden de volgende gebieden aangewezen als interferentiegebied in de zin van artikel 2.2b van het Besluit omgevingsrecht:
Artikel 3 Wijzigingsbevoegdheid
Het college is bevoegd om nieuwe interferentiegebieden aan te wijzen en vast te stellen en de grenzen van aangewezen interferentiegebieden te wijzigen en opnieuw vast te stellen, indien zij van oordeel is dat dit ter voorkoming van interferentie tussen bodemenergiesystemen onderling of anderszins ter bevordering van een doelmatig gebruik van bodemenergie gewenst is.
Artikel 5 Weigering vergunning voor een bodemenergiesysteem
Een omgevingsvergunning voor een bodemenergiesysteem wordt op grond van artikel 5.13b, lid 9, van het Besluit omgevingsrecht geweigerd, indien het bodemenergiesysteem naar het oordeel van het college zodanige interferentie kan veroorzaken met een ander gesloten of open bodemenergiesysteem, dat het doelmatig functioneren van het betreffende bodemenergiesysteem kan worden geschaad, dan wel anderszins sprake is van een ondoelmatig gebruik van bodemenergie.
Van ondoelmatig gebruik van bodemenergie zoals genoemd in het eerste lid is in ieder geval sprake indien niet wordt voldaan aan de ordeningsregels voor gesloten bodemenergiesystemen zoals opgenomen in artikel 6, respectievelijk de ordeningsregels voor open bodemenergiesystemen zoals opgenomen in artikel 7.
Artikel 6 Ordeningsregels gesloten bodemenergiesystemen in interferentiegebieden
Gesloten bodemenergiesystemen zijn toegestaan binnen het eerste watervoerend pakket (tot maximaal 80 m-mv) tenzij de kleiige formatie van Kreftenheye (het laagpakket van Twello) nog aanwezig is, want dan mag een gesloten bodemenergiesysteem worden aangelegd tot aan 5 meter boven de onderkant van de kleilaag, tot maximaal 140 m-mv.
Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de in dit artikel gestelde ordeningsregels te voldoen, kan afgeweken worden van deze ordeningsregels. Een onderbouwing van de afwijking moet, samen met een schriftelijke goedkeuring van de Omgevingsdienst, bij de gemeente ter goedkeuring voorgelegd worden.
Artikel 7 Ordeningsregels open bodemenergiesystemen
Bronnen dienen zo veel mogelijk aan te sluiten. Dit wil zeggen dat een warme bron in de omgeving van een bestaande warme bron wordt gepositioneerd en een koude bron bij een bestaande koude bron, zodat op gebiedsniveau sprake kan zijn van eventuele positieve onderlinge thermische interferentie en er meer ruimte overblijft voor toekomstige bodemenergiesystemen.
Bodemenergiesystemen gelegen binnen een interferentiegebied zoals bedoeld in artikel 2 bereiken uiterlijk vijf jaar na de datum van ingebruikname een moment waarop de hoeveelheid koude die door het systeem aan de bodem is toegevoegd ten minste 100% en ten hoogte 115% bedraagt ten opzichte van de hoeveelheid warmte, die vanaf die datum door het systeem aan de bodem is toegevoegd. Het systeem herhaalt dit telkens uiterlijk vijf jaar na het laatste moment waarop die situatie bereikt werd.
Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de in dit artikel gestelde ordeningsregels te voldoen, kan afgeweken worden van deze ordeningsregels. Een onderbouwing van de afwijking moet, samen met een schriftelijke goedkeuring van de Omgevingsdienst, bij de vergunningaanvraag Waterwet gevoegd worden en ter goedkeuring aan de provincie voorgelegd worden.
Artikel 8 Ordeningsregels overige grondwateronttrekkingen
Overige toekomstige grondwateronttrekkingen (bronbemalingen, grondwatersaneringen, etc.) dienen met de aanleg en de exploitatie rekening te houden met de ordeningsregels in deze verordening. Daarvoor dient toetsing plaats te vinden waarbij aangetoond wordt dat geen negatieve invloed uitgeoefend wordt op de reeds aangelegde en aangevraagde bodemenergiesystemen.
Artikel 9 Lozing van water vrijkomend bij aanleg en beheer van bodemenergiesystemen
Het lozen van spoelwater ten gevolge van het boren ten behoeve van een gesloten bodemenergiesysteem of een open bodemenergiesysteem of het lozen van spoelwater ten gevolge van het ontwikkelen en het onderhoud van een open bodemenergiesysteem in een rioolvoorziening die in beheer is bij de gemeente of het Waterschap, dient, naast de naleving van de landelijke wet- en regelgeving, voorafgaand schriftelijk te zijn goedgekeurd door de betreffende beheerder.