Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024 |
Citeertitel | Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008.
Deze regeling treedt in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet op 1 januari 2024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2024 | nieuwe regeling | 12-12-2023 |
De raad van de gemeente Venray;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2023;
gezien het advies van de Commissie Wonen van 21 november 2023;
gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;
Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van de aanvraag tot nadeelcompensatie conform artikel 4 en wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht waarbij wordt aangegeven dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Artikel 5. Inschakeling adviescommissie
Een adviescommissie bestaat uit eén of meer deskundigen, waarvan de voorzitter, dan wel het enig lid, geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Eveneens mag een adviescommissie niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.
De adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele belanghebbende(n) worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald binnen twee weken nadat het besluit op de aanvraag onherroepelijk is geworden.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2023.
De voorzitter,
M.C. Uitdehaag
De griffier,
S.A. Boere
Toelichting verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024
Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet
Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. Dit heeft gevolgen voor de huidige planschaderegeling onder de Wet Ruimtelijke Ordening (hierna: Wro). Onder de Ow zal schade die wordt veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen nadeelcompensatie worden genoemd. De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in combinatie met de Ow, bevat nieuwe regels voor de afwikkeling van aanvragen om vergoeding van schade die wordt veroorzaakt door dit rechtmatig overheidshandelen.
Onder de Ow krijgt de Awb een nieuwe titel (titel 4.5). Deze titel van de Awb bevat grondslagen, inhoudelijke eisen en procedureregels voor het afhandelen van deze aanvragen. Er zijn bijvoorbeeld regels opgenomen over beslistermijnen of over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen. Titel 4.5 van de Awb heeft tot doel te voorzien in een eenduidig en overzichtelijk nadeelcompensatierecht. De titel vervangt afzonderlijke regelingen en zorgt ervoor dat alle geschillen over rechtmatig overheidshandelen geconcentreerd worden bij de bestuursrechter.
In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die de algemene regeling uit de Awb aanvult of beperkt (afdeling 15.1 Ow). De Ow regels over nadeelcompensatie hebben hierbij voorrang boven deze regels uit de Awb. Zo geeft artikel 4:126 lid 1 Awb een brede grondslag voor aanvragen voor nadeelcompensatie: op grond van elk overheidshandelen in het kader van een rechtmatige uitoefenen van haar toegekende taak of bevoegdheid kan schade worden verzocht. De Ow beperkt deze brede grondslag; als de schadeoorzaak niet in een artikel van afdeling 15.1 Ow is opgenomen kan niet alsnog de weg van de Awb voor schadevergoeding worden verzocht. De afbakening is dus limitatief en exclusief. De regels uit de Ow hebben voorrang boven de regels uit de Awb.
De regelingen in de Awb en Ow zijn grotendeels uitputtend bedoeld, maar voor enkele onderwerpen is het mogelijk en wenselijk om aanvullend regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Hierbij kan gedacht worden aan het verschuldigd recht en een procedureomschrijving ten aanzien van de aan te stellen adviescommissie. Deze onderwerpen zijn uitgewerkt in de ‘Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024’.
Normaal maatschappelijk risico
De overheid is niet verplicht om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt (in zijn geheel) te vergoeden. Het is onvermijdelijk dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben. Deze nadelige gevolgen moeten tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Dit heet het normaal maatschappelijk risico. Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven dit normaal maatschappelijk risico en daarmee in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 Awb). De hoogte daarvan moet redelijk zijn en dekt niet vanzelfsprekend de volledige schade. Bij onrechtmatig handelen is het uitgangspunt wel dat de volledige schade moet worden vergoed. Aangezien het bij nadeelcompensatie gaat om rechtmatig overheidshandelen blijft een deel van de schade voor eigen rekening. Onder de Wro werd een normaal maatschappelijk risico van 2% van de waardevermindering van de onroerende zaak dan wel inkomensderving acceptabel gevonden (artikel 6.2 Wro). Onder de Ow wordt dit percentage wettelijk verhoogd naar 4% (artikel 15.7 Ow). Door dit verhoogde eigen risico zal onder de Ow minder snel aanspraak kunnen worden gemaakt op nadeelcompensatie.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.
Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld door zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. In deze verordening gaat het om schade waarvan de aanvrager stelt dat deze door een bestuursorgaan van de gemeente wordt veroorzaakt. Hierop is een uitzondering, namelijk voor de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Dan geldt de regeling uit artikel 15.8 van de Ow. Het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld moet in deze situatie ook de schadevergoeding toekennen.
Het is een keuze om de verordening te betrekken op aanvragen voor schadevergoedingen waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Voor deze verordening is ervoor gekozen om lid 2 op te nemen om bijzondere regelingen mogelijk te maken of te behouden naast deze verordening. Op deze bijzondere regeling is deze verordening niet van toepassing. Een bijzondere regeling kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp dat een publiek belang draagt, zoals het Besluit nadere regels Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Venray. Een bijzondere regeling kan onder andere spelen bij infrastructurele thema’s (waaronder kabels, leidingen, rioleringen en wegopbrekingen).
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Hoe hoog het recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding is, is op grond van artikel 4:128 Awb een lokale keuze. Het recht mag ten hoogste €500,- bedragen. Dit bedrag mocht ook onder de Wro maximaal €500,- bedragen (artikel 6.4 lid 3 Wro). Onder de Wro bedroeg dit recht voor het in behandeling nemen van planschadeverzoeken in de gemeente Venray €300,-. Onder de Ow is ervoor gekozen om dit bedrag voor nadeelcompensatie gelijk te houden.
Als het recht niet binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Awb buiten behandeling gesteld. Bij de uiteindelijke toewijzing van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c Awb). Het bedrag dat is betaald voor het in behandeling nemen van de aanvraag krijgt men in dat geval terug. Als blijkt dat er geen sprake is van nadeelcompensatie wordt het geheven recht niet terugbetaald.
In het eerste lid is geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld formulier. Onder de huidige Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 wordt reeds gebruik gemaakt van een formulier. Dit zal zo blijven onder de nieuwe verordening. Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het formulier, wordt de aanvrager verzocht de aanvraag voor nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. Tevens dienen de bescheiden als bedoelt in lid 2 ter beschikking worden gesteld voor de verdere in behandeling name van de aanvraag. Het bestuursorgaan zal de aanvrager mededelen dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling nemen, wanneer de aanvraag niet compleet is dan wel niet via het (elektronische) formulier is ingediend. Het bestuursorgaan kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat de aanvraag wel compleet via het aangewezen formulier is ingediend.
Artikel 5. Inschakeling adviescommissie
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid een adviescommissie, als bedoeld in artikel 3:5 jo 4:130 Awb, aan te stellen voor de beoordeling van een verzoek om nadeelcompensatie. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij een adviescommissie is aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 Awb).
Wanneer een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de gehele aanvraag tot nadeelcompensatie te adviseren. Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. Bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak kan worden gedacht aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties.
Er worden enkele situaties geschetst waarbij geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Zo staan in artikel 5 lid 2 sub d minimumbedragen genoemd. Aanvragen voor een vergoeding lager dan dit bedrag hoeven niet te worden beoordeeld door een adviescommissie. De kosten voor het inschakelen van een adviescommissie wegen in dat geval namelijk niet op tegen de eventueel uit te keren vergoeding. Deze minimum schadeomvang bedragen zijn gebaseerd op de drempels voor nadeelcompensatie van Rijkswaterstaat: € 500,- voor natuurlijke personen en € 1000,- voor rechtspersonen. Het bestuursorgaan zal bij toepassing van lid 2 de aanvraag zonder adviescommissie in behandeling kunnen nemen of af kunnen wijzen.
Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviescommissie(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 Awb).
De bedoeling van deze regeling is dat bezwaren omtrent de neutraliteit of integriteit van de beoogde adviescommissie in een vroeg stadium kenbaar worden gemaakt. Dit zodat niet in een later stadium, wanneer het adviestraject is afgerond, de neutraliteit of integriteit van de adviescommissie in twijfel wordt getrokken. Dan had de aanvrager dan wel de eventuele belanghebbende(n) de bezwaren eerder in het traject kenbaar moeten maken. Wanneer het bestuursorgaan de bezwaren gegrond acht, ligt het voor de hand dat er een andere adviescommissie wordt aangewezen. Om te voorkomen dat er (wederom) twijfels omtrent het functioneren van de adviescommissie ontstaan wordt daarom bij voorkeur in samenspraak met partijen een andere adviescommissie aangewezen. Dit is echter niet noodzakelijk. Indien het bestuursorgaan de bezwaren gegrond acht, kan de procedure worden voortgezet met de voorgestelde adviescommissie.
Dit artikel beschrijft de werkwijze van de adviescommissie. Zo vindt er in de eerste fase een hoorzitting plaats en zal de situatie ter plaatse worden bezichtigd. Op basis van deze bevindingen wordt een conceptadvies opgesteld.
In de tweede fase kan er overeenkomstig artikelen 4:7, 4:8 en 4:9 Awb zowel schriftelijk als mondeling worden gereageerd op het conceptadvies door de betrokken partijen. De partijen zijn voor zover van toepassing de belanghebbende(n) en de aanvrager. In het definitieve advies worden de eventuele reacties betrokken.
De termijn voor de te doorlopen procedure na verlening van de opdracht aan de adviescommissie is in principe zestien weken voor het conceptadvies met de mogelijkheid deze met vier weken te verlengen. Vervolgens kan er binnen vier weken worden gereageerd door de partijen waarna bij reacties na vier weken definitief advies wordt uitgebracht (looptijd van 28 weken). Wanneer geen (tijdige) reacties zijn binnengekomen naar aanleiding van het conceptadvies geldt in beginsel een termijn voor het uitbrengen van een definitief advies van twee weken (looptijd van 26 weken).
Artikel 9. Intrekking oude regeling
In dit artikel wordt de overgangsbepaling ten opzichte van de oude regeling geregeld. De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ is vanwege het overgangsrecht nog wel relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding die nog onder de Wro vallen. Voor schadeveroorzakende besluiten of handelingen die plaatsvonden voor de inwerkingtreding van de Ow geldt nog steeds het oude recht dat gold onder de Wro. Voor specifieke ruimtelijke besluiten (zoals bestemmingsplannen) waarbij de procedure is gestart voor inwerkingtreding van de Ow, maar die worden afgerond na de inwerkingtreding van de Ow, geldt dat een verzoek voor tegemoetkoming in de schade nog binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het schadeveroorzakende besluit mag worden ingediend. Ook deze verzoeken worden aldus volgens het oude planschaderecht behandeld.