Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alblasserdam

Bomenverordening Alblasserdam 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlblasserdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening Alblasserdam 2023
CiteertitelBomenverordening Alblasserdam 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 147 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

gmb-2023-561246

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Alblasserdam 2023

 

 

Intitulé

 

De raad van de gemeente Alblasserdam;

 

In vergadering bijeen op 19 december 2023;

 

Gelezen op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

 

Gelet op artikel 147 Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen:

 

de Bomenverordening Alblasserdam 2023.

 

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Ambitieleeftijd: de gewenste minimale eindleeftijd van een boom. Voor gemeentelijke bomen is dit 30 tot 60 jaar, voor bomen met een monumentale status is dit 80 jaar;

  • b.

    Beplanting: alle houtopstanden en overige al dan niet overblijvende gewassen, waaronder heesters, struiken, bloemen en planten;

  • c.

    Beschermd dorpsgezicht: een gebied in een dorp met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. De bescherming is bedoeld om de cultuurhistorische identiteit van een gebied te behouden en in te zetten bij ruimtelijke ontwikkelingen of (her)inrichting;

  • d.

    Beschermwaardige beplanting: alle al dan niet overblijvende gewassen die zijn vastgelegd binnen de groene zones op de Groene Kaart. Hieronder valt bosplantsoen, heesters, struiken, bloemen, planten en grassen die als samenhangende eenheid te herkennen zijn en zijn vastgelegd op de Groene Kaart.

  • e.

    Beschermwaardige boom: individuele boom die beschermwaardig is vanwege zijn leeftijd of stamdiameter en/of locatie. Ook bomen en boomvormers die zijn geplant in het kader van herplantplicht na het vellen van een beschermwaardige boom worden vanaf aanplant beschouwd als beschermwaardige boom;

  • f.

    Bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning (artikel 1.1 Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht);

  • g.

    Bomen Effect Analyse (BEA): een gestandaardiseerde beoordeling van de mogelijk nadelige effecten van een ruimtelijke ontwikkeling of (her)inrichting in de nabijheid van bomen. Hierbij wordt de bestaande situatie van de bomen geanalyseerd en worden alle risico’s voor het te handhaven bomenbestand geïnventariseerd;

  • h.

    Boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 15 cm op een hoogte van 130 cm boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • i.

    Boomsparende/mitigerende maatregelen: ‘verzachtende’ maatregelen die in stand te houden bomen beschermen tijdens de uitvoeringsfase van een ruimtelijke ontwikkeling of (her)inrichting;

  • j.

    Boomstructuur: een lijn- of vlakvormige groep bomen die als eenheid te herkennen is, met bijvoorbeeld een ecologische of historische functie;

  • k.

    Boomtechnisch deskundige: een theoretisch en praktisch deskundige op het gebied van bomen, in het bezit van het certificaat ‘European Tree Technician’ of gelijkwaardig niveau;

  • l.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Alblasserdam, in veel gevallen het bevoegd gezag;

  • m.

    Dunnen: het verwijderen van boomvormers uit een houtopstand als onderhoudsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand, waarbij geen oppervlakte verloren gaat van de betreffende houtopstand. Dunning is een beheermaatregel en wordt daarmee niet onder het begrip vellen geschaard;

  • n.

    Functies conform bestemmingsplan: zoals in het Bestemmingsplan ‘‘Herstelplan Alblasserdam”van de gemeente Alblasserdam beschreven functies;

  • o.

    Groenfonds: gemeentelijk fonds voor de financiële compensatie van bomen en andere beplantingen die met vergunning voor vellen zijn verwijderd en niet herplant kunnen worden, of onrechtmatig zonder vergunning zijn verwijderd en niet herplant kunnen worden;

  • p.

    Groentoets: een beoordeling voor alle beplantingen, inclusief bomen, van de gevolgen van voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling of (her)inrichting, inclusief een plan van aanpak met mitigerende en compenserende maatregelen voor het tegengaan van negatieve effecten op het groen;

  • q.

    Groene zones: het totaal van gebieden waarin de aanwezige bomen en/of beplanting als punt, vlak of lijn, vanwege de groene waarde voor de omgeving beschermwaardig zijn;

  • r.

    Houtopstand: een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend;

  • s.

    Kandelaberen: het voor de eerste maal afzetten van een bestaande, regulier uitgroeiende kroon, middels het ingrijpend innemen van de gesteltakken tot ‘takstompen’, met als doelstelling het ingrijpend reduceren (35-50%) van de bestaande kroonomvang;

  • t.

    Knotten: het periodiek terugzetten van de gehele kroon tot op de centrale knot, middels het verwijderen van opnieuw uitgelopen loten, twijgen en takken;

  • u.

    Kappen: het geheel of grotendeels bovengronds verwijderen van een houtopstand;

  • v.

    Nazorg: het periodiek controleren van bomen in de eerste 3 jaar na aanplant op onder meer vochtbehoefte en zuurstofwaarden en eventueel andere essentieel te treffen maatregelen om de boom een gezonde start mee te geven. Wanneer een boom gedurende een nazorgperiode van 3 jaar niet of niet goed aanslaat, is betreffende aannemer verplicht de boom te vervangen voor dezelfde soort en plantmaat en gaat opnieuw een periode van 3 jaar nazorg in;

  • w.

    QuickScan: een vooronderzoek wanneer ruimtelijke ontwikkelingen of (her)inrichting gaat plaatsvinden, waarbij bomen en /of beplanting betrokken zijn en wordt bepaald of de beoogde ontwikkelingen en daaraan gekoppelde activiteiten van invloed zijn op de, in of bij het gebied aanwezige beplanting;

  • x.

    Ruimtelijke ontwikkeling: een ingreep in de fysieke leefomgeving;

  • y.

    Taxateur: een boomdeskundige die schades aan bomen of boomgroepen uitdrukt in geld en officieel als zodanig geregistreerd staat bij de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • z.

    Tuin: het onbebouwde deel van een bouwkavel aangrenzende een (woon)huis, ingericht ten dienste van het gebruik van dat (woon)huis;

  • aa.

    Vellen: rooien, voor de eerste keer knotten of kandelaberen of kandelaren van een houtopstand, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging van de houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

Artikel 2: Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op:

  • a.

    Beplantingen die zijn gelegen binnen de bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming, en:

  • b.

    houtopstanden die gelegen zijn buiten de bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming, voor zover het niet gaat om houtopstanden als bedoeld in artikel 4.1, onderdelen c, d, e en h van hoofdstuk 4 van de Wet natuurbescherming.

Artikel 3: Toegestane afstand tussen houtopstanden en de grenzen van naburige erven

De toegestane afstand als bedoeld in artikel 42, eerste en tweede lid van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, bedraagt in afwijking van de bepaling voor bomen 0,5 meter en voor heesters en heggen nihil.

Hoofdstuk 2: Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving

Artikel 4: Aanwijzing bebouwde kom

De bebouwde kom van de gemeente, zoals deze op de Groene Kaart staat aangegeven, beslaat het gebied binnen de grenzen zoals door het bevoegde gezag is vastgesteld als bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a, van de Wet natuurbescherming.

Artikel 5: Aanwijzing groene zones

Het college wijst de groene zones aan.

Artikel 6: Aanwijzing beschermwaardige bomen

  • 1.

    Alle aanwezige bomen, binnen de door het college aangewezen groene zones op de Groene Kaart met een stamdiameter van 15 centimeter of groter op 130 centimeter boven maaiveld, zijn beschermwaardig.

  • 2.

    Bomen geplant in het kader van herplantplicht zijn vanaf het moment van aanplant beschermwaardig, ongeacht de stamdiameter.

  • 3.

    Alle aanwezige bomen buiten de op de Groene Kaart vastgelegde groene zones met een stamdiameter van 40 centimeter of groter op 130 centimeter boven maaiveld zijn beschermwaardig.

  • 4.

    Alle bomen binnen de gemeentegrenzen van gemeente Alblasserdam, die zijn opgenomen in het Landelijk Register Monumentale Bomen van de Bomenstichting, zijn beschermwaardig.

Hoofdstuk 3: Activiteiten

Artikel 7: Verbod op vellen beschermwaardige bomen

  • 1.

    Het is verboden zonder, een door het college verleende, vergunning beschermwaardige bomen te vellen of doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      bomen die moeten worden geveld in het kader van de Plantgezondheidswet;

    • b.

      bomen die moeten worden geveld op bevel van de Burgemeester in het kader van de openbare orde en veiligheid.

    • c.

      bomen die moeten worden geveld in het kader van artikel 15, het bestrijden van boomziekten.

  • 3.

    Ingeval van een vrijstelling in het kader van het tweede lid van dit artikel, blijft het bepaalde in de artikelen 12 (herplantplicht) en 13 (compensatieplan) onverminderd van toepassing.

Artikel 8: Verbod op functieverandering beplanting in de groene zones

  • 1.

    Ten aanzien van particulier groen is het verboden, zonder vergunning van het college, binnen de groene zones tuinen (groenlocaties met de functie Tuin) met een totaal onbebouwd oppervlak van 150m2 of meer, welke is inclusief de ondergrond van vergunningsvrije bouwwerken, voor meer dan 20 procent te verharden. Het verbod is slechts van toepassing op verhardingsactiviteiten die plaatsvinden na de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Ten aanzien van gemeentelijk groen, is het, zonder vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders, verboden om te vormen naar andere functies. Dit betreft beplanting op locaties met de bestemmingsfunctie Groen, Recreatie, Sport, maatschappelijke gronden bestemd voor 'begraafplaats' en gronden aangewezen voor Natuur (1 en 2), bestemd voor groenvoorzieningen binnen de groene zones.

Artikel 9: Weigeringsgronden

  • 1.

    Bij activiteiten aan of bij beschermwaardige bomen en beplanting wordt het belang van deze activiteit afgewogen tegen de voor gemeente Alblasserdam belangrijke groene waarden, zoals vastgelegd in het Beleidskader bescherming groen en bomen 2023.

  • 2.

    Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      Monumentale leeftijd/grootte;

    • b.

      Ecologische waarde;

    • c.

      Cultuurhistorische waarde;

    • d.

      Landschappelijke en beeldbepalende waarde;

    • e.

      Recreatieve (belevings)waarde;

    • f.

      Gezondheidswaarde;

    • g.

      Regulerende waarde.

Artikel 10: QuickScan, Groentoets en Bomen Effect Analyse bij ruimtelijke ontwikkeling

  • 1.

    Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient een QuickScan op bomen en beplanting te worden uitgevoerd, indien:

    • a.

      in het te ontwikkelen gebied en/of binnen een straal van 50 meter van de projectgrens bomen en/of beplanting staan die redelijkerwijs negatief beïnvloed kunnen worden door de ontwikkelingen;

    • b.

      binnen de kroonprojectie van bomen wordt gegraven;

    • c.

      langs mogelijke aanrijroutes van bouwverkeer bomen en/of beplantingen staan;

    • d.

      er sprake is van bronbemaling binnen een straal van 1 kilometer rond het projectgebied.

  • 2.

    Indien uit de QuickScan blijkt dat bomen en/of beplanting aanwezig zijn, ongeacht of deze een beschermde status hebben, èn deze redelijkerwijs negatief beïnvloed kunnen worden door de ruimtelijke ontwikkeling en/of werkzaamheden daaromtrent, dient een volledige groentoets c.q. BEA te worden uitgevoerd.

  • 3.

    De BEA en/of groentoets omvatten in ieder geval een duidelijke beschrijving van de ruimtelijke ontwikkeling, de aanwezige bomen en/of beplanting, de locatie van het project en een reële planning en wordt opgesteld door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de bomen en/of beplanting te beschikken.

  • 4.

    De vergunningsprocedure kan voortgezet worden indien bevoegd gezag uit de groentoets en/of BEA kan herleiden dat:

    • a.

      er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van het type beplanting, eventueel door toepassing van mitigerende maatregelen, waarbij ook wordt getoetst aan beleid of:

    • b.

      de compenserende maatregelen in de vorm van een compensatieplan voldoen aan de eisen voor herplant zoals benoemd in artikel 12 (herplantplicht) en 13 (compensatieplan) of:

    • c.

      er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale en economische aard, met voor de groene waarden gunstige effecten.

Artikel 11: Indienen vergunningaanvraag

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in artikel 7 (verbod op vellen beschermwaardige bomen) en 8 (verbod op functieverandering beplanting) wordt aangevraagd door de rechthebbende of gemachtigde daarvan van de betreffende beplanting.

  • 2.

    De aanvrager levert bij de aanvraag in ieder geval de volgende stukken en documenten:

    • a.

      een kaart waarop de betreffende beplanting en de huidige situatie zijn aangegeven;

    • b.

      welk belang van de aanvrager zwaarder weegt dan het belang van het in stand houden van de beplanting op grond van de groene waarden als bedoeld in artikel 9;

    • c.

      welke alternatieven voor het behouden van de beplanting, in de vorm van boomsparende maatregelen, verplanting, of mitigerende maatregelen, zijn onderzocht en niet houdbaar zijn bevonden;

    • d.

      een afschrift van een recente boomveiligheidscontrole, in opdracht van de aanvrager uitgevoerd door een boomtechnisch deskundige met certificaat als ETW of gelijkwaardig, als de aanvraag is ingediend voor vellen van een boom uit veiligheid of beheerbaarheid vanwege sterk teruglopende kwaliteit of conditie, gelet op het belang van het voorkomen van letsel of ernstige schade;

    • e.

      Een compensatieplan (artikel 13) met voorstel voor duurzame, kwalitatieve compensatie, conform beleid, van de verloren gaande beplanting, door middel van gelijkwaardige herplant en/of financiële compensatie.

Artikel 12: Herplantplicht, instandhoudingsplicht en overige voorschriften

  • 1.

    Het bevoegde gezag verbindt aan de vergunning een herplantplicht met voorschriften.

  • 2.

    Herplant van te vellen beplanting vindt plaats volgens de voorschriften in het Beleidskader bescherming groen en bomen Alblasserdam 2023, met beplanting die potentieel dezelfde of betere groene waarden heeft als de te verwijderen beplanting.

  • 3.

    In het geval de herplant één of meerdere bomen betreft, zijn deze na afloop van een succesvolle nazorgperiode direct vergunningsplichtig, ongeacht de stamdiameter.

  • 4.

    In gevallen waarin herplant na onderzoek niet mogelijk blijkt, volgens de in het Beleidskader bescherming groen en bomen Alblasserdam 2023 vastgelegde herplantladder, kan de herplantverplichting worden omgezet in een financiële compensatie, op basis van een waardebepaling conform het beleidskader.

  • 5.

    Bij het vellen van bomen of het verharden van tuinen zonder benodigde vergunning als bedoeld in artikel 7 (verbod op vellen beschermwaardige houtopstand) en artikel 8 (verbod op functieverandering beplanting), legt het college een herplantplicht van beplanting op. Indien deze herplant in natura niet mogelijk is, is een financiële compensatie van de beplantingswaarde conform het beleidskader mogelijk.

  • 6.

    De vergunningsplichtige dient zelf aan te tonen dat de herplant is uitgevoerd binnen de termijn zoals gesteld in het compensatieplan (artikel 13, lid 2.e).

Artikel 13: Compensatieplan

  • 1.

    Een compensatieplan maakt deel uit van de te verlenen omgevingsvergunning voor het vellen van beschermwaardige beplanting.

  • 2.

    In het compensatieplan wordt het volgende bepaald:

    • a.

      Waar zal worden herplant, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving, aangegeven op een voldoende gedetailleerde kaart, of met x- en y-coördinaten;

    • b.

      Een omschrijving van de te herplanten beplanting (soortnaam, maatvoering), inclusief een aanduiding van de groene waarde daarvan conform de uitwerking daarvan in het Beleidskader bescherming groen en bomen Alblasserdam 2023;

    • c.

      Een onderbouwing dat de kwalitatieve waarde van de aanplant verbeterd ten opzichte van de te vellen beplanting, gebaseerd op de gemeentelijke groene waarden;

    • d.

      Een omschrijving van de groeiplaats (bovengronds en ondergronds) met onderbouwing dat deze groeiplaats van voldoende kwalitatieve waarde is om de te herplanten beplanting, conform het gestelde wenselijke eindbeeld ter plaatse, duurzaam te handhaven;

    • e.

      Een beheerplan voor de eerste drie jaren, gerekend vanaf de aanplant, waarin onder andere de termijn voor de eerste aanplant, inboetperioden, aanwijzingen voor plantgatvoorbereiding, verzorging- en groeibevorderende maatregelen, welk plantmateriaal, welke soort, de stamomtrek en het aantal is opgenomen;

    • f.

      Indien sprake is van kap van 30 procent of meer van een als eenheid te herkennen structuur, de wijze waarop fasering van de kap en herplant over meerdere groeiseizoenen zal worden toegepast.

Artikel 14: Groenfonds

  • 1.

    In het door het college ingestelde Groenfonds worden financiële bijdragen gestort door:

    • a.

      Vergunninghouders ter uitvoering van een voorschrift dat is opgenomen in de omgevingsvergunning voor het vellen van beplanting;

    • b.

      Rechthebbenden en/of overtreders in situaties als bedoeld in artikel 7 (vellen van houtopstand), artikel 8 (functieverandering beplanting) en artikel 16 (beschadiging).

  • 2.

    Als aan de omgevingsvergunning voor het vellen van bomen en beplanting het voorschrift is verbonden dat de waarde van de beplanting geheel of gedeeltelijk moet worden gecompenseerd, dan moet deze financiële compensatie in het Groenfonds worden gestort.

  • 3.

    Het college beheert het Groenfonds.

  • 4.

    Het Groenfonds wordt gebruikt voor de versterking van het bomenbestand en andere vormen van beschermd groen in de gemeente.

  • 5.

    De waardebepaling van de bomen en beplanting wordt gedaan op basis van staffel zoals opgenomen in het Beleidskader bescherming groen en bomen 2023. In deze financiële vervangingswaarde wordt in ieder geval meegerekend:

    • a.

      Aankoop en planten van vervangende beplanting;

    • b.

      Passende groeiplaatsaanleg;

    • c.

      Nazorg voor tenminste 3 jaar;

    • d.

      Als de waarde van de beplanting niet kan worden bepaald door middel van de richtlijnen de in het Beleidskader bescherming groen en bomen 2023, of bij onduidelijkheid of onenigheid over de daaruit voortvloeiende waarde, vindt een aanvullende waardebepaling plaats op grond van de op dat moment actuele gepubliceerde methode van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen (NVTB).

  • 6.

    Het kan voorkomen dat de vergunning voorschrijft dat de compensatie deels plaatsvindt op basis van het compensatieplan en deels via het storten van een financiële compensatie in het Groenfonds.

Artikel 15: Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn de houtopstand te vellen.

  • 2.

    De gevelde houtopstand dient conform de richtlijnen van de gemeente, direct zodanig te worden behandeld dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen. Het is verboden gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die een boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

  • 4.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Hoofdstuk 4: Beschadiging, toezicht en handhaving

Artikel 16: Beschadiging van beplanting

  • 1.

    Het is verboden om beplantingen, die publiek eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen onderhoudstaken.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan publieke beplanting aan te brengen of anderszins te bevestigen, zonder vergunning daarvoor van het college.

Artikel 17: Toezicht en handhaving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren van de Regionale Eenheid Rotterdam en de medewerkers die zijn aangewezen als toezichthouder van de APV;

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het bevoegd gezag aan te wijzen personen.

Artikel 18: Strafbepaling

  • 1.

    Overtreding van het bepaalde in de artikelen van deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2.

    Lid 1 is niet van toepassing voor zover via de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de Wet economische delicten van toepassing is.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 19: Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Alblasserdam 2023

  • 2.

    Zij treedt in werking met één dag na bekendmaking. Op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening 2008, welke per 1 januari 2009 van kracht was.

  • 3.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voor de in lid 2 van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023.

De griffier, De voorzitter,

I.M. de Gruijter, J.W. Boersma