Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Destructieverordening |
Citeertitel | Destructieverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 17 Destructiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-1997 | 01-01-2008 | Onbekend | 24-09-1997 Gemeenteblad 1997/037 | Raadsvoorstel 135/1997 |
Burgemeester en wethouders wijzen een of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.
De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naastbijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.
Tot het tijdstip van aangifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.
De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 september 1997,
De Voorzitter Mr. E.M. d'Hondt
De Minister van Volksgezondheid. Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet categorie‰n aanwijzen van dierlijk afval als hoog-risico-materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die gestorven zijn aan botulisme en om kadavers van dieren in dierentuinen die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.
De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve een of meer verzamelplaatsen aanwijzen.
In Nijmegen is als zodanig aangewezen het Dierentehuis aan de Tarweweg.
Met deze bepaling wordt bedoeld dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.
Op grond van artikel 13, derde lid van de Destructiewet heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het Destructiebesluit bepaald, dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer (op grond van de regelen in de plaatselijke verordening), i.c. het Dierentehuis.
Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij worden verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de het Dierentehuis.