Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Son en Breugel

Algemene subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSon en Breugel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel
CiteertitelAlgemene Subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemene Subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024Nieuwe regeling

21-12-2023

gmb-2023-560888

1749920

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel

 

De raad van de gemeente Son en Breugel,

  • gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;

  • gelet op de artikelen 147 en 149 Gemeentewet;

 

B E S L U I T:

De volgende verordening vast te stellen:

 

Algemene subsidieverordening 2024 Gemeente Son en Breugel

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Accountant: onafhankelijke registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Son en Breugel;

  • d.

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • e.

    Economische activiteit: iedere activiteit waarbij goederen of diensten worden aangeboden op de markt;

  • f.

    Eenmalige subsidie: subsidie die wordt verstrekt voor een of meer vernieuwende, startende of incidentele activiteiten die in beginsel van bepaalde duur zijn;

  • g.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • h.

    Jaarlijkse subsidie: subsidie voor activiteiten met een structureel karakter die voor één of meerdere kalenderjaren wordt verstrekt;

  • i.

    Meerjarige subsidie: jaarlijkse of éénmalige subsidie die voor twee, drie of vier jaren in één keer wordt verleend;

  • j.

    Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • k.

    Staatssteun: het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden, welke steun op grond van artikel 107 lid 1 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie als staatssteun moet worden aangemerkt.

  • l.

    Subsidieontvanger: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een natuurlijke persoon die krachtens deze verordening subsidie ontvangt.

  • m.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • n.

    Subsidieregeling: krachtens deze verordening door het college vastgesteld algemeen verbindend voorschrift;

  • o.

    Subsidieverklaring: verklaring van een onafhankelijke accountant dat het subsidiebedrag op rechtmatige wijze is besteed;

  • p.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • q.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen.

  • a.

    algemeen bestuur;

  • b.

    openbare orde en veiligheid;

  • c.

    verkeer, vervoer en waterstaat;

  • d.

    economische zaken;

  • e.

    onderwijs;

  • f.

    cultuur en recreatie;

  • g.

    sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

  • h.

    volksgezondheid;

  • i.

    milieu;

  • j.

    ruimtelijke ordening en volkshuisvesting;

  • k.

    duurzaamheid.

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Staatssteunregels

  • 1.

    Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2.

    Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5.

    Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    In het geval van een subsidieregeling bepaalt het college bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de subsidie.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

  • a.

    het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

  • b.

    de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij de aanvraag overlegt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b.

    de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

  • c.

    een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan; als de aanvrager een onderneming is:

  • 1°. een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • 2°. een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

  • d.

    als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    De termijnen voor andere vormen van subsidies worden door het college vastgesteld in een subsidieregeling.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 3.

    Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9 Eenmalige subsidie

  • 1.

    Een eenmalige subsidie wordt vertrekt voor incidentele, vernieuwende activiteiten die niet behoren tot de reguliere activiteiten van de subsidieaanvrager.

  • 2.

    De activiteiten sluiten aan bij een van de doelen van de beleidsterreinen van de gemeente en worden daaraan getoetst.

Artikel 10 Meerjarige subsidie

  • 1.

    Het tijdvak waarvoor een meerjarige subsidie wordt verleend is maximaal 4 jaar.

  • 2.

    Een meerjarige subsidie wordt in beginsel verstrekt voor de duur van de activiteit, mits de activiteit niet langer dan 4 jaar duurt.

  • 3.

    Een meerjarige subsidie wordt niet verleend indien:

  • a.

    er bij de subsidieontvanger, sprake is van factoren zoals op handen zijnde decentralisaties, fusies, bezuinigingen of beleidswijzigingen;

  • b.

    het college (nog) onvoldoende vertrouwen heeft in (het management of bestuur van) de subsidieontvanger of indien er is sprake van een nieuwe subsidierelatie;

  • c.

    de kwaliteit van de geleverde prestaties (nog) niet het door het college gewenste niveau hebben;

  • d.

    er gedurende de looptijd van de subsidie wijzigingen worden verwacht binnen het betreffende beleid of de subsidieregeling.

  • 4.

    Zolang de subsidie nog niet is vastgesteld, kan het college een meerjarige subsidieverlening tussentijds beëindigen of wijzigen met inachtneming van een redelijke termijn, indien veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate verzetten tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie.

  • 5.

    Bij tussentijdse wijziging van de subsidie worden de verlangde activiteiten of diensten in overleg met de organisatie aangepast.

  • 6.

    Bij tussentijdse beëindiging of wijziging van de subsidie als bedoeld in het eerste lid vergoedt het college de organisatie de kosten, zoals genoemd in artikel 4:50 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 7.

    Een meerjarige subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat jaarlijks voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 11 Waarderingssubsidie

  • 1.

    Een vrijwilligersinstelling kan een aanvraag doen voor een waarderingssubsidie.

  • 2.

    De aanvraag bevat een beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van de instelling en een beschrijving van de activiteit(en). De activiteiten sluiten aan bij een van de doelen van de beleidsterreinen van de gemeente en worden daaraan getoetst.

  • 3.

    Een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 5.000.

Artikel 12 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan onverminderd artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 Awb in ieder geval geweigerd worden indien:

  • a.

    de subsidieverlening in strijd is met een wettelijk voorschrift;

  • b.

    de aanvrager niet beschikt over enige vorm van rechtspersoonlijkheid, tenzij bij subsidieregeling is bepaald dat aan een natuurlijke persoon subsidie kan worden verleend;

  • c.

    niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • d.

    aannemelijk is dat de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • e.

    als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

  • f.

    in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;

  • g.

    aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

  • h.

    als bepaalde groepen van deelname aan de activiteiten worden uitgesloten en daarmee naar het oordeel van het college niet een nuttig doel wordt gediend, zodat sprake is van ontoelaatbare discriminatie;

  • i.

    als subsidie wordt aangevraagd voor kosten van consumpties, geschenken, attenties, maaltijden en traktaties en deze niet direct noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit;

  • j.

    als de subsidie wordt aangevraagd voor kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten;

  • k.

    als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen gelden op de begroting zijn gereserveerd;

  • l.

    als de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende middelen – uit eigen middelen of uit middelen van derden – kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • m.

    als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • n.

    als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap uitdragen.

  • 2.

    Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

  • a.

    subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

  • b.

    de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet overeenkomen met, of bijdragen aan, door de gemeente vastgesteld beleid.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan weigeren een beschikking af te geven, dan wel subsidie te verlenen, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking zal worden gebruikt voor de in artikel 3 van de wet Bibob genoemde weigeringsgronden.

  • 5.

    Het college vordert een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 13 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt in deze verordening en bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 14 Algemene verplichtingen van subsidieontvangers

  • 1.

    Wanneer niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

  • a.

    beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

  • b.

    relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • c.

    ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

  • d.

    wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 15 Egalisatiereserve

  • 1.

    Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die meer dan € 50.000 bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 2.

    De ontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die minder bedraagt dan bedoeld in het eerste lid, kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college direct bij verlening vastgesteld tenzij toepassing wordt gegeven aan lid 2, 3 en 4.

  • 2.

    Het college kan bij verleningsbeschikking de subsidieontvanger verplichten om een verantwoording in te dienen voor de activiteiten waarvoor de jaarlijkse subsidie is verleend. De verantwoording dient uiterlijk 1 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar plaats te vinden.

  • 3.

    In geval van een eenmalige subsidie kan het college bij verleningsbeschikking de subsidieontvanger verplichten om uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht een verantwoording in te dienen.

  • 4.

    De verantwoording bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 17 Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 en ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2.

    In geval van een eenmalige subsidie dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht een aanvraag tot vaststelling in.

  • 3.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 18 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

  • a.

    in geval van een jaarlijkse subsidie, uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

  • b.

    in geval van een eenmalige subsidie uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

  • a.

    een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

  • b.

    een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • c.

    een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • d.

    een subsidieverklaring voor subsidies van € 50.000 tot € 150.000. De verklaring dient aan te sluiten bij de bedrijfsvoering van de subsidieontvanger. Dit geldt ook voor de subsidieontvangers die meerdere subsidies ontvangt die gezamenlijk tussen de € 50.000 en € 150.000 uitkomen;

  • e.

    een controleverklaring van een onafhankelijk accountant bij een subsidieverlening van meer dan € 150.000, opgesteld door een onafhankelijk accountant, tenzij bij subsidieregeling of beschikking anders is bepaald.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 19 Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 5.000

  • 1.

    Het college stelt een subsidie van meer dan € 5.000 na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, uiterlijk op 1 september van dat jaar vast, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 16 lid 1 en 2, 17 lid 1 en 2 en 18 lid 1 onder a en b, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 20 Berekening van subsidiabele kosten

  • 1.

    Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij subsidieregeling voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van de bij subsidieregeling voorgeschreven definities.

  • 3.

    Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 21 Hardheidsclausule

  • 1.

    Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen, kan het college een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3.

    Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22 Slotbepalingen

  • 1.

    De Algemene subsidie verordening 2020 gemeente Son en Breugel wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidie verordening 2020 gemeente Son en Breugel van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Algemene Subsidieverordening 2024 gemeente Son en Breugel”.

 

 

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 21 december 2023,

De raad voornoemd,

De griffier, Moniek Weerts

De voorzitter, Suzanne Otters-Bruijnen