Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024
CiteertitelVerordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008.

Deze regeling treedt in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet op 1 januari 2024.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 108 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

12-12-2023

gmb-2023-559848

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024

De raad van de gemeente Venray;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2023;

 

gezien het advies van de Commissie Wonen van 21 november 2023;

 

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

 

besluit:

  • 1.

    de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 per 1 januari 2024 in te trekken, behalve voor de aanvragen die vallen onder artikel 9 lid 2 van de navolgende verordening;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening per ingang van 1 januari 2024 overeenkomstig de volgende bepalingen;

Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade indient;

  • b.

    bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente welke bevoegd is te beslissen op de aanvraag om tegemoetkoming in schade;

  • c.

    adviescommissie: een schadebeoordelingscommissie, bestaande uit één of meerdere adviseurs;

  • d.

    belanghebbende: de belanghebbende als bedoeld in de artikel 13.3c tweede lid en artikel 13.3d van de Omgevingswet en eventuele andere betrokken bestuursorganen.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

Artikel 3. Heffen recht

  • 1.

    Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van de aanvraag tot nadeelcompensatie conform artikel 4 en wijst de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht waarbij wordt aangegeven dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

  • 3.

    Bij de toekenning van een vergoeding, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening, wordt conform artikel 4:129 sub c van de Algemene wet bestuursrecht tevens het betaalde recht vergoed.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting.

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

    • c.

      Als het schade betreft wegens waardevermindering van een onroerende zaak: een kopie van de eigendomsakte van de onroerende zaak.

  • 3.

    De eventuele belanghebbende wordt zo spoedig mogelijk nadat het recht is geheven schriftelijk geïnformeerd over de aanvraag tot schadevergoeding.

Artikel 5. Inschakeling adviescommissie

  • 1.

    Het bestuursorgaan wint advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2.

    Advies als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarvoor al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 500,- voor natuurlijke personen en € 1000,- voor rechtspersonen, of

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3.

    Een adviescommissie bestaat uit eén of meer deskundigen, waarvan de voorzitter, dan wel het enig lid, geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Eveneens mag een adviescommissie niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6. Wrakingsregeling

  • 1.

    Als wordt besloten tot benoeming van een adviescommissie, zendt het bestuursorgaan de aanvrager en mogelijke belanghebbende(n) een mededeling over het voornemen de betreffende adviescommissie aan te wijzen.

  • 2.

    De aanvrager en de belanghebbende(n) kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en gemotiveerd een verzoek tot wraking van de adviescommissie bij het bestuursorgaan indienen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

  • 4.

    Wanneer het bestuursorgaan het verzoek tot wraking gegrond acht, kan het bestuursorgaan voor de behandeling van de aanvraag een andere adviescommissie aanstellen.

Artikel 7. Procedure

  • 1.

    Bij aanstelling van een adviescommissie stelt het bestuursorgaan alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3.

    De adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele belanghebbende(n) worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4.

    Indien dit voor het uitbrengen van het advies nodig is, wordt de situatie door de adviescommissie ter plaatse bezichtigd. De adviescommissie bepaalt het tijdstip van deze plaatsopneming en nodigt de aanvrager hiervoor uit.

  • 5.

    Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6.

    Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7.

    Alvorens een definitief advies uit te brengen zendt de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het bestuursorgaan, aan de aanvrager en aan eventuele belanghebbende(n).

  • 8.

    De adviescommissie kan de genoemde termijn onder het zevende lid onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 9.

    De aanvrager, eventuele belanghebbende(n) worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk of mondeling hierop te reageren.

  • 10.

    In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een advies uit aan het bestuursorgaan, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 11.

    In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het negende lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het bestuursorgaan.

Artikel 8. Uitbetaling

Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald binnen twee weken nadat het besluit op de aanvraag onherroepelijk is geworden.

Artikel 9. Intrekking oude regeling en overgangsrecht

  • 1.

    De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ wordt ingetrokken op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ blijft van toepassing op aanvragen die, conform paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet, vallen onder het overgangsrecht van de Omgevingswet.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met de inwerkingtreding van titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet op 1 januari 2024.

  • 2.

    Deze verordening, met bijhorende toelichting, wordt aangehaald als ‘Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2023.

De voorzitter,

M.C. Uitdehaag

De griffier,

S.A. Boere

Toelichting verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024

Algemene toelichting

 

Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet

 

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. Dit heeft gevolgen voor de huidige planschaderegeling onder de Wet Ruimtelijke Ordening (hierna: Wro). Onder de Ow zal schade die wordt veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen nadeelcompensatie worden genoemd. De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in combinatie met de Ow, bevat nieuwe regels voor de afwikkeling van aanvragen om vergoeding van schade die wordt veroorzaakt door dit rechtmatig overheidshandelen.

 

Onder de Ow krijgt de Awb een nieuwe titel (titel 4.5). Deze titel van de Awb bevat grondslagen, inhoudelijke eisen en procedureregels voor het afhandelen van deze aanvragen. Er zijn bijvoorbeeld regels opgenomen over beslistermijnen of over de maximale hoogte van het te heffen recht voor het in behandeling nemen van aanvragen. Titel 4.5 van de Awb heeft tot doel te voorzien in een eenduidig en overzichtelijk nadeelcompensatierecht. De titel vervangt afzonderlijke regelingen en zorgt ervoor dat alle geschillen over rechtmatig overheidshandelen geconcentreerd worden bij de bestuursrechter.

 

In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die de algemene regeling uit de Awb aanvult of beperkt (afdeling 15.1 Ow). De Ow regels over nadeelcompensatie hebben hierbij voorrang boven deze regels uit de Awb. Zo geeft artikel 4:126 lid 1 Awb een brede grondslag voor aanvragen voor nadeelcompensatie: op grond van elk overheidshandelen in het kader van een rechtmatige uitoefenen van haar toegekende taak of bevoegdheid kan schade worden verzocht. De Ow beperkt deze brede grondslag; als de schadeoorzaak niet in een artikel van afdeling 15.1 Ow is opgenomen kan niet alsnog de weg van de Awb voor schadevergoeding worden verzocht. De afbakening is dus limitatief en exclusief. De regels uit de Ow hebben voorrang boven de regels uit de Awb.

 

De regelingen in de Awb en Ow zijn grotendeels uitputtend bedoeld, maar voor enkele onderwerpen is het mogelijk en wenselijk om aanvullend regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Hierbij kan gedacht worden aan het verschuldigd recht en een procedureomschrijving ten aanzien van de aan te stellen adviescommissie. Deze onderwerpen zijn uitgewerkt in de ‘Verordening nadeelcompensatie gemeente Venray 2024’.

 

Normaal maatschappelijk risico

 

De overheid is niet verplicht om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt (in zijn geheel) te vergoeden. Het is onvermijdelijk dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben. Deze nadelige gevolgen moeten tot op zekere hoogte worden geaccepteerd. Dit heet het normaal maatschappelijk risico. Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven dit normaal maatschappelijk risico en daarmee in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 Awb). De hoogte daarvan moet redelijk zijn en dekt niet vanzelfsprekend de volledige schade. Bij onrechtmatig handelen is het uitgangspunt wel dat de volledige schade moet worden vergoed. Aangezien het bij nadeelcompensatie gaat om rechtmatig overheidshandelen blijft een deel van de schade voor eigen rekening. Onder de Wro werd een normaal maatschappelijk risico van 2% van de waardevermindering van de onroerende zaak dan wel inkomensderving acceptabel gevonden (artikel 6.2 Wro). Onder de Ow wordt dit percentage wettelijk verhoogd naar 4% (artikel 15.7 Ow). Door dit verhoogde eigen risico zal onder de Ow minder snel aanspraak kunnen worden gemaakt op nadeelcompensatie.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

 

Eerste lid

 

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld door zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. In deze verordening gaat het om schade waarvan de aanvrager stelt dat deze door een bestuursorgaan van de gemeente wordt veroorzaakt. Hierop is een uitzondering, namelijk voor de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Dan geldt de regeling uit artikel 15.8 van de Ow. Het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld moet in deze situatie ook de schadevergoeding toekennen.

 

Tweede lid

 

Het is een keuze om de verordening te betrekken op aanvragen voor schadevergoedingen waarop een bijzondere regeling van toepassing is. Voor deze verordening is ervoor gekozen om lid 2 op te nemen om bijzondere regelingen mogelijk te maken of te behouden naast deze verordening. Op deze bijzondere regeling is deze verordening niet van toepassing. Een bijzondere regeling kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp dat een publiek belang draagt, zoals het Besluit nadere regels Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Venray. Een bijzondere regeling kan onder andere spelen bij infrastructurele thema’s (waaronder kabels, leidingen, rioleringen en wegopbrekingen).

 

Artikel 3. Heffen recht

 

Eerste lid

 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Hoe hoog het recht voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding is, is op grond van artikel 4:128 Awb een lokale keuze. Het recht mag ten hoogste €500,- bedragen. Dit bedrag mocht ook onder de Wro maximaal €500,- bedragen (artikel 6.4 lid 3 Wro). Onder de Wro bedroeg dit recht voor het in behandeling nemen van planschadeverzoeken in de gemeente Venray €300,-. Onder de Ow is ervoor gekozen om dit bedrag voor nadeelcompensatie gelijk te houden.

 

Tweede en derde lid

 

Als het recht niet binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Awb buiten behandeling gesteld. Bij de uiteindelijke toewijzing van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c Awb). Het bedrag dat is betaald voor het in behandeling nemen van de aanvraag krijgt men in dat geval terug. Als blijkt dat er geen sprake is van nadeelcompensatie wordt het geheven recht niet terugbetaald.

 

Artikel 4. Aanvraag

 

In het eerste lid is geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld formulier. Onder de huidige Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 wordt reeds gebruik gemaakt van een formulier. Dit zal zo blijven onder de nieuwe verordening. Wanneer de aanvraag niet wordt aangeleverd via het formulier, wordt de aanvrager verzocht de aanvraag voor nadeelcompensatie alsnog via het formulier in te dienen. Tevens dienen de bescheiden als bedoelt in lid 2 ter beschikking worden gesteld voor de verdere in behandeling name van de aanvraag. Het bestuursorgaan zal de aanvrager mededelen dat de aanvraag niet compleet is om in behandeling nemen, wanneer de aanvraag niet compleet is dan wel niet via het (elektronische) formulier is ingediend. Het bestuursorgaan kan dan expliciet de termijnen opschorten tot het moment dat de aanvraag wel compleet via het aangewezen formulier is ingediend.

 

Artikel 5. Inschakeling adviescommissie

 

Eerste lid

 

Dit artikel voorziet in de mogelijkheid een adviescommissie, als bedoeld in artikel 3:5 jo 4:130 Awb, aan te stellen voor de beoordeling van een verzoek om nadeelcompensatie. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij een adviescommissie is aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 Awb).

 

Wanneer een adviescommissie wordt ingeschakeld, betekent dit niet automatisch dat deze wordt gevraagd over de gehele aanvraag tot nadeelcompensatie te adviseren. Bij zaken die betrekking hebben op inkomensderving kan worden gedacht aan deskundigheid op het gebied van accountancy of financieel economische bedrijfsvoering. Bij zaken die betrekking hebben op waardevermindering van een onroerende zaak kan worden gedacht aan extra deskundigheid op het gebied van taxaties.

 

Tweede lid

 

Er worden enkele situaties geschetst waarbij geen advies bij een adviescommissie wordt ingewonnen. Zo staan in artikel 5 lid 2 sub d minimumbedragen genoemd. Aanvragen voor een vergoeding lager dan dit bedrag hoeven niet te worden beoordeeld door een adviescommissie. De kosten voor het inschakelen van een adviescommissie wegen in dat geval namelijk niet op tegen de eventueel uit te keren vergoeding. Deze minimum schadeomvang bedragen zijn gebaseerd op de drempels voor nadeelcompensatie van Rijkswaterstaat: € 500,- voor natuurlijke personen en € 1000,- voor rechtspersonen. Het bestuursorgaan zal bij toepassing van lid 2 de aanvraag zonder adviescommissie in behandeling kunnen nemen of af kunnen wijzen.

 

Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviescommissie(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 Awb).

 

Artikel 6. Wrakingsregeling

 

De bedoeling van deze regeling is dat bezwaren omtrent de neutraliteit of integriteit van de beoogde adviescommissie in een vroeg stadium kenbaar worden gemaakt. Dit zodat niet in een later stadium, wanneer het adviestraject is afgerond, de neutraliteit of integriteit van de adviescommissie in twijfel wordt getrokken. Dan had de aanvrager dan wel de eventuele belanghebbende(n) de bezwaren eerder in het traject kenbaar moeten maken. Wanneer het bestuursorgaan de bezwaren gegrond acht, ligt het voor de hand dat er een andere adviescommissie wordt aangewezen. Om te voorkomen dat er (wederom) twijfels omtrent het functioneren van de adviescommissie ontstaan wordt daarom bij voorkeur in samenspraak met partijen een andere adviescommissie aangewezen. Dit is echter niet noodzakelijk. Indien het bestuursorgaan de bezwaren gegrond acht, kan de procedure worden voortgezet met de voorgestelde adviescommissie.

 

Artikel 7. Procedure

 

Dit artikel beschrijft de werkwijze van de adviescommissie. Zo vindt er in de eerste fase een hoorzitting plaats en zal de situatie ter plaatse worden bezichtigd. Op basis van deze bevindingen wordt een conceptadvies opgesteld.

 

In de tweede fase kan er overeenkomstig artikelen 4:7, 4:8 en 4:9 Awb zowel schriftelijk als mondeling worden gereageerd op het conceptadvies door de betrokken partijen. De partijen zijn voor zover van toepassing de belanghebbende(n) en de aanvrager. In het definitieve advies worden de eventuele reacties betrokken.

 

De termijn voor de te doorlopen procedure na verlening van de opdracht aan de adviescommissie is in principe zestien weken voor het conceptadvies met de mogelijkheid deze met vier weken te verlengen. Vervolgens kan er binnen vier weken worden gereageerd door de partijen waarna bij reacties na vier weken definitief advies wordt uitgebracht (looptijd van 28 weken). Wanneer geen (tijdige) reacties zijn binnengekomen naar aanleiding van het conceptadvies geldt in beginsel een termijn voor het uitbrengen van een definitief advies van twee weken (looptijd van 26 weken).

 

Artikel 9. Intrekking oude regeling

 

In dit artikel wordt de overgangsbepaling ten opzichte van de oude regeling geregeld. De ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008’ is vanwege het overgangsrecht nog wel relevant voor het afhandelen van planschadeverzoeken en aanvragen om schadevergoeding die nog onder de Wro vallen. Voor schadeveroorzakende besluiten of handelingen die plaatsvonden voor de inwerkingtreding van de Ow geldt nog steeds het oude recht dat gold onder de Wro. Voor specifieke ruimtelijke besluiten (zoals bestemmingsplannen) waarbij de procedure is gestart voor inwerkingtreding van de Ow, maar die worden afgerond na de inwerkingtreding van de Ow, geldt dat een verzoek voor tegemoetkoming in de schade nog binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het schadeveroorzakende besluit mag worden ingediend. Ook deze verzoeken worden aldus volgens het oude planschaderecht behandeld.