Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024
CiteertitelBeleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

19-12-2023

prb-2023-15686

2163221/ 2163233

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

overwegen dat bij het beschikken op aanvragen om omgevingsvergunning of bij het opstellen van maatwerkvoorschriften en vergunningvoorschriften, zij het aanvaardbaar hinderniveau voor geur dienen vast te stellen, rekening dienen te houden met de regels in het omgevingsplan en rekening dienen te houden met artikel 4.81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4.5 Omgevingswet, hoofdstuk 5 van de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving;

 

overwegen dat het noodzakelijk en wenselijk is om met het oog op het verminderen van geurhinder beleidsregels te stellen over de beoordeling van geurhinder bij milieubelastende activiteiten;

 

Besluiten: vast te stellen:

Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvaardbaar hinderniveau: door gedeputeerde staten vastgestelde mate van hinder die nog aanvaardbaar is;

  • b.

    advies met instemming: een advies met instemming als bedoeld in artikel 16.15 en 16.16 van de Omgevingswet.

  • c.

    bestaande activiteit: activiteit waarvoor reeds een vergunning is verleend;

  • d.

    bestaande geurbelasting: hedonisch gewogen geurbelasting als gevolg van de bestaande activiteiten;

  • e.

    European odour unit (of Europese geureenheid)( OUE ): eenheid voor geur als bedoeld in de Handleiding geur en de NTA 9065 (NTA = Nederlandse Technische Afspraak) https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/lucht/geur/handleiding-geur/

  • f.

    e-neus: elektronische neus als beschreven in de NTA 9055.

  • g.

    geurbelasting: uurgemiddelde geurconcentratie op leefniveau bij een bepaalde percentielwaarde, berekend aan de hand van een verspreidingsmodel;

  • h.

    geurbron: bron die stoffen naar de lucht emitteert die geurhinder kunnen veroorzaken;

  • i.

    geuremissie van een bron: representatieve uitstoot van een geurbron uitgedrukt in European odour units per kubieke meter (OUE /m3 );

  • j.

    geurimmissie: geurconcentratie in de omgeving ten gevolge van de geuremissie van een of meerdere bronnen, uitgedrukt in een percentielwaarde;

  • k.

    grenswaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting die in acht genomen wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;

  • l.

    hedonische waarde: waardering van de aard van de geur, uitgedrukt in een referentieschaal volgens de NTA 9065;

  • m.

    hedonisch gecorrigeerde geuremissie: geuremissie van een bron gedeeld door de hedonische weegfactor F;

  • n.

    hedonisch gewogen geurconcentratie: geurconcentratie op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissie van alle betrokken geurbronnen (OUE (H)/m3 );

  • o.

    hedonisch gewogen geurbelasting: geurbelasting op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissies van alle betrokken geurbronnen;

  • p.

    hedonische weegfactor F: verhouding tussen de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde van –1 van een geurbron en de normwaarde van 1 OUE /m3 ;

  • q.

    nieuwe activiteit: activiteit waarvoor voor de eerste keer een vergunning wordt aangevraagd, dan wel een uitbreiding van een bestaande activiteit;

  • r.

    overschrijdingssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de daarvoor geldende richtwaarden worden overschreden;

  • s.

    percentiel: percentage van de tijd waarin een door het verspreidingsmodel berekende geurconcentratiewaarde, uitgedrukt in een gemiddelde waarde per uur, niet wordt overschreden;

  • t.

    richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waaree rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;

  • u.

    saneringssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de daarvoor geldende grenswaarden worden overschreden;

  • v.

    vergunning: omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet;

Artikel 2 Definities

Bij de toepassing van deze beleidsregel worden de volgende definities gehanteerd:

  • a.

    tot geurgevoelige objecten worden gerekend: aaneengesloten woonbebouwing, ziekenhuizen en sanatoria, bejaarden- en verpleeghuizen, woonwagenterreinen, asielzoekerscentra, (kinder-)dagverblijven, scholen, penitentiaire milieu belastende activiteiten alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;

  • b.

    tot minder geurgevoelige objecten worden gerekend: bedrijfswoningen, woningen in het landelijk gebied, verspreid liggende woningen, recreatiegebieden voor dagrecreatie, accommodaties voor verblijfsrecreatie, zelfstandige kantoren, winkels alsmede objecten die met bovengenoemde minder geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;

  • c.

    tot overige geurgevoelige objecten worden gerekend: één van de onder b genoemde objecten indien het zich op een bedrijventerrein bevindt dat is bestemd voor milieubelastende en volgens het Besluit activiteiten leefomgeving vergunningplichtige activiteit conform de betreffende bestemmingsplannen.

Artikel 3 Algemeen

  • 1.

    Gedeputeerde staten nemen bij het beschikken op een aanvraag om omgevingsvergunning, dan wel bij het naar aanleiding van een aanvraag om advies met instemming, dan wel het opnemen van maatwerkvoorschriften, de in de Handleiding geur beschreven methodiek voor het bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau als uitgangspunt.

  • 2.

    Gedeputeerde staten beoordelen een aanvraag om omgevingsvergunning, advies met instemming of maatwerkvoorschrift aan de hand van het toetsingskader zoals neergelegd in deze beleidsregel, tenzij in het Besluit activiteiten leefomgeving voor de desbetreffende activiteit ter bepaling van het aanvaardbaar hinderniveau nadere geuremissie/ -immissie-eisen zijn opgenomen.

  • 3.

    Gedeputeerde staten gaan bij de beoordeling van de geurbelasting uit van de hedonisch gewogen geurbelasting.

  • 4.

    Gedeputeerde staten stellen bij het beoordelen van een aanvraag om vergunning, advies met instemming als bedoeld in het tweede lid, de hedonisch gewogen geurbelasting vast overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 8.

  • 5.

    Deze beleidsregel is niet van toepassing op aanvragen om een vergunning voor veehouderijen, als bedoeld in paragraaf 3.6.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 4 Richt- en grenswaarden

  • 1.

    Gedeputeerde Staten hanteren bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting bij geurgevoelige objecten in het kader van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor bestaande activiteiten de navolgende richt- en grenswaarden:

  • 2.

    Gedeputeerde staten hanteren bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting bij geurgevoelige objecten in het kader van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor nieuwe activiteiten de navolgende grenswaarden:

  • 3.

    Gedeputeerde staten hanteren bij de beoordeling van de hedonisch gewogen geurbelasting bij geurgevoelige objecten in het kader van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, de richt- en grenswaarden, genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Gedeputeerde staten kunnen in situaties als bedoeld in artikel 10 besluiten de normering, genoemd in artikel 4, niet toe te passen.

Artikel 5 Vaststelling aanvaardbaar geurhinderniveau bestaande activiteiten

  • 1.

    Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, stellen gedeputeerde staten de hedonisch gewogen geurbelasting in de vergunningsvoorschriften of de verklaring vast op ten hoogste de grenswaarde of, indien de bestaande geurbelasting lager is, de bestaande geurbelasting.

  • 2.

    In geval van een saneringssituatie nemen gedeputeerde staten in de vergunningsvoorschriften of de verklaring op dat de aanvrager binnen een aangegeven termijn van maximaal 10 jaar, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in een geuronderzoek dat bij de aanvraag is overgelegd, moet voldoen aan de grenswaarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 3.

    In geval van een overschrijdingssituatie nemen gedeputeerde staten in de vergunningsvoorschriften of de verklaring op dat de aanvrager verplicht is iedere 4 jaar, maar binnen een aangegeven termijn van maximaal 10 jaar, te onderzoeken of voldaan kan worden aan de richtwaarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, en dat de resultaten van deze onderzoeken dienen te worden gerapporteerd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 6 Vaststelling aanvaardbaar geurhinderniveau nieuwe activiteiten

In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor nieuwe activiteiten, stellen gedeputeerde staten de hedonisch gewogen geurbelasting in de vergunningsvoorschriften of de verklaring vast op ten hoogste de grenswaarden, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

Artikel 7 Vaststelling aanvaardbaar geurhinderniveau bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk

  • 1.

    In geval van een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor zowel bestaande als nieuwe activiteiten, stellen gedeputeerde staten de hedonisch gewogen geurbelasting in de vergunningsvoorschriften of de verklaring als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste grenswaarde of, indien de bestaande geurbelasting lager is, de bestaande geurbelasting.

  • 2.

    In geval de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen gedeputeerde staten in afwijking van artikel 4, derde lid, de hedonisch gewogen geurbelasting in de vergunningsvoorschriften of de verklaring als gevolg van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vaststellen op ten hoogste de bestaande geurbelasting.

  • 3.

    In geval van een saneringssituatie nemen gedeputeerde staten in de vergunningsvoorschriften of het advies van instemming op dat de aanvrager binnen een aangegeven termijn van 10 jaar, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in een saneringsplan dat bij de aanvraag is overgelegd, moet voldoen aan de grenswaarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 4.

    In geval van een overschrijdingssituatie nemen gedeputeerde staten in de vergunningsvoorschriften of het advies van instemming op dat de aanvrager verplicht is iedere 4 jaar, maar binnen een aangegeven termijn van maximaal 10 jaar, te onderzoeken of voldaan kan worden aan de richtwaarden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, en dat de resultaten van deze onderzoeken dienen te worden gerapporteerd aan gedeputeerde staten.

Artikel 8 Hindersignalen

Bij het vaststellen van het aanvaardbaar hinderniveau betrekken gedeputeerde staten ontvangen hindersignalen over de milieubelastende activiteit.

Artikel 9 Monitoring

Gedeputeerde Staten kunnen in geval van aantoonbaar gebleken geurhinder de milieubelastende activiteit voorschrijven dat het hinderniveau op de milieubelastende activiteitsgrens continu wordt gemonitord met behulp van een of meerdere e-neuzen dan wel een vergelijkbaar geurmonitoringssysteem.

Artikel 10 Cumulatie

Gedeputeerde Staten kunnen in geval van de aanwezigheid van meerdere geurbronnen binnen één milieubelastende activiteit dan wel in elkaars nabijheid gelegen verschillende geurbronnen dan wel één geurbron met verschillende geuren, specifieke eisen stellen aan het geurrapport voor de beoordeling of voldaan kan worden aan artikel 4 indien het verschillende typen geuren betreft, en zo nodig afwijkende grens- en richtwaarden vaststellen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daags na publicatie in het provinciaal blad

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel beoordeling geurhinder milieubelastende activiteiten in provincie Noord-Holland 2024

Haarlem, 19 december 2023

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.T.H. van Dijk, voorzitter

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

M.J.H. van Kuijk, provinciesecretaris