Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Impuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingImpuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen
CiteertitelImpuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen 2025 – 2028 Tilburg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-2023nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-560056

Tekst van de regeling

Intitulé

Impuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen

De projectenregeling voor organisaties en instelling is de brug naar meerjarige subsidies voor nieuwkomers. Projecten kunnen ook jaarronde programma’s zijn.

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ASVT: Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg

  • Organisatie of instelling: privaatrechtelijke rechtspersonen wiens doelstelling primair gericht is op het vervaardigen of tonen van kunst door professionele makers

  • Professionele maker: iemand die een kunstvakopleiding heeft afgerond of via zelfstudie een vergelijkbaar niveau heeft verkregen. En wie een actieve beroepspraktijk heeft.

  • Project: een in tijd en middelen begrensde culturele activiteit om iets te creëren of te presenteren. De maximale duur van een project in het kader van deze regeling is 1 jaar.

  • Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

Artikel 2. Doelgroep

Subsidie op grond van deze subsidieregeling kan worden aangevraagd door in gemeente Tilburg gevestigde rechtspersonen wiens doelstelling primair gericht is op het vervaardigen, produceren, ontwikkelen en/of tonen van kunstproducten door professionele makers.

Artikel 3. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 4. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor projecten op het gebied van het vervaardigen, produceren, ontwikkelen en/of tonen van kunst en cultuur die plaatsvinden in de periode 2025 – 2028.

Artikel 5. Subsidiabele kosten

  • 1.

    In aanmerking voor subsidie komen de kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 4 en de kosten die direct verbonden zijn met de activiteiten zoals bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4.

Artikel 6. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    Kosten voor het produceren van een publicatie over eerder gerealiseerd werk;

  • 2.

    Kosten voor de documentatie van een eerder gerealiseerd werk.

  • 3.

    Kosten voor het creëren van een online platform;

  • 4.

    Kosten die structureel onderdeel zijn van de beroepspraktijk zoals bijvoorbeeld huur voor een atelier en/of de aanschaf van instrumenten/ gereedschappen.

  • 5.

    Kosten die gemaakt worden ten behoeve van horeca exploitatie of andere commerciële activiteit los van de culturele activiteit komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 6.

    Kosten die gemaakt zijn vóór het besluit op de aanvraag of in geval van een meerjarige subsidie buiten het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verleend, komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 7.

    Kosten voor activiteiten die gericht zijn op het restaureren, conserveren, beheren of presenteren van een museale collectie.

  • 8.

    Kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van een subsidieaanvraag

  • 9.

    Kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes en sancties

  • 10.

    Verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten

Artikel 7. Vereisten subsidieaanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden ingediend vóór een nader te publiceren datum via het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Op het moment dat een subsidieaanvraag onvolledig is krijgt de aanvrager 5 werkdagen om de ontbrekende stukken aan te leveren.

  • 3.

    De aanvraag voor subsidie omvat:

    • a.

      Een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b.

      Een projectplan waarin wordt ingegaan op de criteria zoals omschreven in artikel 10;

    • c.

      Een uitgewerkte sluitende begroting, waarin de kosten en opbrengsten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd op een transparante wijze worden weergegeven.

    • d.

      Bankbewijs: Om te controleren dat uw opgegeven banknummer juist is moet u een kopie bankafschrift of foto bankpas meesturen. U moet alle overbodige informatie aflakken, maximaal zichtbaar mag zijn uw naamstelling en banknummer.

    • e.

      Als het voor de beoordeling van belang is kan het college aanvullende stukken opvragen.

Artikel 8. Subsidievorm en hoogte van de subsidie

Het college verstrekt op grond van deze regeling een eenmalige subsidie van maximaal € 29.999,-

Artikel 9. Wijze van verdeling

  • 1.

    De regeling wordt eenmaal per kalenderjaar opengesteld;

  • 2.

    De subsidie wordt verdeelt middels een tendersysteem. Alle volledige en tijdig ingediende aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie. Deze commissie bestaat uit twee leden van de Adviescommissie meerjarige subsidie cultuur en 1 beleidsmedewerker cultuur en adviseert het college over de toekenningen.

  • 3.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats in volgorde van de door de adviescommissie aangebrachte rangschikking totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 4.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent de adviescommissie een beoordeling toe aan de hand van de in artikel 10 omschreven criteria.

  • 5.

    De adviescommissie beoordeelt de aanvragen integraal en in relatie tot elkaar. Het kan dus zijn dat een aanvraag aan de criteria voldoet, maar dat geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen omdat het aangevraagde totaalbedrag hoger is dan het beschikbare budget.

  • 6.

    Bij gelijke beoordeling weegt de beoordeling op artikel 10.1.a het zwaarst. Als beoordeling dan nog steeds gelijk is artikel 10.1.b Doorslaggevend.

  • 7.

    Indien toepassing van het zesde lid ertoe leidt dat aanvragen met een gelijke beoordeling eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

    De loting vindt plaats middels trekking in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers. De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris. De eerst getrokken aanvraag, wordt als hoogste gerangschikt.

  • 8.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

Artikel 10. Verdeelcriteria

  • 1.

    De adviescommissie beoordeelt en rangschikt aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      Artistiek-inhoudelijke kwaliteit: wat betreft zeggingskracht, oorspronkelijkheid, visie en vakmanschap, te waarderen met maximaal 10 punten;

    • b.

      Meerwaarde voor de stad: De mate waarin de activiteiten bijdragen aan diversiteit van het aanbod, een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstellingen uit Cultuurplan 2025 – 2028 en/of de (inter) nationale profilering van de stad.

    • c.

      Publiek, diversiteit en inclusie: het tonen van een duidelijke visie op doelgroepen met bijbehorend communicatieplan en/of een duidelijk uitgewerkte aanpak van de publiekswerking. Te waarderen met maximaal 10 punten;

    • d.

      Uitvoerbaarheid, bedrijfsmatige gezondheid: het tonen van een helder ondernemingsplan, plan van aanpak en een gezonde financieringsmix. Te waarderen met maximaal 10 punten;

Artikel 11. Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikel 9 van de ASVT geregelde gevallen ook (deels) geweigerd worden indien:

  • 1.

    Niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • 2.

    Een aanvraag 5 of lager scoort op artikel 10.1.d

  • 3.

    De aanvrager gedurende de periode 2025 – 2028 al twee keer subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling;

  • 4.

    De aanvrager is aangemerkt als basisvoorziening;

  • 5.

    De aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • 6.

    Uit de financiële beoordeling blijkt dat de organisatie financieel ongezond is kijkend o.a. naar liquiditeit, solvabiliteit, exploitatieresultaat, ontwikkeling van deze ratio’s in de tijd en de uitleg door de subsidieaanvrager over de financiële gezondheid.

  • 7.

    Uit de financiële beoordeling blijkt dat het aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan hetgeen noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteiten;

  • 8.

    Subsidieverlening zou leiden tot strijd met artikel 107 van het Verdrag van de Werking van de Europese Unie (verbod op staatssteun) en deze steun niet vrijgesteld is op grond van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Commissie of een andere verordening, richtlijn of besluit van de Europese Commissie;

  • 9.

    Een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de bijdrage is aangevraagd;

  • 10.

    Een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de continuïteit van de activiteiten van de aanvrager niet voldoende is gewaarborgd;

  • 11.

    Het door het college vastgestelde subsidieplafond bereikt is.

Artikel 12. Verplichtingen

De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De activiteiten worden uitgevoerd binnen 1 jaar na het moment van toekenning;

  • 2.

    De subsidieontvanger zorgt voor communicatie over de activiteiten en vermeldt daarbij dat de activiteit mede ondersteund is door de gemeente Tilburg;

  • 3.

    Het college kan in de verleningsbeschikking aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 13. subsidieplafond

  • 1.

    Subsidies worden verstrekt onder voorbehoud van het beschikbaar stellen van middelen door de gemeenteraad.

  • 2.

    Het subsidieplafond bedraagt jaarlijks € 150.000,-

Artikel 14. Indientermijnen

De impuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen wordt een keer per jaar opengesteld. De indientermijn wordt kenbaar gemaakt in januari.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.

Artikel 16. Slotbepalingen

  • 1.

    Dit is een regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg. De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken. Dit betekent ook dat de verantwoordingsartikelen van de ASVT onverkort van toepassing zijn.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking 1 dag na publicatie.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Impuls- en projectregeling voor organisaties & instellingen 2025 – 2028 Tilburg