Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 |
Citeertitel | Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 13-12-2023 | UTSP-1940210211-6505 |
Provinciale Staten van Utrecht, in vergadering bijeen op 13 december 2023
op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 31 oktober 2023 met nummer UTSP-1940210211-6505, van afdeling BDV, team FN2
in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet het noodzakelijk is de verordening met betrekking tot de ontgrondingenheffing van de provincie Utrecht te actualiseren;
gelet op de artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c en 13.4a van de Omgevingswet en 145 en 220 van de Provinciewet;
Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 13 december 2023 met nr. UTSP-1940210211-6505, tot vaststelling van de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024
Artikel 2. Aard van de heffing
Onder de naam "ontgrondingenheffing" wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de ten laste van de provincie komende kosten voor de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, van de Omgevingswet, die wordt veroorzaakt door een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet, de kosten voor onderzoek naar het verband tussen een ontgrondingsactiviteit waarvoor een omgevingsvergunning is verleend en de schade aan onroerende zaken, alsmede de kosten voor de bepaling van de omvang van de in dit artikel genoemde schade.
Artikel 4. Grondslag van de heffing
De ontgrondingenheffing wordt geheven over de hoeveelheid stoffen waarvoor vergunning, dan wel een wijziging van een vergunning is verleend.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld
De belastingschuld ontstaat op het tijdstip waarop de vergunning is verleend.
Artikel 9. Tijdstip van betaling
De verschuldigde ontgrondingenheffing wordt betaald binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel na de bekendmaking van het besluit tot verlening van de vergunning, indien die later plaatsvindt.
De Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 in werking treedt, met dien verstande, dat de eerstgenoemde verordening van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ingediend.
Toelichting bij het ontwerpbesluit tot vaststelling van de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 per 1 januari 2024
Sinds 1 januari 1998 kent de provincie Utrecht een Heffingsverordening ontgrondingen. Per m3 vaste stoffen waarvoor een ontgrondingsvergunning wordt verleend, wordt sindsdien een bedrag van 5 eurocent geheven. Hoeveelheden van minder dan 10.000 m3 vaste stoffen zijn vrijgesteld.
De ontgrondingenheffing is een doelheffing. De opbrengst van de heffing is bedoeld voor de financiering van de kosten voor werkzaamheden in verband met onderzoek en schadevergoedingen, verband houdend met ontgrondingen.
De meest recente Heffingsverordening provincie Utrecht 2002 is met ingang van 1 mei 2002 in werking getreden. Reden voor de invoering van deze herziene heffingsverordening was de aanpassing van het heffingstarief naar 4 eurocent per m3 stoffen, de wijziging van artikel 21f van de Ontgrondingenwet per 1 januari 2000 waarmee de provincies de bevoegdheid hebben gekregen om de ontgrondingenheffing uit te breiden met een heffing ter bestrijding van de kosten die verband houden met verzoeken om schadevergoeding en een heffing voor financiering van compensatiemaatregelen bij ingrijpende ontgrondingen.
Reden voor de invoering van de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 is de inwerkingtreding van de Omgevingswet met ingang van 1 januari 2024. Met de invoering van deze wet wordt de Ontgrondingenwet ingetrokken, waarmee de grondslag voor de ontgrondingenheffing in de huidige heffingsverordening vervalt.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
De definitie van hoeveelheid stoffen is gebaseerd op artikel 13.4a van de Omgevingswet.
Artikel 2. Aard van de heffing
De tekst van artikel 2 komt overeen met de formulering in de Omgevingswet.
De tekst van artikel 3 is gebaseerd op artikel 13.4a, tweede lid, van de Omgevingswet.
Artikel 4. Grondslag van de heffing
De heffing heeft betrekking op de hoeveelheden vaste stoffen gemeten in profiel van ontgraving. Dit zijn bruto hoeveelheden. Alle specie die op basis van een omgevingsvergunning vergraven kan worden, moet worden meegeteld. Naast de verhandelbare specie tellen dus ook de niet-verhandelbare teelaarde en dekgronden en dergelijke mee.
Ter uitwerking van de bepaling in artikel 13.4a, vijfde lid, aanhef onder a, is in artikel 5 opgenomen over welke hoeveelheid te winnen vaste stoffen geen heffing is verschuldigd. Daarnaast is onderdeel b erop gericht om dubbele heffing te voorkomen, bijvoorbeeld bij de wijziging van een reeds eerder voor een ontgrondingsactiviteit verstrekte omgevingsvergunning.
Bij de invoering van de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002, ingegaan op 1 mei 2002, is er bij de berekening van het tarief van uit gegaan dat naar schatting € 108.900 per jaar aan kosten voor schadevergoedingen en onderzoek zouden voortvloeien die op grond van de wet voor 50% gefinancierd mogen worden uit de ontgrondingenheffing. Dit zou betekenen dat ongeveer € 54.450 per jaar van te financieren kosten uit de ontgrondingenheffing zou worden voldaan. Per jaar wordt gemiddeld 1,35 miljoen kubieke meter vaste stoffen in de heffing betrokken. Het heffingstarief is daarom destijds vastgesteld op € 54.450 / 1.350.000 m3 = € 0,04.
Er is per 1 januari 2024 geen aanleiding dit tarief te wijzigen.
Mochten er in een jaar geen kosten gemaakt voor schadevergoedingen en onderzoek, dan wordt de totale opbrengst van de ontgrondingenheffing ondergebracht in een voorziening. Met deze voorziening kunnen toekomstige kosten van onderzoek of te nemen maatregelen bij schade dekken zonder dat het tarief van de ontgrondingenheffing jaarlijks fluctueert.
Na de verlening van een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit dient een aanslag ontgrondingenheffing te worden opgelegd. Het aanslagbiljet voldoet aan de daaraan in artikel 5 van de Algemene wet rijksbelastingen gestelde eisen.
Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld
In dit artikel wordt het tijdstip vastgesteld waarop de materiële belastingschuld ontstaat. Vanaf dat tijdstip is het mogelijk een aanslag op te leggen.
Artikel 9. Tijdstip van betaling
Betaling dient plaats te vinden binnen 4 weken na de dagtekening van het aanslagbiljet dan wel na de bekendmaking van het besluit tot verlening van de vergunning, indien die later plaatsvindt. Dit is een gebruikelijke termijn.
Artikel 10. Betaling in termijnen en uitstel van betaling
Dit artikel is geconformeerd aan de bepalingen hieromtrent in de Legesverordening provincie Utrecht 2018.
Hoe te handelen in geval van vernietiging, intrekking of wijziging van een omgevingsvergunning inzake een ontgrondingsactiviteit is geregeld in artikel 13.4 a, vierde lid, van de Omgevingswet.
Ingeval een vergunning geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, ingetrokken of gewijzigd, ligt het in de rede dat er teruggaaf plaatsvindt van de betaalde heffing. Voor teruggaaf komt in aanmerking het verschil tussen de reeds betaalde heffing op basis van de oorspronkelijke te winnen hoeveelheid vaste stoffen en de heffing die verschuldigd is op basis van de uiteindelijke te winnen hoeveelheid vaste stoffen.
Als een omgevingsvergunning geheel wordt vernietigd of ingetrokken en geen nieuwe vergunning wordt afgegeven, vindt volledige teruggaaf van de betaalde heffing plaats.
De ondergrens voor teruggaaf is vastgesteld op € 250,00.
Op grond van artikel 232e van de Provinciewet kunnen provincies het kwijtscheldingsbeleid van de rijksoverheid volgen. Dit is vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Artikel 232e, derde lid, van de Provinciewet biedt echter de mogelijkheid om van de ministeriële regeling af te wijken en geen kwijtschelding of in beperkte mate kwijtschelding te verlenen. Met het oog op het zakelijke karakter van de ontgrondingenheffing is afgezien van de mogelijkheid tot verlening van kwijtschelding.
De bepalingen in de nieuwe heffingsverordening gelden voor aanvragen die na de datum van inwerkingtreding van de verordening worden ingediend. Voor aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2024 geldt de Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002.
De Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024 treedt in werking per 1 januari 2024. Voor deze datum zal het besluit tot invoering van de verordening worden gepubliceerd in een Provinciaal Blad en op de website www.overheid.nl.
In dit artikel wordt de titel van de verordening vastgelegd, te weten Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2024.