Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verlengingsbesluit aanwijzing flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerlengingsbesluit aanwijzing flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlageVerlengingsbesluit

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2023verleningsbesluit

21-12-2023

gmb-2023-559933

Tekst van de regeling

Intitulé

Verlengingsbesluit aanwijzing flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023

 

 

 

 

 

 

DATUM 21 december 2023

ONS KENMERK 1390474

BEHANDELAAR TELEFOON OOV

14035

BETREFT Verlengingsbesluit aanwijzing flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023

 

 

 

Besluit

De burgemeester van de gemeente Hilversum besluit het ‘Aanwijzingsbesluit flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023’ (het aanwijzingsbesluit) te verlengen met 6 weken. Dit besluit tot verlenging (het verlengingsbesluit) geldt van 1 januari 2024 tot en met 12 februari 2024.

 

Het verlengde aanwijzingsbesluit geldt voor het hieronder weergegeven gebied op en aan de Kloosterlaan te Hilversum waarbinnen flexibel cameratoezicht is geplaatst ten behoeve van toezicht op de openbare plaatsen.

 

Aangewezen gebied

De burgemeester heeft in het aanwijzingsbesluit als gebied waarbinnen het cameratoezicht is ingezet aangewezen:

de voor een ieder toegankelijke plaatsen aan de Kloosterlaan als weergegeven in onderstaande kaart, dat wil zeggen het betreffende hof tussen nummers 130-194 en het gebied dat rechtstreeks toegang tot dit hof verschaft.

 

 

Duur van de aanwijzing

Deze verlenging van het aanwijzingsbesluit geldt voor de duur van 6 weken. Dit verlengingsbesluit wordt zo snel mogelijk ingetrokken zodra de inzet van cameratoezicht niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde.

 

Toepasselijke regelgeving

De burgemeester maakt gebruik van de in artikel 151c van de Gemeentewet in samenhang met artikel 2.8.1, tweede en derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Hilversum 2010 gegeven bevoegdheid. Dit is een bevoegdheid tot inzet van flexibel cameratoezicht ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is. De relevante regelgeving is in een bijlage bij dit besluit opgenomen.

 

Motivering van het aanwijzingsbesluit

De burgemeester heeft aan het aanwijzingsbesluit het volgende ten grondslag gelegd.

 

In de nacht van 2 oktober 2023, omstreeks 2.30 uur, is in het hiervoor genoemde hof aan de Kloosterlaan een personenauto in brand gestoken. Vervolgens is in de nacht van 16 oktober 2023, omstreeks 4.00 uur, een woning aan hetzelfde hof aan de Kloosterlaan beschoten. Ter handhaving van de openbare orde is deze woning met een noodbevel van 17 oktober 2023 gesloten en zijn aanvullende maatregelen getroffen om nieuwe incidenten te voorkomen.

 

De politie is een opsporingsonderzoek gestart en heeft de burgemeester herhaaldelijk geïnformeerd over de stand van zaken en de actuele veiligheidssituatie. Ten tijde van het aanwijzingsbesluit was de veiligheidssituatie zodanig verbeterd dat het noodbevel niet langer noodzakelijk was. De burgemeester heeft om die reden het noodbevel ingetrokken. Dat neemt echter niet weg dat de kans op herhaling op dat moment nog niet geheel was uit te sluiten. Om die reden moesten opvolgende maatregelen worden genomen om verstoringen van de openbare orde en incidenten die de leefbaarheid negatief beïnvloeden te voorkomen. Cameratoezicht was, tezamen met de inzet van andere middelen, een geschikt en proportioneel middel om de openbare orde te handhaven. Het was niet mogelijk om met een minder ingrijpend middel dezelfde mate van toezicht uit te oefenen.

 

Het aanwijzingsbesluit is genomen na het driehoeksoverleg als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet.

 

Motivering van de verlenging

Het opsporingsonderzoek naar de incidenten heeft nog niet tot een aanhouding geleid. Verder hebben zich sinds de inzet van flexibel cameratoezicht geen geweldsincidenten voorgedaan, maar zijn uit de buurt wel meldingen ontvangen die voor de politie aanleiding zijn geweest om camerabeelden te bekijken en in het lopende opsporingsonderzoek te betrekken. Er is daarom nog onvoldoende zekerheid dat de veiligheidssituatie sinds de inzet van flexibel cameratoezicht is gewijzigd. Om die reden ziet de burgemeester onvoldoende grond om het cameratoezicht nu te eindigen.

 

De burgemeester neemt daarbij in aanmerking dat de gevoelens van onveiligheid in de buurt en bij het gezin in het bijzonder gedurende het cameratoezicht niet zijn verdwenen. Er moet daarom verder worden geïnvesteerd in de bevordering van veiligheidsbeleving. Voortduring van toezicht door extra surveillance en cameratoezicht dragen daaraan bij.

 

Wat de burgemeester in het aanwijzingsbesluit heeft overwogen over de geschiktheid en proportionaliteit geldt nog steeds. Weliswaar maakt het tijdsverloop sinds de geweldsincidenten dat de noodzakelijkheid van cameratoezicht kritischer moet worden beoordeeld, maar in het licht van wat hiervoor is overwogen is het tijdsverloop nu niet zodanig dat die noodzaak niet langer bestaat en het cameratoezicht daarom moet worden beëindigd.

 

Met de voorzetting van cameratoezicht duurt ook de inbreuk op de privacy van bewoners, bezoekers en passanten voort. De belangen van openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en van strafbare feiten wegen in dit geval echter ook nu nog zwaarder dan het individuele belang van de burgers bij de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Van belang is ook dat tegen het aanwijzingsbesluit geen bezwaar is gemaakt. Bovendien wordt aan de verwerking van de gegevens eisen gesteld op de in artikel 151c van de Gemeentewet genoemde wijze.

 

Voor een voortdurende aanwezigheid van politie in de buurt ook nu onvoldoende capaciteit beschikbaar is. Om die reden is het niet mogelijk om met een minder ingrijpend middel dezelfde mate van toezicht uit te oefenen. Daarom is ten aanzien van de verlenging van het aanwijzingsbesluit aan het subsidiariteitsvereiste voldaan.

 

Over deze voortduring van inzet van flexibel cameratoezicht heeft overleg plaatsgevonden in het driehoeksoverleg als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet.

 

Wijze van plaatsing en procedure

De wijze van plaatsing en procedure blijft ongewijzigd. Dat betekent het volgende.

1. Een camera blijft zodanig geplaatst, dat er geen hinder voor verkeer of omwonenden wordt ondervonden, of een camera makkelijk doelwit kan worden van vernielingen.

2. Een camera blijft uitsluitend gericht op de openbare weg, waardoor inkijk bij omwonenden zoveel mogelijk wordt uitgesloten.

3. De camerabeelden worden 24 uur per dag opgenomen en opgeslagen. De beelden zijn alleen te bekijken door de politie.

4. De opgenomen beelden worden ten hoogste 4 weken bewaard.

5. In het gebied worden de beelden live uitgekeken indien nodig in verband met handhaving van de openbare orde en/of bij incidenten en (dreigende) verstoringen van de openbare orde.

6. De politie bekijkt de opgenomen beelden indien er klachten worden ingediend, aangifte wordt gedaan, strafbare feiten zijn gepleegd of indien dit van belang is naar aanleiding van incidenten of (dreigende) verstoringen van de openbare orde en veiligheid.

 

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en geldt tot 12 februari 2024.

 

Citeerwijze

Dit besluit wordt aangeduid als ‘Verlengingsbesluit aanwijzing flexibel cameratoezicht Kloosterlaan 2023’.

 

Bezwaar en voorlopige voorziening

Vindt u het besluit om bepaalde reden onjuist? Dan kunt u bezwaar maken als u belanghebbende bent. U kunt digitaal bezwaar maken via www.hilversum.nl/klacht-bezwaar-beroep/bezwaar-tegen-gemeentelijke-besluiten. Maakt u liever per brief bezwaar, dan kunt u uw bezwaarschrift sturen aan de burgemeester van Hilversum. Het adres is:

Postbus 9900

1201 GM Hilversum

 

Zorg ervoor dat u het bezwaarschrift indient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit. Daarmee voorkomt u dat het bezwaarschrift niet wordt behandeld.

In het bezwaarschrift neemt u in ieder geval op:

- uw naam, adres, datum en handtekening; graag ook het telefoonnummer waarop u overdag te bereiken bent;

- het kenmerk (zaaknummer) van het besluit. Dit kenmerk is 1390474.

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht; vermeld hierbij de datum van bekendmaking van dat besluit of stuur een kopie van het besluit mee;

- de reden waarom u vindt dat het besluit onjuist is;

- een volmacht, als u het bezwaarschrift namens iemand anders indient.

 

Als u niet wil dat het besluit wordt uitgevoerd voordat de bezwaarprocedure is beëindigd, kunt u in spoedeisende gevallen een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, sector bestuursrecht, postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Voor het in behandeling nemen van zo’n verzoek betaalt u griffierecht.

 

 

Dit besluit is vastgesteld door de burgemeester van Hilversum op 21 december 2023.

 

 

 

 

Dr. Ir. G.M. van den Top

 

 

 

 

Bijlage regelgeving

 

Artikel 151c Gemeentewet

1. De raad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.

2 De burgemeester besluit met inachtneming van het in de verordening van de raad bepaalde:

a. binnen welk gebied, bestaande uit openbare plaatsen of andere voor een ieder toegankelijke plaatsen als bedoeld in het eerste lid, camera’s worden ingezet;

b. voor welke duur de gebiedsaanwijzing plaatsvindt.

3. De burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet 2012, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.

4. De burgemeester bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.

5. De burgemeester trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, in zodra de inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde.

6. De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die het gebied, bedoeld in het tweede lid, onder a, betreedt.

7. Met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn.

8. Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde worden in het kader van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, gegevens verwerkt.

9. De verwerking van de gegevens, bedoeld in het achtste lid, is een verwerking als bedoeld in de Wet politiegegevens, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 8 van die wet, de vastgelegde beelden na ten hoogste vier weken worden vernietigd en de gegevens, bedoeld in het achtste lid, indien er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat die gegevens noodzakelijk zijn voor de opsporing van een strafbaar feit, ten behoeve van de opsporing van dat strafbare feit kunnen worden verwerkt.

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede uitvoering van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld omtrent:

a. de camera’s en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het toezicht, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop deze hulpmiddelen worden aangebracht;

b. de personen belast met of anderszins direct betrokken bij de uitvoering van het toezicht; en

c. de ruimten waarin de waarneming of verwerking van door het toezicht vastgelegde beelden plaatsvindt.

 

Artikel 2.8.1 APV

1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet, na instemming van de gemeenteraad, besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

2. De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van flexibel cameratoezicht voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats. De inzet van drones is daarbij niet toegestaan.

3. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste en tweede lid eveneens ten aanzien van andere voor eenieder toegankelijke plaatsen.