Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kapelle

Beleidsregel bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKapelle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle
CiteertitelBeleidsregel bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Kapelle
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 4:83 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-560556

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle

Burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle,

 

Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle 2024;

 

Overwegende dat:

  • -

    het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen over uitvoering van het leerlingenvervoer;

Besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregel bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle:

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en Algemene uitgangspunten

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      structurele handicap: een handicap van ten minste drie maanden waardoor de leerling geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, ook niet onder begeleiding, wordt gezien als structureel;

    • b.

      verordening: Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Kapelle 2024.

  • 2.

    Begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de verordening.

     

Artikel 2 Ouders

  • 1.

    Het vervoer van leerlingen van woning naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van woning naar school en terug is een verantwoordelijkheid van de ouders.

  • 2.

    Ouders dienen wijzigingen die van belang zijn voor het leerlingenvervoer door te geven (art. 6, lid 1, verordening). Wanneer een ouder vaststelt dat een leerling als gevolg van ziekte of vanwege andere oorzaken niet vervoerd hoeft te worden, moet de ouder dat melden, telefonisch of met de ouderlogin op de website. Betermelding (na ziekte) moet op dezelfde manier worden doorgegeven. Zonder tijdige betermelding is er geen vervoer beschikbaar. Een afmelding geldt tot tegenbericht van de ouder.

  • 3.

    Ouders moeten in ieder geval de volgende wijzigingen doorgeven:

    • a.

      wijziging van de reistijd, in verband met verandering in bijvoorbeeld het openbaar vervoer;

    • b.

      wijziging in het woonadres van de leerling, bijvoorbeeld door verhuizing;

    • c.

      wijziging in de gezinssituatie of gezinssamenstelling, die invloed heeft op het al dan niet kunnen begeleiden van leerlingen;

    • d.

      wijziging van het adres van de school;

    • e.

      wijziging van de schooltijden van de school;

    • f.

      toekenning van bekostiging voor het reizen van en naar school anders dan op basis van de verordening.

Artikel 3 Meerjarige beschikkingen

Burgemeester en wethouders bepalen het recht op het leerlingenvervoer. Burgemeester en wethouders hanteren op basis van artikel 5, lid 5 van de verordening, meerjarige beschikkingen waarbij het recht op het leerlingenvervoer blijft bestaan gedurende meerdere schooljaren tenzij er iets verandert in de van belang zijnde omstandigheden.

 

Artikel 4 Vervoersvoorzieningen

1. Voor het bepalen van de juiste vervoersvoorziening zal er op individueel niveau een beoordeling plaatsvinden om de juiste vervoersvoorziening voor de leerling te kunnen bepalen. Hierbij spelen de volgende factoren een rol:

  • a. leeftijd van de leerling;

  • b. de medische mogelijkheden en beperkingen van de leerling; en

  • c. de infrastructurele mogelijkheden op de route woning-school en vice versa.

2. Bij de beoordeling welke vervoerswijze past bij de eigen kracht van de leerling, die valt binnen de verordening, kan advies ingewonnen worden bij deskundigen, of er kan gebruik worden gemaakt van een externe adviseur. De beoordelingsrichtlijn hierbij is als volgt:

  • a. Leerlingen van het basisonderwijs tot negen jaar: onder begeleiding met het openbaar vervoer of met de fiets;

  • b. Leerlingen van het basisonderwijs van negen jaar of ouder: zelfstandig met het openbaar vervoer of met de fiets of met het openbaar vervoer of de fiets met begeleiding;

  • c. Leerlingen van het speciaal basisonderwijs in het laatste schooljaar: zelfstandig met het openbaar vervoer of de fiets, of met openbaar vervoer of de fiets met begeleiding;

  • d. Leerlingen in het speciaal onderwijs: aangepast vervoer;

  • e. Leerlingen van het voortgezet (speciaal) onderwijs: zelfstandig met het openbaar vervoer of de fiets, of openbaar vervoer of de fiets met begeleiding;

  • f. Als op grond van de medische situatie van de leerling het openbaar vervoer of de fiets niet tot de mogelijkheden behoort, wordt aangepast vervoer toegekend;

  • g. Uit de medische indicatie moet blijken of er uitzicht is op zelfstandig reizen of onder begeleiding reizen met het openbaar vervoer of de fiets in de toekomst en zo ja, op welke termijn en of herindicatiestelling nodig is.

3. De adviseur gaat uit van bovenstaande beoordelingsrichtlijnen. De kosten van het onafhankelijk advies zijn voor rekening van de gemeente. Eventuele kosten voor door de ouders niet nagekomen of niet tijdig afgezegde afspraken worden aan de ouders doorberekend.

 

Hoofdstuk 2 School

 

Artikel 5 Afwijkende schooltijden bij structurele handicap

  • 1.

    In het geval van een structurele handicap streven burgemeester en wethouders ernaar om in overleg met de school en de ouders het vervoer in de ochtend of in de middag te laten plaatsvinden gezamenlijk met het reguliere leerlingenvervoer.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vervoeren zoveel mogelijk de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk.

Artikel 6 Vervoer naar een stageplek

  • 1.

    Stage is een verplicht onderdeel van een arbeidsgericht uitstroomprofiel in het Voortgezet speciaal onderwijs. Als de leerling een ander, niet arbeidsgericht uitstroompofiel volgt, is een stage niet verplicht.

  • 2.

    Uitgangspunt voor stage is dat deze zo dichtbij mogelijk bij de woning van de leerling ligt zodat de leerling zelfstandig kan reizen.

  • 3.

    Om het plannen van stageritten beter mogelijk te maken, vindt aangepast vervoer naar en van een stageadres op schooldagen zo veel mogelijk plaats aansluitend op de reguliere schooltijden.

  • 4.

    Bij stages, ook voor een niet- arbeidsgericht uitstroompofiel, dienen ouders, school en de stageplek eerst bespreken of er andere mogelijkheden van vervoer zijn dan het leerlingenvervoer. Als de stageplek vervoer biedt is dat sowieso voorliggend op het leerlingenvervoer.

 

Hoofdstuk 3 Woning

 

Artikel 7 Woning in verschillende gemeenten

Indien een leerling een woning in meerdere gemeenten heeft, kan alleen de aanvraag voor de woning in de gemeente Kapelle worden behandeld.

 

Artikel 8 Tweede ophaal- of brengadres

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verstrekken alleen bekostiging van vervoer van een tweede ophaal- of naar een tweede brengadres als:

    • a.

      Het gaat om een vast wekelijks terugkerend patroon;

    • b.

      Het gaat om structureel vervoer voor een minimale periode van 3 maanden;

    • c.

      Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de schooltijd genoemd in de schoolgids;

    • d.

      Het vervoer niet mag leiden tot een langere reistijd voor de overige kinderen in de bus;

    • e.

      Het opvangadres ligt binnen de kern of op de route;

    • f.

      Het vervoer mag niet leiden tot meerkosten voor de gemeente

 

Hoofdstuk 4 Vervoer: Algemeen

 

Artikel 9 Afstand

De afstand van de woning van de leerling naar school wordt gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB-routeplanner, vervoersoort fiets en optie kortste route.

 

Artikel 10 Bekostiging van openbaar vervoer

De kosten van het openbaar vervoer worden berekend met behulp van www.9292.nl en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer bedrijf, waarbij de goedkoopste optie bepalend is.

 

Artikel 11 Vergoeding voor eigen vervoer

  • 1.

    Er worden maximaal vier enkele reizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Geen bekostiging wordt verstrekt voor de kosten die ontstaan indien de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.

  • 2.

    Indien ouders twee of meer leerlingen vervoeren die aangepast vervoer behoeven, wordt uitgegaan van de afstand uitgaande van de woning van de te vervoeren leerling die het verst van de school verwijderd woont.

     

Artikel 12 Terugvordering

  • 1.

    Onterecht ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer worden altijd van de ouders teruggevorderd.

  • 2.

    Een loosmelding houdt in dat een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres of dat er niemand aanwezig is op het afzetadres om de leerling op te vangen. Bij de eerste loosmelding ontvangen de ouders een waarschuwing bij de tweede en volgende loosmelding zullen de kosten ter hoogte van € 10,- in rekening worden gebracht bij de ouders.

 

Hoofdstuk 5 Aangepast vervoer

 

Artikel 13 Ophaal- en brengplaats

  • 1.

    Bij aangepast vervoer haalt de vervoerder de leerlingen bij de woning op. Bij de woning ophalen betekent dat de chauffeur de leerling ophaalt bij de woning en dat de ouder de leerling naar en van het vervoer begeleidt.

  • 2.

    De chauffeur moet de leerling bij de terugrit aan de ouder of aan iemand anders die namens de ouder aanwezig is op het vaste brengadres overdragen. De chauffeur mag het kind nooit alleen op de stoep achterlaten, tenzij er een schriftelijke verklaring van de ouder is waarin dit is toegestaan. De ouder heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de ouder thuis is of dat de ouder iemand in huis heeft die namens de ouder de leerling opvangt.

Artikel 14 Opstapplaatsen

1. Burgemeester en wethouders kunnen gebruik maken van opstapplaatsen.

2. Aan de opstapplaats worden de volgende eisen gesteld:

  • a. De opstapplaats ligt op maximaal 2 kilometer van de woning;

  • b. De opstapplaats is bij voorkeur gesitueerd bij een bestaande bushalte of op een locatie die als halte kan worden aangemerkt;

  • c. De opstapplaats is goed bereikbaar. Als de leerling toezicht nodig heeft bij de opstapplaats of hulp nodig heeft bij het oversteken, dan zijn de ouders hiervoor verantwoordelijk. De leerling dient zich, al dan niet onder begeleiding van de ouders, te begeven naar de door burgemeester en wethouders aangewezen opstapplaats.

3. Burgemeester en wethouders delen de ouders in de beschikking mee of voor het vervoer van de leerling gebruik zal worden gemaakt van een opstapplaats. Als dit het geval is, wordt de locatie van de opstapplaats in de beschikking genoemd

 

Artikel 15 Overstapplaatsen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen beslissen dat bij de uitvoering van het vervoer gebruik gemaakt wordt van overstapplaatsen.

 

Artikel 16 Begeleiding leerling in het aangepast vervoer

  • 1.

    Het is mogelijk dat een leerling begeleiding nodig heeft tijdens het vervoer. In dat geval wordt de begeleiding door of namens de ouder verzorgd. Burgemeester en wethouders bepalen of begeleiding ingezet mag worden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn niet verantwoordelijk voor begeleiding in het leerlingenvervoer. Wel zal er een zitplaats ter beschikking worden gesteld voor de begeleiding.

  • 3.

    Voor de begeleiding geldt dat het ophaal/brengadres gelijk is aan het adres van de te begeleiden leerling. Voor de ritten van de begeleider terug naar de woning of naar school zonder de leerling ontvangt de begeleider een vergoeding voor de reiskosten op basis van het openbaar vervoer.

Artikel 17 Zelfredzaamheidtrajecten

  • 1.

    Aan leerlingen die recht hebben op aangepast vervoer, kunnen burgemeester en wethouders een voorziening verstrekken om zelfstandig te leren reizen. Bij een dergelijk zelfredzaamheidstraject valt te denken aan een traject waarin met de leerling geoefend wordt met de bus te reizen of aan een (driewiel-)fiets al dan niet met trapondersteuning.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bekijken per situatie wat een passende oplossing is om de zelfredzaamheid te bevorderen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten het recht op leerlingenvervoer en de inzet van een zelfredzaamheidvergoeding voort te zetten gedurende maximaal de periode dat een leerling recht heeft op leerlingenvervoer.

Artikel 18 Aangepast vervoer in kleinere groepen

  • 1.

    Bij toekenning van aangepast vervoer is groepsvervoer de standaard. In sommige gevallen is groepsvervoer voor een leerling niet mogelijk om medische of psychosociale redenen. Voor die gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of vervoer in kleinere groepen noodzakelijk is.

  • 2.

    Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen leerlingen om medische of psychosociale redenen met een gelimiteerd aantal leerlingen vervoerd worden. Burgemeester en wethouders toetsen de indicatie voor kleinschalig vervoer tenminste jaarlijks.

Artikel 19 Overmacht

Burgemeester en wethouders beslissen of het vervoer al dan niet plaats moet vinden, bijvoorbeeld bij overmacht.

 

Hoofdstuk 6 Begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen

 

Artikel 20 Begeleiding door ouders

Begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen is de verantwoordelijkheid van de ouders. Als het niet mogelijk is dat ouders zelf de begeleiding uitvoeren, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Als ouders en de instelling er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen.

 

Artikel 21 Begeleiding is onmogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

  • 1.

    In de verordening is opgenomen dat de leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer indien er sprake is van een ernstige benadeling van het gezin en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 2.

    De ouders dienen door verklaringen van deskundigen, niet zijnde de huisarts, aannemelijk te hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de begeleiding van de leerling naar school te (laten) verzorgen

  • 3.

    Een ouder is niet in staat om de leerling naar de school te begeleiden als:

    • a.

      in het gezin meerdere kinderen naar verschillende schoollocaties gaan die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen, hiervan is sprake als:

      • i.

        zij door een handicap niet of niet zonder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, of

      • ii.

        de school tenminste 6 kilometer weg ligt en zij jonger zijn dan 9 jaar;

    • b.

      er een medische reden is, waardoor de alleenstaande ouder of beide ouders niet in staat zijn de leerling te begeleiden.

       

 Hoofdstuk 7 Wangedrag in het aangepast vervoer

 

Artikel 22 Mogelijkheden tot aangepast vervoer

  • 1.

    Uitgangspunt van het aangepast vervoer is dat de leerling veilig te vervoeren moet zijn en daartoe in staat is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verstrekken een voorziening in de vorm van aangepast vervoer indien de leerling de veiligheid van medeleerlingen en chauffeur in het aangepast vervoer niet in gevaar brengt.

  • 3.

    Bij wangedrag kunnen burgemeester en wethouders maatregelen opleggen. Doel van de maatregelen is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om gedragsproblemen op te lossen. De ondernomen acties worden in het dossier van de betreffende leerling vastgelegd.

  • 4.

    Wangedrag betreft gedrag van zowel een leerling of een ouder zoals vermeld in artikel 23.

Artikel 23 Wangedrag: categorieën

  • 1.

    Naar het oordeel van burgemeester en wethouders is in ieder geval sprake van wangedrag als een leerling of ouder:

    • a.

      een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of;

    • b.

      (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont.

  • 2.

    Niet alle misdragingen zijn even ernstig. Burgemeester en wethouders onderscheiden de volgende categorieën naargelang de ernst van het e wangedrag:

    • a.

      lichte misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling zich niet houdt aan de regels van de vervoerder, zoals:

      • i.

        niet rustig in het voertuig stappen;

      • ii.

        niet luisteren naar de aanwijzingen van de chauffeur;

      • iii.

        ongepast gedrag vertonen;

      • iv.

        ongepast taalgebruik hanteren;

      • v.

        levensmiddelen in het voertuig gebruiken;

      • vi.

        (geluids-)overlast veroorzaken, of;

      • vii.

        de gordel niet omdoen.

    • b.

      ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

      • i.

        dreigt met fysiek geweld tegen de chauffeur of medeleerlingen of anderen die gelijktijdig worden vervoerd;

      • ii.

        dreigt met fysiek geweld tegen goederen, waarvoor geldt dat er bij de uitvoering van het dreigement gevaar voor personen ontstaat, of;

      • iii.

        de gedragingen genoemd onder a blijft herhalen.

    • c.

      zeer ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

      • i.

        fysiek geweld toepast tegen personen of goederen waarbij letsel wordt toegebracht aan personen of schade aan goederen ontstaat;

      • ii.

        fysiek geweld toepast tegen personen of goederen met de intentie om letsel toe te brengen aan personen of schade aan goederen te veroorzaken, zonder dat dit letsel of die schade daadwerkelijk wordt toegebracht of veroorzaakt;

      • iii.

        dreigt met fysiek geweld met de kennelijke bedoeling dat de chauffeur of andere personen in het aangepast vervoer iets doet of nalaat, waarbij de dreiging net zo lang wordt voortgezet totdat dat doel is bereikt of totdat dat doel niet meer te bereiken is;

      • iv.

        ernstig seksueel overschrijdend gedrag vertoont naar de chauffeur of andere personen in of bij het aangepast vervoer, of;

      • v.

        de gedragingen genoemd onder b blijft herhalen.

Artikel 24 Wangedrag: maatregelen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders hanteren per categorie wangedrag bedoeld in artikel 23, tweede lid, een stappenplan met maatregelen passend bij de ernst van de misdraging.

  • 2.

    Stappenplan bij lichte misdragingen:

    • a.

      In beginsel vindt eerst een gesprek plaats tussen de ouder(s) en de chauffeur of de vervoerder met als doel het gedrag van de leerling te verbeteren. Zo nodig betrekt één van de partijen de gemeente of school bij het zoeken naar een oplossing. Van het gesprek wordt een verslag gestuurd naar de gemeente;

    • b.

      Als het gedrag na het gesprek niet verbetert, volgt een schriftelijke waarschuwing;

    • c.

      Als het gedrag na de schriftelijke waarschuwing niet verbetert, wordt het stappenplan bij ernstige misdragingen toegepast.

  • 3.

    Stappenplan bij ernstige misdragingen:

    • a.

      het aangepast vervoer wordt tijdelijk opgeschort. De ouder(s) ontvangen hierover een brief. De duur van de opschorting is afhankelijk van de ernst van de gedraging. De opschorting kan niet langer duren dan acht (8) weken. Gedurende de opschorting is de leerling wel verplicht naar school te gaan, hiervoor zijn de ouders verantwoordelijk. Tijdens de opschorting overleggen ouder(s) en gemeente om te komen tot een structurele oplossing na de opschorting;

    • b.

      als het gedrag na de tijdelijke opschorting niet verbetert, wordt het stappenplan bij zeer ernstige misdragingen toegepast.

  • 4.

    Stappenplan bij zeer ernstige misdragingen:

    • a.

      het aangepast vervoer wordt opgeschort voor de rest van het betreffende schooljaar. De ouder(s) ontvangen hierover een brief;

    • b.

      herhaalt het gedrag zich in het daaropvolgende schooljaar dan wordt het aangepast vervoer definitief beëindigd. Leerlingenvervoer is dan alleen mogelijk in de vorm van een vergoeding voor eigen of openbaar vervoer.

  • 5.

    Als sprake is van meerdere misdragingen geldt in beginsel de maatregel uit het stappenplan dat hoort bij de meest ernstige misdraging.

 

Hoofdstuk 8 slotbepalingen

 

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de datum waarop de Verordening bekostiging Leerlingenvervoer Gemeente Kapelle 2024 in werking treedt.

 

Artikel 26 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Kapelle.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle, in de vergadering van 12 december 2023

 

De burgemeester,

 

C. Jansen op de Haar